De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu herhaaldelijk heeft
geweigerd afstand te nemen van de racistische uitspraak «minder, minder Marokkanen»
en zelfs in zijn functie als Staatssecretaris aangaf hier privé achter te staan;
constaterende dat de Staatssecretaris slechts na druk van de premier zijn eerdere
uitspraken publiekelijk heeft ingetrokken, maar dat dit op geen enkele manier getuigt
van oprechte spijt of verandering van inzicht;
overwegende dat een Staatssecretaris die zich niet openlijk distantieert van racistische
uitspraken en geen blijk geeft van respect voor alle burgers, niet het vertrouwen
verdient van de samenleving;
constaterende dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat eveneens discriminerende
en xenofobe uitspraken heeft gedaan, waaronder het beledigende en ongefundeerde beweren
dat immigranten honden en katten zouden eten, en dat hij suggereerde dat vrouwen met
een hoofddoek niet aan het verkeer kunnen deelnemen, omdat die hun zicht zou belemmeren;
van mening dat dergelijke uitspraken niet alleen kwetsend en polariserend zijn, maar
ook in strijd met de beginselen van de democratische rechtsstaat, die iedereen gelijkwaardig
behandelt, ongeacht afkomst en religie;
overwegende dat het normaliseren van racistische, islamofobe en uitsluitende retoriek
binnen het kabinet een direct gevaar vormt voor de sociale cohesie in ons land en
dat het niet kan worden getolereerd dat bewindspersonen zich schuldig maken aan het
aanwakkeren van haat en verdeeldheid;
zegt het vertrouwen in de Staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu en de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat op,
en gaat over tot de orde van de dag.
El Abassi