36 600 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2025

Nr. 9 MOTIE VAN HET LID SIX DIJKSTRA

Voorgesteld 9 oktober 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er volgens de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid geldt voor het handelen van de Koning;

constaterende dat er ook (afgeleide) ministeriële verantwoordelijkheid geldt voor een aantal andere leden van het Koninklijk Huis;

overwegende dat zich in het verleden onwenselijke situaties hebben voorgedaan waarin leden van het Koninklijk Huis voor wie afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid geldt, uitspraken hebben gedaan die politiek gevoelig lagen en/of niet conform het regeringsbeleid waren en waarin zij dicht op de uitvoering van het regeringsbeleid zaten;

van mening dat dergelijke onwenselijke en ongemakkelijke situaties in de toekomst voorkomen zouden moeten worden;

besluit als Kamer een externe commissie in te stellen, bestaande uit onder meer experts in staatsrecht, om advies uit te brengen over het vormgeven van de afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid;

verzoekt die commissie expliciet ook input te vragen van die leden van het Koninklijk Huis voor wie de afgeleide ministeriele verantwoordelijkheid van toepassing is;

verzoekt het presidium hiervoor op korte termijn een voorbereidingsgroep te vormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Six Dijkstra

Naar boven