36 507 Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versterking van de politiële samenwerking met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van migrantensmokkel en mensenhandel, en betreffende de versterking van de ondersteuning door Europol van de voorkoming en bestrijding van die strafbare feiten, en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 en Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Unie, en ter vervanging van Richtlijn 2002/90/EG van de Raad en Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad

E BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan vicevoorzitter Šefčovič van de Europese Commissie

Den Haag, 12 maart 2024

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben met belangstelling kennisgenomen van het op 28 november 2023 gepubliceerde voorstel COM(2023)755 voor de Richtlijn tot wijziging van minimumnormen ter voorkoming en tegengaan van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf.1 De commissie legt naar aanleiding van dit voorstel graag de volgende vragen en opmerkingen van leden van de fractie van GroenLinks-PvdA aan de Europese Commissie voor. De leden van de fracties van de ChristenUnie en Volt sluiten zich graag bij de gestelde vragen aan.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat het aan de orde zijnde voorstel als doel heeft het vaststellen van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Europese Unie. Daarmee is dit voorstel erop gericht om de Richtlijn 2002/90/EG en het Kaderbesluit 2002/946/JBZ te vervangen. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA onderschrijven het belang van het aanpakken van mensensmokkelaars die voor eigen gewin en veel geld migranten helpen om de Europese Unie binnen te komen, vaak via levensgevaarlijke routes met gebruikmaking van gammele (rubber)boten via de Middellandse Zee. Kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen komen daardoor in levensgevaarlijke situaties terecht. Dat er een einde moet komen aan dit businessmodel voor gewetenloze criminelen staat voor de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA buiten kijf. De meest effectieve manier om hier een einde aan te maken is, in de visie van deze leden, het introduceren van meer legale wegen voor migratie en veilige asielroutes. Welke maatregelen stelt de Europese Commissie voor met betrekking tot veilige vluchtroutes voor mensen die werkelijk bescherming nodig hebben en voor legale migratie, vragen deze leden.

Vervolgens uiten de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hun zorgen over de gevolgen van het aan de orde zijnde voorstel voor het werk van humanitaire organisaties die in afgelopen jaren stelselmatig in lidstaten als Griekenland en Italië zijn gecriminaliseerd vanwege hun hulp aan vluchtelingen en migranten. Deze leden constateren dat hulpverleners van organisaties als Sea Watch vervolgd zijn voor het redden van mensen van verdrinking in de Middellandse Zee. Dit kan natuurlijk niet de bedoeling zijn, aldus de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA. Kan de Europese Commissie een overzicht geven van rechtszaken die sinds 2015 in verschillende lidstaten tegen humanitaire hulpverleners en niet-gouvermentele organisaties (ngo’s) zijn gevoerd? Wat zijn de uitkomsten van die zaken geweest? Welke trend ziet de Europese Commissie met betrekking tot het ten onrechte criminaliseren van humanitaire hulpverleners?

De leden van de fractie GroenLinks-PvdA achten rechtsbescherming voor humanitaire hulpverleners van zeer groot belang. Welke maatregelen neemt de Europese Commissie om de rechtsbescherming van deze hulpverleners te versterken zodat zij kunnen werken zonder angst voor juridische repercussies? En op welke manier monitort de Europese Commissie de juridische processen die plaatsvinden?

Het aan de orde zijnde voorstel, zoals nu geformuleerd, roept diverse vragen op bij de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA. Ten eerste, het onderscheid tussen humanitaire hulp en mensensmokkel is niet duidelijk afgebakend, wat kan leiden tot juridische verwarring en mogelijk onrechtvaardige vervolging van humanitaire hulpverleners. Is de Europese Commissie het met deze leden eens dat juist gezien de trend van onterechte vervolging van humanitaire hulpverleners hier absoluut duidelijkheid over moet bestaan? Humanitaire hulpverlening aan mensen in nood moet altijd mogelijk zijn. Het aan de orde zijnde voorstel bevat in artikel 3 vage termen zoals «zeer waarschijnlijk ernstige schade» en «publiekelijk aanzetten», hetgeen ruimte laat voor subjectieve interpretatie en potentieel misbruik. Kan de Europese Commissie duidelijk en precies aangeven wat zij met deze termen bedoelt? Ziet de Europese Commissie, net als de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA, dat deze formuleringen kunnen leiden tot meer criminalisering van humanitaire hulp en vervolging van humanitaire hulpverleners? Of dat dit op z’n minst een «chilling impact», dat wil zeggen een afschrikkend effect, zou kunnen hebben op hulpverleners?

Daarnaast zijn de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA van mening dat de bepaling over het «publiekelijk aanzetten» tot illegale activiteiten een impact kan hebben op de vrijheid van meningsuiting en de maatschappelijke discussie over migratie en de rechten van migranten beïnvloeden. De proportionaliteit en rechtvaardigheid van het voorstel zijn ook punten van zorg voor deze leden, vooral in gevallen waar individuen handelen vanuit ethische overwegingen zonder persoonlijk gewin. Tenslotte roept het voorstel bij deze leden vragen op over de overeenstemming met internationale en humanitaire verplichtingen op het gebied van mensenrechten en vluchtelingenbescherming. Graag ontvangen de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA een reactie van de Europese Commissie op deze kritische punten.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA vragen of de Europese Commissie bereid is om een duidelijke en verplichte uitzondering voor humanitaire hulp in het voorstel op te nemen, in lijn met de richtlijnen van de Europese Commissie uit 2020.

Op welke wijze beoordeelt de Europese Commissie dit voorstel in het licht van toekomstige operationele samenwerking van Europol en Eurojust met hulpverleners en ngo's? Vreest de Europese Commissie dat deze samenwerking onder druk komt te staan door het aan de orde zijnde voorstel? Is de Europese Commissie bereid tot dialoog met de ngo's en Europol en Eurojust voor adviezen over het wetgevend kader?

Tot slot hebben de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA nog enkele vragen over de toevoeging van «instrumentalization» in de «aggravating circumstances» in artikel 9 van het voorstel. Instrumentalisering wordt in steeds meer Europese asiel- en migratiewetgeving geïntroduceerd ondanks dat de juridische dienst van het Europees Parlement een bijzonder kritische substitute impact assessment2 heeft gepubliceerd over de instrumentaliseringsverordening3, waaruit dit concept voortkomt. Waarom kiest de Europese Commissie ervoor om dit concept alsnog verder toe te passen in Europese asiel- en migratiewetgeving, ondanks de door de juridische dienst van het Europees Parlement geconstateerde hiaten in dit kader. Het concept is niettemin in de nieuwe crisisverordening4 van het Asiel- en Migratiepact opgenomen om diverse uitzonderingen te maken op bestaande rechten van asielzoekers. Hoe kijkt de Europese Commissie aan tegen het feit dat instrumentalisering eerder een geopolitiek probleem is waarbij diplomatieke middelen moet worden aangepakt in plaats van de bestaande rechten en waarborgen van de slachtoffers van instrumentalisering uit te hollen? In de crisisverordening is ook opgenomen dat ngo’s in principe niet onder instrumentalisering vallen, tenzij ze «tot doel hebben de Unie te destabiliseren». Is de Europese Commissie bereid deze toevoeging te schrappen?

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en stellen het op prijs uw antwoord zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bin-nen drie maanden na dagtekening van deze brief te ontvangen.De leden van deze commissie hebben eveneens vragen over het aan de orde zijnde voorstel voorgelegd aan de Nederlandse regering.

Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad A.W.J.A. van Hattem


X Noot
3

COM(2021)890- Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel. Zie hiervoor: E210032.

X Noot
4

COM(2020)613 – Voorstel voor een verordening betreffende de aanpak van crisis- en overmachtsituaties op het gebied van migratie en asiel. Zie hiervoor: E200022.

Naar boven