De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de AIVD en de MIVD bij een verkenning ten behoeve van OOG-interceptie
de beschikking krijgen over bulkdata waarvan persoonsgegevens deel uitmaken, welke
gegevens door die diensten niet voor inlichtingendoeleinden mogen worden gebruikt;
overwegende dat de 'Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief
cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen' de mogelijkheid
openlaat dat de diensten de verworven gegevens aan een inlichtingen- of veiligheidsdienst
van een ander land verstrekken;
overwegende dat de Raad van State heeft geadviseerd te regelen dat de gegevens niet
met buitenlandse diensten mogen worden uitgewisseld en daarbij heeft aangevoerd dat
de overdracht van deze gegevens, mede gelet op de ongerichtheid van de verkenningsbevoegdheid,
een ernstige inbreuk op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer inhoudt;
overwegende dat de Ministers hebben aangegeven dat de Nederlandse overheid geen rechtsmaatregelen
kan treffen indien een buitenlandse dienst de overgedragen gegevens voor inlichtingendoeleinden
gebruikt en dat een rechter die van oordeel is dat de interceptie door de AIVD of
MIVD onrechtmatig is geweest, de buitenlandse dienst niet kan bevelen de gegevens
te vernietigen;
verzoekt de Ministers het ertoe te leiden dat het de AIVD en de MIVD verboden wordt
om gegevens met een buitenlandse dienst te delen die verkregen zijn bij een verkenning
ten behoeve van OOG-interceptie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Nicolaï