De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het buitenlandbeleid jegens buitenlandse mogendheden zoals Rusland
en China de afgelopen jaren door economische relaties en geopolitieke belangen voorop
te stellen mensenrechtenprincipes niet consequent zijn uitgedragen;
constaterende dat de afstand tussen binnenlands beleid en buitenlandbeleid door het
open karakter van Nederland in rap tempo afneemt;
constaterende dat Europese landen individueel geen geopolitieke of geo-economische
vuist kunnen maken tegen de andere grootmachten;
overwegende dat het daarom van groot belang is om het Europese buitenlandbeleid te
bestendigen en te versterken;
van mening dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij uitstek het departement is
om de brug te slaan tussen geopolitieke en geo-economische krachten die inwerken op
Nederland enerzijds en de kwetsbaarheden, afhankelijkheden en risico's in het binnenlands
beleid anderzijds;
verzoekt de regering het buitenlandbeleid te herijken, waarbij mensenrechten als kernbelang
centraal worden gesteld, in nauwe samenwerking met alle relevante departementen de
afhankelijkheden en kwetsbaarheden jegens systeemrivalen binnen enkele jaren worden
afgebouwd, en de geopolitieke en geo-economische slagkracht van de Europese Unie als
uitgangspunt wordt genomen, en hierover binnen vier maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sjoerdsma