De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Minister stelselmatig weigert de Kamer actuele berekeningen te
verstrekken over de manier waarop bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel
met circa 1.500 miljard euro aan pensioenvermogen zal worden verdeeld;
overwegende dat terwijl de actuele inflatie boven de 14% uitkomt en desastreuze gevolgen
heeft voor de financiële positie van Nederlanders en er geen zicht is op normalisering
van inflatie, de Minister in haar onderbouwing voor het invoeren van het nieuwe pensioenstelsel
achterhaalde onderzoeken aanhaalt die uitgaan van een inflatie van 2% of 3% en stelselmatig
weigert actueel inzicht te geven in het effect van een langdurig hoge inflatie op
het toekomstig pensioen;
overwegende dat de Minister stelselmatig weigert de Kamer cijfermatig te onderbouwen
of de waarborgen zoals in het wetsvoorstel beschreven voldoende zijn om onnodige achteruitgang
van pensioen bij overgang naar het nieuwe pensioenstelsel op te vangen;
overwegende dat de Minister stelselmatig weigert de Kamer cijfermatig actueel te onderbouwen
hoe een koopkrachtig pensioen zal worden gerealiseerd;
overwegende dat de Minister stelselmatig weigert de Kamer een definitie van evenwichtig
invaren te doen toekomen;
overwegende dat de doelstellingen rondom een begrijpelijk, transparant en eerlijk
koopkrachtig pensioen in de beantwoording van de Minister niet worden waargemaakt;
overwegende dat pensioenexperts (zowel voorstanders als tegenstanders van een overgang
naar het nieuwe pensioenstelsel) veelvuldig waarschuwen voor de grote financiële risico's
voor deelnemers rondom de onzorgvuldige behandeling van de Wet toekomst pensioenen
en het te snel invoeren van het nieuwe pensioenstelsel;
overwegende dat er lering moet worden getrokken uit politieke dwalingen uit het verleden
waardoor mensen door onnodige onzorgvuldige wetgeving ongekend onrecht is aangedaan
en er derhalve alles aan moet worden gedaan om persoonlijke drama's door invoering
van onzorgvuldige wetgeving te voorkomen;
overwegende dat de politiek niet mag gokken met de pensioenbelangen van miljoenen
Nederlanders;
verzoekt de regering de Wet toekomst pensioenen in te trekken en met voorstellen te
komen om het huidige pensioenstelsel te verbeteren waar nodig, zoals het aanpassen
van de rigide rekenrente, waardoor onnodige kortingen in de toekomst kunnen worden
voorkomen en indexatie sneller kan plaatsvinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Léon de Jong