35 930 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990 tot invoering van een grondslag voor het bieden van een tegemoetkoming bij schrijnende gevallen (Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen)

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2022

De vaste commissie voor Financiën heeft in de procedurevergadering van 23 maart 2022 gesproken over twee bij de Kamer in behandeling zijnde wetsvoorstellen, waaronder het wetsvoorstel delegatiebepalingen schrijnende gevallen. In dat wetsvoorstel wordt een delegatiegrondslag gecreëerd voor een tegemoetkomingsregeling wegens onterecht handelen en nalaten door de inspecteur en de ontvanger en eventuele noodzakelijke gegevensdeling hiervoor. De stemming over dat wetsvoorstel is op 14 december 2021, op verzoek van een meerderheid van uw Kamer, uitgesteld. Naar aanleiding van de eerdergenoemde procedurevergadering heeft de commissie bij brief van 25 maart 2022 gevraagd om voorafgaand aan het op 19 mei a.s. georganiseerde commissiedebat hersteloperatie kinderopvangtoeslag een brief van het kabinet te ontvangen met de voornemens ten aanzien van onder meer dat wetsvoorstel. In deze brief neem ik u mee in wat mijn voornemens zijn en bied ik een nota van wijziging bij het wetsvoorstel delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen aan.

Voor ik in deze brief nader inga op het wetsvoorstel delegatiebepalingen schrijnende gevallen, wil ik volledigheidshalve opmerken dat dit wetsvoorstel losstaat van de hersteloperatie toeslagen. Dit wetsvoorstel ziet uitsluitend op onterecht handelen en nalaten door de inspecteur van de rijksbelastingdienst en de ontvanger. Het wetsvoorstel delegatiebepalingen hersteloperatie toeslagen ziet op Toeslagen. De Staatssecretaris Toeslagen & Douane heeft uw Kamer daarover separaat geïnformeerd.1

1. Vervolg wetsvoorstel

Momenteel werk ik aan de vormgeving van een tegemoetkomingsregeling en bekijk ik in welke situaties mensen die nadelige gevolgen hebben ondervonden van een onterechte afwijzing van een verzoek tot deelname van de Belastingdienst aan minnelijke schuldhulpverlening natuurlijke personen (MSNP) of een registratie in FSV in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Ik verwacht, zoals ik in mijn brief van 14 april jl. heb vermeld,2 in juni mijn voorstellen aan uw Kamer voor te leggen in een hoofdlijnenbrief met betrekking tot FSV en MSNP. Mijn voornemen is nog steeds om een tegemoetkomingsregeling bij AMvB te regelen. In bijlage 1 heb ik weergegeven wat grofweg de doorlooptijd is van dat AMvB-traject. Indien er in de toekomst overigens andere tegemoetkomingsregelingen benodigd zijn, dan zal daar een vergelijkbare doorlooptijd gelden. Ook heb ik opgenomen wat grofweg de doorlooptijd is van een separaat wetsvoorstel van tegemoetkomingsregeling. De hoofdlijnenbrief geeft uw Kamer een beeld van de situatie die onder een algemene maatregel van bestuur (AMvB) kan vallen en de vormgeving daarvan. De Kamer heeft dan een beter idee van de hoofdlijnen van de tegemoetkomingsregeling voordat de stemming over het wetsvoorstel plaatsvindt. Na de hoofdlijnenbrief volgt in de zomer een nadere uitwerking in een contourenbrief van de tegemoetkomingsregeling. Deze contouren worden opgenomen in de AMvB. Uiteraard ga ik daarover graag met uw Kamer het gesprek aan. Bovendien bevat het wetsvoorstel een voorhangprocedure; de AMvB zal daarom ook worden voorgehangen bij zowel de Tweede als Eerste Kamer. Daarna wordt advies gevraagd aan de Raad van State. Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer toegezegd dat nog kennis kan worden genomen van het advies van de Raad van State en daarover vragen kunnen worden gesteld voordat de AMvB in werking treedt. Uw Kamer heeft dus ook na het advies van de Raad van State de gelegenheid om vragen te stellen en opmerkingen te maken.

2. Nota van wijziging

Ook maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer een nota van wijziging bij het wetsvoorstel delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen aan te bieden (bijlage 2). De in het wetsvoorstel opgenomen inwerkingtredingsdatum (1 januari 2022) is inmiddels gepasseerd. Deze nota van wijziging regelt dat deze wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit maakt het mogelijk om de wet in werking te laten treden direct voorafgaand aan de eerste AMvB die op basis van deze wet wordt vastgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Bijlage 1 – Planning wetsvoorstel en AMvB

Op het moment dat de ambtelijke voorbereiding van de AMvB is afgerond, vindt er een uitvoeringstoets en wetgevingstoets plaats, waarna de AMvB langs de CWIZO en RWIZO naar de ministerraad gaat. Vervolgens kan de AMvB worden voorgehangen bij uw Kamer en de Eerste Kamer, waarna advies van de Raad van State wordt aangevraagd. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel is door mijn ambtsvoorganger aan de uw Kamer toegezegd dat nog kennis kan worden genomen van het advies van de Raad van State en daarover vragen kunnen worden gesteld voordat deze in werking treedt.3 Na verwerking van dat advies en het Nader Rapport kan de AMvB in werking treden. In de hiernavolgende tabel wordt geschetst wat grofweg de doorlooptijden per stap zijn. Het startpunt ligt hiervoor op het moment de contourenbrief is verschenen (zomer 2022).

Handeling

Doorlooptijd

Ambtelijke voorbereiding

2 maanden

Uitvoeringstoets, adviezen adviesorganen zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad voor de Rechtspraak, etc.

Minimaal 8 weken

Wetgevingstoets J&V

Minimaal 2 weken

CWIZO, RWIZO, MR

4–6 weken1

Voorhang Tweede- en Eerste Kamer (tegelijkertijd)

Minimaal 4 weken

Advies Raad van State

Maximaal 3 maanden

Verwerken advies Raad van State en Nader Rapport

2 weken

Gelegenheid Kamers om kennis te nemen van advies RvS

2 weken

Schatting doorlooptijd

10 à 11 maanden

X Noot
1

Gerekend vanaf de dag waarop stukken uiterlijk kunnen worden aangeleverd voor het eerstvolgende vergadermoment.

4.2 Zelfstandig wetstraject

Bij een zelfstandig wetstraject zijn de doorlooptijden daarvoor, nadat de ambtelijke voorbereiding is afgerond, grofweg als volgt. Het startpunt ligt hiervoor op het moment de contourenbrief is verschenen (zomer 2022).

Handeling

Doorlooptijd

Ambtelijke voorbereiding

2 maanden

Uitvoeringstoets, adviezen adviesorganen zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad voor de Rechtspraak, etc.

Minimaal 8 weken

Wetgevingstoets J&V

Minimaal 2 weken

CWIZO, RWIZO, MR

4–6 weken

Advies Raad van State

Maximaal 3 maanden

Verwerken advies Raad van State en Nader Rapport

2 weken

Parlementaire behandeling (indicatief, gebaseerd op reguliere behandeling zoals bij Fiscale verzamelwet 2022, door TK en EK)

10 maanden

Schatting doorlooptijd

18 à 19 maanden

Gelet op deze doorlooptijden duurt het nog ruim anderhalf jaar voordat een tegemoetkomingsregeling als wet kan worden aangenomen.


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 1003.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 1005.

X Noot
3

Handelingen II 2021/22, nr. 20, item 7, p. 25.

Naar boven