De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er momenteel 34.000 Surinaams-Nederlandse ouderen zijn die door
een AOW-gat van 16% tot 18% in armoede leven;
overwegende dat dit AOW-gat is veroorzaakt door het feit dat, tijdens koloniaal bewind,
inwoners van het Koninkrijk in Suriname door de wet niet werden erkend als ingezetenen
van het Rijk, maar een dergelijke erkenning wél een belangrijke voorwaarde was voor
de grondrechten van Nederlanders, waaronder het recht op een AOW-uitkering;
constaterende dat we het koloniale onderscheid tussen inwoners van het Koninkrijk
in Nederland en de toenmalige kolonie Suriname nog steeds handhaven in het toekennen
van het recht op AOW-uitkeringen aan Surinaamse Nederlanders;
constaterende dat het recht op een AOW-uitkering van deze Surinaamse Nederlanders
derhalve nog niet wordt erkend tot het moment dat zij ingezetene van het Rijk in Nederland
werden, en het daaropvolgende AOW-gat hierdoor een concreet voorbeeld is van de manier
waarop ons koloniaal verleden op juridische en institutionele wijze doorleeft in het
heden;
van mening dat het herstel van koloniaal leed en schade zich ook dient te vertalen
naar het bestrijden van manieren waarop ons koloniaal verleden doorleeft in het heden;
roept de regering op, om het AOW-gat van deze groep ouderen met terugwerkende kracht
te dichten, en in lijn met het adviesrapport Onvolledige opbouw AOW ouderen van Surinaamse
herkomst een regeling te treffen waardoor de jaren van ingezetenschap in het toen
Surinaamse deel van het Koninkrijk alsnog worden meegeteld in het bepalen van de hoogte
van hun AOW-uitkeringen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Simons
Ouwehand
Ploumen
Klaver
Azarkan
Van der Plas
Dassen