35 920 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder andere de uitbreiding van het bestuurlijk handhavingsinstrumentarium (Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs)

E BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2023

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap acht het dienstig dat de Eerste Kamer voorlichting vraagt aan de Afdeling advisering van de Raad van State over het voorstel voor de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs.2 De commissie heeft een concept-voorlichtingsaanvraag opgesteld, die u in de bijlage bij deze brief aantreft. Ik verzoek u het concept te agenderen voor de vergadering van de Eerste Kamer van 7 februari 2023, opdat de voorlichtingsaanvraag op die datum formeel kan worden vastgesteld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk

CONCEPT-VOORLICHTINGSAANVRAAG

Raad van State

T.a.v. mr. Th. C. de Graaf

Postbus 20019

2500 EA DEN HAAG

Geachte heer De Graaf,

Bij de Eerste Kamer is momenteel aanhangig het voorstel voor de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (Kamerstukken 35 920). Het voorstel wijzigt onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, en introduceert bepalingen die de Minister de bevoegdheid verschaffen (spoed)aanwijzingen te geven aan het bevoegd gezag indien sprake is van wanbeheer. De behandelende commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap constateert dat het wetsvoorstel is gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State, en vervolgens verder is gewijzigd door een nota van wijziging en door amendementen van de Tweede Kamer. De wijzigingen vormen voor de Eerste Kamer aanleiding de Afdeling advisering van de Raad van State om voorlichting te vragen op grond van artikel 21a van de Wet op de Raad van State. In onderstaande vraag wordt verwezen naar de voorgestelde artikelen in de Wet op het primair onderwijs, maar de vraag is mutatis mutandis ook van toepassing op de gelijkaardige artikelen van de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.

Vraag

Op grond van het voorgestelde artikel 153 van de Wet op het primair onderwijs kan de Minister het bevoegd gezag een aanwijzing tot het nemen van een of meer maatregelen geven, indien sprake is van wanbeheer. Volgens het tweede lid, onder g, is onder meer sprake van wanbeheer bij «het structureel of flagrant handelen in strijd met de burgerschapsopsdracht (...) dat leidt of dreigt te leiden tot ernstige aantasting van een of meer basiswaarden van de democratische rechtsstaat». Op grond van het voorgestelde artikel 153a is een spoedaanwijzing mogelijk indien uit het tekortschieten van het bevoegd gezag «een wezenlijk vermoeden van wanbeheer» volgt.

De Eerste Kamer ontvangt graag van de Afdeling advisering een beschouwing over hoe de gecursiveerde begrippen flagrant en wezenlijk zich verhouden tot de in het bestuursrecht gebruikelijke terminologie, wat de gevolgen zijn voor de uitvoerings- en handhavingspraktijk alsmede wat de betekenis hiervan is voor de rechtszekerheid voor betrokken scholen.

De Eerste Kamer ziet met belangstelling uit naar de gevraagde voorlichting.

Hoogachtend,

J.A. Bruijn

Voorzitter van de Eerste Kamer


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van den Berg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Krijnen (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken 35 920.

Naar boven