35 807 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met het stellen van tijdelijke regels over de inzet van testbewijzen bij de bestrijding van het virus SARS-CoV-2 (Tijdelijke wet testbewijzen covid-19)

Nr. 46 MOTIE VAN HET LID VAN DER PLAS

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 6 mei 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat coronavirussen al decennia in alle soorten en maten voorkomen, bij zowel mensen als dieren, zoals honden en katten;

constaterende dat het coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt, officieel SARS-CoV-2 heet;

constaterende dat COVID-19 wereldwijd een grotere impact heeft op de gezondheid, het maatschappelijk leven en de economie dan andere, veel minder schadelijke coronavirussen;

overwegende dat er, bijvoorbeeld bij het maken van beleid of het al dan niet goedkeuren van wetsvoorstellen, zoals de wijziging op de Wet publieke gezondheid, duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen coronavirussen in het algemeen en COVID-19 in het bijzonder;

overwegende dat moet worden voorkomen dat nu, of in de toekomst, door het gebruik van het woord «corona», alle coronavirussen, zowel bij mensen als dieren, op één hoop (kunnen) worden gegooid en dat eventuele wetten of moties/amendementen dan mogelijk zonder tussenkomst van de Tweede en Eerste Kamer kunnen worden geïnterpreteerd voor andere, mildere coronavirussen dan COVID-19;

verzoekt het kabinet en de Kamer, om in beleidsstukken, moties, amendementen, wetsvoorstellen of andere stukken of inbreng met betrekking tot SARS-CoV-2 alleen nog te spreken over COVID-19 of SARS-CoV-2 en documenten of wetsvoorstellen die nog in behandeling zijn daarop per direct aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Plas

Naar boven