Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2022
Op 29 maart jl. heeft uw Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling
tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen
(tweede tranche, Kamerstuk 35 764) aangenomen (Handelingen II 22021/22, nr. 65, item 13). Tevens zijn 3 moties aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 65, item 14). Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de moties.
Motie met Kamerstuk 35 764, nr. 13 (van het lid Michon-Derkzen, VVD), verzoekt de regering in overleg met de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Landelijk Bureau Bibob (LBB) tot een overzicht
te komen van gemeenten die de Wet Bibob niet toepassen ofwel het LBB niet informeren,
met als doel gemeenten aan te sporen de Wet Bibob actief toe te passen.
Motie met Kamerstuk 35 764, nr. 15 (van de leden Van Nispen en Sneller, resp. SP en D66) verzoekt de regering te laten
onderzoeken of betrokkenen voldoende en tijdig in staat worden gesteld om inzage te
krijgen in de door het bestuursorgaan gebruikte onderliggende informatie.
Motie met Kamerstuk 35 764, nr. 17 (van de leden Bikker en Van Nispen, resp. ChristenUnie en SP) verzoekt om tweejaarlijks
inzicht te geven in de knelpunten waar bestuursorganen die een verminderd beroep doen
op het LBB tegenaan lopen, en om het onderzoeken van oplossingsrichtingen.
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 24 maart jl. heb ik de evaluatie
van de eerste en tweede tranche toegezegd, vijf jaar na inwerkingtreding van de tweede
tranche (Handelingen Ii 2021/22, nr. 64, item 10). Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel bleek dat in uw Kamer de wens
bestaat om aan de moties binnen een termijn korter dan vijf jaar uitvoering te geven.
Ik begrijp die wens en wil daaraan voldoen.
Het wetsvoorstel tweede tranche en de eerder aangenomen eerste tranche zullen echter
impact hebben op de uitkomsten van de met de moties voorgestelde onderzoeken. Voor
een volledig beeld acht ik het dan ook van belang om deze impact waar mogelijk mee
te nemen in de onderzoeken en uitvoering van de moties. Uit het oogpunt van deze doelmatigheid,
maar ook ter voorkoming van onnodige administratieve lasten onderzoek ik of ik de
twee wetsevaluaties en de uitvoering van de moties met Kamerstuk 35 764, nr. 15 en 17) gecombineerd en (deels) tegelijkertijd kan laten uitvoeren. Hierover zal ik
ook overleg voeren met het WODC.
Over de mogelijkheden hiertoe en de precieze uitvoering hiervan wordt uw Kamer na
de zomer geïnformeerd, evenals over de uitvoering van motie met Kamerstuk 35 764, nr. 13.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius