De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering heeft besloten geen gebruik te maken van de mogelijkheid
die de Richtlijn verkoop goederen biedt om de verkoop van levende dieren uit te sluiten
van het toepassingsbereik van de richtlijn;
constaterende dat in de Tweede Kamer een amendement is ingediend (Ellian, nr. 10)
waarin wordt voorgesteld voor levende dieren de huidige termijn van zes maanden, waarvoor
het bewijsvermoeden geldt, te handhaven;
constaterende dat tijdens het debat bleek dat de meerderheid van de Tweede Kamer dit
amendement zou steunen;
overwegende dat de huidige wettelijke regeling een goede balans oplevert tussen de
belangen van (consumenten)kopers en verkopers van levende dieren;
overwegende dat binnen de huidige wettelijke regeling er voldoende prikkel is voor
professionele fokkers om voorzorgsmaatregelen te nemen om ziekten en gebreken bij
dieren te voorkomen;
overwegende dat de regering internationaal zo veel mogelijk een gelijk speelveld wil
nastreven en dat verschillende relevante landen gebruik maken van de mogelijkheid
die de richtlijn biedt om de verkoop van levende dieren uit te sluiten van het toepassingsbereik
van de richtlijn;
verzoekt de regering om het wetsvoorwerp 35734 Implementatiewet richtlijnen verkoop
goederen en levering digitale inhoud aan te passen in de lijn van het amendement-Ellian;
en gaat over tot de orde van de dag.