35 695 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een verduidelijking van de tijdelijke grondslag voor het stellen van regels over de toegang tot en het gebruik van voorzieningen voor personenvervoer

D MOTIE VAN HET LID NICOLAÏ

Voorgesteld 8 januari 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat blijkens de toelichting op het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid, met de term «niet kunnen beschikken» in die bepaling niet bedoeld wordt dat het feitelijk onmogelijk was zich te laten testen, maar dat in redelijkheid niet van de betrokkene gevergd kon worden om zich te laten testen;

overwegende, dat mede gelet op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van het Vierde Protocol bij het EVRM en het vierde lid van artikel 12 IVBPR, het wenselijk is dat een beroep kan worden gedaan op het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid indien er sprake is van dringende belangen van persoonlijke aard op grond waarvan in redelijkheid niet van de betrokkene gevergd kon worden om zich te laten testen;

verzoekt de regering om ter toelichting van het bepaalde in het vijfde lid van artikel 58p Wet publieke gezondheid aan de vervoerder en alle andere bij de toepassing betrokkenen schriftelijk aan te geven dat het bepaalde aldus moet worden uitgelegd dat een beroep daarop kan worden gedaan indien op grond van dringende belangen van persoonlijke aard in redelijkheid niet van de betrokkene gevergd kon worden om zich te laten testen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Nicolaï

Naar boven