35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie

Nr. 45 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2021

Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie van de leden Van Raan en Leijten (Kamerstuk 35 668, nr. 27), waarin de regering verzocht wordt de uitstoot door de bijstook van biomassa te meten, en de Kamer hierover te informeren.

Het is op basis van beschikbare, openbare informatie mogelijk om te bepalen wat de uitstoot door de bijstook van biomassa is. Dat licht ik hieronder graag toe.

De CO2-uitstoot van het gebruik van biomassa in biomassacentrales, AVI’s en in de vorm van bijstook in kolencentrales, wordt bepaald op basis van de hoeveelheid ingezette biomassa en de bijbehorende emissiefactor. Deze zelfde, betrouwbare methode wordt ook in de ETS-regelgeving gebruikt, bijvoorbeeld bij andere brandstoffen als olie, kolen en gas.

De hoeveelheid biomassa die bedrijven – waaronder kolencentrales – inzetten wordt opgenomen in het elektronisch milieujaarverslag (e-MJV). Het bevoegd gezag, veelal een Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) namens de provincie, is verantwoordelijk voor de controle van de ingevoerde cijfers in het e-MJV.

De informatie uit de individuele e-MJV’s is (bedrijfs)vertrouwelijk. Op geaggregeerd niveau wordt de informatie wel door verschillende instanties gebruikt. De Emissieregistratie gebruikt de cijfers bijvoorbeeld voor internationale rapportages, conform de IPCC methodiek. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikt de informatie uit de e-MJV’s om cijfers te kunnen publiceren over het bij- en meestoken van biomassa in centrales.

Door de informatie van CBS over bij- en meestoken van biomassa in centrales (in 2019: 15.525 TJ) te combineren met informatie die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt gepubliceerd1, kan bepaald worden dat de CO2-uitstoot van de bij- en meestook van biomassa in centrales in 2019 1,7 Mton bedroeg.

Ik zal met betrokken kennisinstellingen overleggen of het mogelijk is vanaf volgend jaar jaarlijks over deze CO2-emissies, in een toegankelijke publicatie, te rapporteren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, D. Yesilgöz-Zegerius


X Noot
1

Betreft de informatie uit de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2-emissiefactoren zoals die door RVO worden gepubliceerd (voor 2019 109,6 kg/GJ).

Naar boven