35 574 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op verbetering van de uitvoerbaarheid van toeslagen (Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen)

F/ Nr. 25 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Ter Griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 november 2021.

De wens dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel door ten minste dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 7 december 2021.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2021

Hierbij bied ik u de ministeriële regeling aan waarmee tijdelijke vermogenstoetsuitzonderingen voor de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget mogelijk worden voor:

  • De toegekende bedragen op grond van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, zijnde de forfaitaire compensatie van € 30.000, een toegekend hoger bedrag dan het reeds op grond van de hardheidsregeling ontvangen bedrag en de compensatie voor afgeloste publieke schulden;

  • de feitelijke toebedeling aan de belanghebbende, van een aan de voormalig partner van de belanghebbende toegekend forfaitair bedrag;

  • de eenmalige uitkering aan de Dutchbat-III veteranen;

  • de schadevergoeding voor de nabestaanden van de omgekomen mannelijke vluchtelingen in Srebrenica; en

  • de eenmalige (onverplichte) tegemoetkoming voor transgender en intersekse personen die in de periode tussen 1 juli 1985 en 1 juli 2014 een transitie hebben ondergaan ten behoeve van een wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte.

Voor de vermogenstoetsuitzonderingen van de uitgekeerde bedragen in het kader van de herstelregelingen inzake de kinderopvangtoeslag wordt in deze ministeriële regeling de ambtshalve toekenning van de vermogenstoets-uitzondering geregeld. Dit betekent dat gedupeerden van de kinderopvangtoeslag geen verzoek om de vermogenstoetsuitzondering hoeven in te dienen, maar dat Toeslagen compensaties in het kader van herstel, waarvoor een uitzondering is opgenomen in de Uitvoeringsregeling Awir, ambtshalve gaat uitzonderen bij van de vermogenstoets om te kunnen bepalen of er recht bestaat op huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Ambtshalve toekenning van de uitzondering is in geval van herstel veelal mogelijk, omdat de gedupeerden en de hoogte van de bedragen die zij hebben ontvangen reeds bekend zijn bij Toeslagen. Ambtshalve toekenning is in dit geval uitvoerbaar volgens de bijgevoegde resultaten van de uitvoeringstoets.

Voor belanghebbenden die een deel van de forfaitaire compensatie op grond van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag hebben ontvangen van hun voormalige partner geldt vooralsnog dat zij een verzoek moeten indienen voor een vermogenstoetsuitzondering, omdat Toeslagen er geen zicht op heeft of en tot welk bedrag aanvragers de aan hun toegekende compensatie delen met een voormalige partner. Ook zal voor eventuele toekomstige herstelregelingen per geval moeten worden gekeken of de ambtshalve toepassing van de uitzondering mogelijk is. Een voorwaarde hierbij is onder andere dat de burgerservicenummers van de doelgroep en de uitgekeerde bedragen bekend zijn bij toeslagen en dat deze toekomen aan de toeslagaanvrager of de huidige toeslagpartner.

De voorlegging geschiedt op grond van artikel 47, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. De voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ministeriële regeling, voordat deze (vóór 31 december 2021) wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Op grond van de aangehaalde bepaling mag de ministeriële regeling twee weken nadat deze aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd, gepubliceerd worden, tenzij uw Kamer de wens te kennen geeft dat deze wijzigingen in een voorstel van wet worden opgenomen.

Een brief met dezelfde trekking heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. Van Huffelen

Naar boven