35 570 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2020

In aanvulling op de brief «Gevolgen COVID-19 uitbraak voor Defensie» (Kamerstukken 35 300 X en 25 295, nr. 64 d.d. 15 mei 2020) zend ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris de brief «Leerpunten eerste fase COVID-19 Defensie».

In deze brief ga ik in op de lessen die Defensie als vitale sector tot nu tijdens de crisis heeft geleerd. Ik informeer u eerst op hoofdlijnen over de diverse vormen van ondersteuning die de krijgsmacht vanaf 11 maart tot 8 september 2020 heeft geleverd in de strijd tegen COVID-19. Vervolgens beschrijf ik thematisch de lessen, die vooral betrekking hebben op de korte termijn en daarna benoem ik de relatie met de Defensievisie, waarin opgenomen de gevolgen voor de lange termijn.

Met deze brief geef ik invulling aan de toezegging die ik heb gedaan in het Algemeen Overleg Personeel en Veiligheid van 18 juni 2020 (Kamerstuk 35 300 X, nr. 86).

Inzet bij het ondersteunen van civiele autoriteiten in de bestrijding van COVID-19

Het Ministerie van Defensie heeft bij aanvang van de crisis de eigen crisisstructuur geactiveerd om de vitale processen en de gegarandeerde militaire capaciteiten te borgen teneinde gereed te zijn de civiele autoriteiten te ondersteunen. De inspanning die Defensie leverde, en nog steeds (in beperkte mate) levert om verdere verspreiding van het COVID-19 virus te beperken, komt voort uit de derde hoofdtaak: Defensie ondersteunt het civiele gezag bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, nationaal en internationaal. Deze ondersteuning voert Defensie uit met beschikbare capaciteiten die geschikt zijn voor een breed palet aan activiteiten. In de COVID-19 crisis leverde Defensie zowel personele als materiële ondersteuning aan civiele autoriteiten. In personele zin ondersteunde Defensie met expertise en personele ondersteuning (artsen, verpleegkundig personeel en verzorgenden), medische en logistieke planners, medewerkers ter ondersteuning in de teststraat op Schiphol en medewerkers bij de coördinatie en planning van het bron-en contactonderzoek van de GGD (nationaal en regionaal). Personeel van de Marechaussee intensiveerde het grenstoezicht en ontmoedigde daarbij om Nederland onnodig binnen te komen. Op materieel gebied heeft Defensie onder andere gezorgd voor uitbreiding van de Intensive Care (IC) capaciteit van het Universitair Medisch Centrum (UMC) door het beschikbaar stellen van bedden uit het Calamiteitenhospitaal en verdeling van vrijwel alle beademingssets van Defensie. Daarnaast is gezorgd voor een ruimte voor opvang van vreemdelingen, is parkeerruimte voor civiele vliegtuigen beschikbaar gesteld en zijn voedselbanken geholpen, zowel met voedsel als bij de verspreiding van voedselpakketten.

In het Caribisch gebied heeft Zr.Ms. Karel Doorman gefungeerd als multifunctioneel platform voor militaire bijstand aan landen en bijzondere gemeenten binnen het Koninkrijk. Tevens is een aantal militaire vluchten uitgevoerd naar het gebied. Defensie heeft bijstand aan de civiele autoriteiten verleend met onder meer het transport van IC-uitrusting, de levering van beademingsapparatuur en een anesthesie-team, het uitvoeren van COVID-19 testen, grensbewaking en de opbouw van noodaccommodatie.

Onderstaande infographics geven een goed beeld van de variëteit in de ondersteuning door de krijgsmacht bij de bestrijding van de COVID-19 crisis.

Leerpunten

Opschaling naar en van de crisisorganisatie

In de COVID-19 crisis is Defensie al snel opgeschaald naar de eigen crisisstructuur. Zowel het Defensie Beleidsteam (DBT) onder leiding van de Secretaris-Generaal (SG) als het Crisis Actieteam (CAT) onder leiding van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) zijn ingericht. Gelet op de omvang van de crisis, de rol van Defensie daarbij en de interne, nationale en internationale afstemming overlegde ik in de crisisorganisatie twee maal per dag met de SG, de CDS en de Directeur Operaties. Voor de uitvoering van militaire bijstand is het Territoriaal Operatiecentrum (TOC) van de Landmacht, aangevuld met een medische kernstaf geactiveerd, naast operatiecentra van de overige defensieonderdelen. De benodigde extra bemensing werd in dit geval vergemakkelijkt doordat Defensie veel activiteiten vanwege de crisis heeft moeten stil leggen. Hierdoor was personeel eenvoudiger beschikbaar voor andere taken. Daarbij bleek van grote waarde dat onze mensen op alle niveaus getraind zijn in crisismanagement en daardoor goed kunnen omgaan met onzekerheid en (logistieke) processen kunnen leiden.

In de samenwerking met civiele partners op landelijk niveau was die met het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) en het specifiek voor deze crisis opgerichte Landelijk Operationeel Team – Corona (LOT-C) belangrijk. Vanuit het TOC is bijgedragen aan het opstellen van scenario’s en is informatie uitgewisseld om zo te komen tot een gedeeld operationeel beeld. Op verzoek van het LOT-C, gebruikt een deel van het TOC dezelfde ruimte als het LOT-C. Een belangrijk leerpunt van deze crisis is dat een nauwe operationele samenwerking op landelijk niveau van groot belang is. We sluiten eerder aan bij landelijke partijen die onze steun mogelijk nodig gaan hebben.

Uitgangspunten voor inzet in het Koninkrijk

In totaal heeft Defensie binnen het Koninkrijk via ruim 80 toegekende en uitgevoerde opdrachten over de periode 11 maart – 8 september 2020 ongeveer 38.500 werkdagen ondersteuning geleverd aan civiele autoriteiten en instanties. Belangrijke criteria bij steunverlening door Defensie zijn dat:

  • ons een duidelijke vraag naar het te bereiken effect wordt gesteld;

  • er uiteindelijk een in het LOCC afgestemde behoefte aan capaciteiten is;

  • de steunverlening wordt getoetst in het kader van het openbaar belang om te zorgen dat de belangen van marktpartijen niet geschaad worden;

  • de gevolgen van inzet van capaciteiten afgewogen zijn tegen de gevolgen voor lopende inzet en de voorbereiding op toegezegde inzet (alle hoofdtaken).

In de praktijk heeft toepassing van, en interdepartementaal overleg over deze criteria goed gewerkt, zeker als de voorbereidingstijd kort is. Ook bij de eventuele toekomstige inzet van Defensie blijven deze criteria van kracht. Alleen op die manier is het mogelijk de schaarse capaciteiten van Defensie kosteneffectief en afgewogen te benutten.

Gereedstelling

Defensie is een vitale sector. Desondanks hebben de algemene COVID-19 maatregelen een nadelig effect gehad op de capaciteit voor het werven en selecteren van nieuw personeel, omdat we enige tijd nodig hadden om ons goed aan te passen aan de RIVM-richtlijnen. Dit is eerder beschreven in de personeelsrapportage 2020 (periode 1 januari – 1 juli 2020) van 15 september 2020. In tegenstelling tot andere groepen, hebben we ervoor gekozen de instroom voor medisch personeel en functiegroepen die nodig waren voor essentiële taken en of tot schaarse categorieën horen, nooit volledig stil te leggen.

Ook het opleiden, oefenen en trainen van individuen en eenheden vormden een uitdaging door de beperkende, algemene COVID-19 maatregelen. Opleidingen en trainingen zijn door gegaan, waarbij de RIVM-maatregelen in acht zijn genomen. Waar dat laatste niet mogelijk is, kan het hoofd Defensieonderdeel toestemming geven de opleiding te laten uitvoeren, na een voorafgaande risico-afweging.

Nieuwe manieren en werkwijzen zijn toegepast om negatieve effecten op de gereedstelling te beperken. Voorbeelden hiervan zijn het frequenter inzetten van bodycams bij enkele technische opleidingen in het praktijkonderwijs van de Marine. Ook is e-learning als onderwijsvorm vaker toegepast ter vervanging van een deel van de fysieke training. Een ander voorbeeld is het intensiever gebruik maken van simulatoren bij de Landmacht. De les die we hieruit trekken is dat we bij de gereedstelling versneld, structureel meer gebruik gaan maken van technologische, digitale mogelijkheden.

De precieze gevolgen van de COVID-19 crisis voor de gereedstellingsopdrachten zijn beschreven in de Kamerbrief Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2020 d.d. 15 september 2020, waarnaar ik kortheidshalve verwijs (Kamerstuk 34 919, nr. 69).

Medisch

In deze COVID-19 crisis was er een grote behoefte aan specialistisch medische capaciteiten. Ook Defensie heeft met personeel, expertise en materieel bijgedragen om deze behoefte te kunnen realiseren en de zorg hiermee te ondersteunen. De samenwerking in het calamiteitenhospitaal met het UMC Utrecht is goed verlopen. De inzet van ons medisch personeel heeft geleerd dat de klinische vaardigheden van dat personeel zouden moeten worden vergroot. Eind september is er samen met het UMC een programma gestart om het merendeel van zowel de Algemeen Militaire Artsen (AMA) als de Algemeen Militair Verpleegkundigen (AMV) nog dit jaar een korte aanvullende opleiding te geven en aansluitend een praktische tewerkstelling (PTW) te laten volgen. Het beoogde resultaat hiervan is een uitbreiding van de individuele vaardigheden van AMA en AMV, die hierdoor breder inzetbaar zijn voor alle hoofdtaken van Defensie.

Het medisch materiaal van Defensie bleek ook civiel prima inzetbaar. In die gevallen waarin de apparatuur onbekend was in de civiele ziekenhuizen, heeft de leverancier van medische apparatuur de instructie verzorgd, waarna de apparatuur ingezet kon worden. De voorraden van gebruiksmateriaal en farmaceutica waren (ook) bij Defensie erg laag. Onze eigen voorraden bleken te veel gebaseerd op de mogelijkheid om «bij te bestellen». De les die we hieruit voor de korte termijn trekken, is dat de krijgsmacht, als onderdeel van de interdepartementaal gemaakte afspraken, ook een noodvoorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) pakketten zal aanleggen voor operationeel optreden voortkomend uit de derde hoofdtaak. Een andere les is dat we zelf ook moeten beschikken over meer apparatuur.

De inzet van medisch personeel gebeurde bijna in alle gevallen voor een periode van drie weken, waarna Defensie met de civiele partner evalueerde of langere inzet op de betreffende locatie nodig was, of dat inzet op een andere plek harder nodig was. We hebben tevens geconstateerd dat we niet altijd overal tegelijk kunnen ondersteunen, maar dat een centrale ondersteuning vaak beter past. Het inbouwen van een vast evaluatiemoment over de inzet van de Defensie-ondersteuning is goed bevallen en ik sta dit, samen met een meer centrale ondersteuning bij toekomstige steunaanvragen voor, omdat we eindige capaciteiten slim moeten inzetten.

Expertise crisismanagement

Een belangrijke inzet betrof het verlenen van advies aan het Landelijk Coördinatiepunt Patiëntenspreiding (LCPS) dat in het Erasmus Medisch Centrum werd opgericht. Een aantal officieren met relevante geneeskundige expertise en ervaring met patiëntenspreiding in de Afghanistan-missie heeft geholpen met het opzetten van een goed functionerend LCPS. Bij de voedselbanken is bijgedragen met logistiek advies (en is gesteund met personeel in de uitvoering) toen bleek dat het bestand aan vrijwilligers uitviel als gevolg van COVID-19. Tevens is bijgedragen aan het ombouwen van commerciële hotels naar zorghotels. Het zijn voorbeelden dat crisismanagement een kerncompetentie is bij de krijgsmacht. Onze militairen kunnen met hun ervaring op het gebied van coördineren, organiseren en plannen, flexibel ingezet worden om mee te helpen snel orde in een relatief chaotische situatie te scheppen.

Internationaal

Een belangrijke les is dat een crisis als de COVID-19-uitbraak slechts kan worden aangepakt indien er ook internationaal goed wordt samengewerkt. Nederland heeft deze noodzaak bij NAVO als bij de EU onderstreept, en ook in kleinere multilaterale verbanden zoals het European Intervention Initiative (EI2) en de Northern Group besproken. NAVO heeft de lidstaten verzocht om bij te dragen aan het oprichten van fondsen met het oog op de aanpak van een eventuele tweede besmettingsgolf. Nederland heeft ingestemd met het verzoek en draagt financieel bij in het trustfund voor aanleg van een NAVO-voorraad van medische middelen. Daarnaast heeft het European Air Transport Command (EATC), waaraan Nederland deelneemt, een coördinerende rol op zich genomen en tevens vluchten uitgevoerd met patiënten, medische goederen en mensen die gerepatrieerd werden.

In het Caribisch gebied, vanuit Martinique, heeft Nederland samen met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de hulpvraag van diverse landen om ondersteunende militaire capaciteiten gecoördineerd. Voortbouwend op reeds in orkaanseizoenen opgebouwde ervaringen, werden hulpprogramma’s ondersteund en mensen geholpen.

Tijdens de COVID-19 crisis is geconstateerd dat statelijke en niet-statelijke actoren desinformatie verspreidden over EU –, NAVO- en Defensieactiviteiten gerelateerd aan COVID-19. Zo verscheen op social media misleidende berichtgeving over vermeende Europese verdeeldheid en werden berichten verspreid om onrust te veroorzaken. Ook signaleerde NAVO onjuiste informatie, verspreid door Russische functionarissen over haar inzet tijdens COIVD-19.

Defensie gaat desinformatie tegen door internationaal en nationaal nauw samen te werken en desinformatie te signaleren, te duiden en zo nodig daarnaar te handelen. Zo zet Defensie in NAVO- en EU-verband in op proactieve, feitelijke en heldere strategische communicatie om de impact van desinformatie tegen te gaan. Ook heeft Defensie in een aantal gevallen onjuiste informatie actief ontkracht: bijvoorbeeld over de inzet van Defensievoertuigen om een lockdown te handhaven.

Thuiswerken

Defensie is een vitale sector en heeft zo veel als mogelijk de voor het Rijk afgekondigde lijn over thuiswerken gevolgd. Dat betekent concreet: zo veel mogelijk thuiswerken, tenzij het voor inzet, of de voorbereiding daarop nodig is om op de werkplek te zijn. Een aanzienlijk deel van de krijgsmacht doet immers geen kantoorwerk en of werkt met geclassificeerd materiaal, waardoor op afstand werken geen oplossing is. De overgang naar thuiswerken is soepel verlopen, doordat veel medewerkers reeds digitale devices, zoals een Telestick en iPad bezaten en de capaciteit van de IT snel was opgeschaald, onder meer door het bijschakelen van servers. Veel vergaderingen vinden plaats met gebruik van digitale applicaties. Voordelen van deze nieuwe manier van vergaderen liggen op het gebied van reistijd en de kosten die hieraan verbonden zijn. Daarnaast geeft thuiswerken meer flexibiliteit om de verhouding privé en werk met elkaar te combineren. Nadelen zijn het gebrek aan sociaal contact en het ontbreken van fysiek werkoverleg. Het blijkt soms lastig om thuis dezelfde focus en hetzelfde informatieniveau te behouden. Aandacht voor een vaste weekstructuur blijft benodigd, zodat het contact en de sociale controle tussen collega’s blijft bestaan.

In april en mei heeft Defensie een beknopte enquête gehouden om de impact van de COVID-19 crisis op het defensiepersoneel te meten. U bent over de resultaten geïnformeerd met de personeelsrapportage 2020 (1 januari – 1 juli 2020) van 15 september 2020. Recent is er een interne enquête gehouden om de wensen en meningen van onze medewerkers op het gebied van thuiswerken te meten. U wordt over de resultaten geïnformeerd in de eerstvolgende personeelsrapportage.

Defensie en veiligheidsindustrie

Om de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor de materiële gereedheid en daarmee de inzet van de krijgsmacht te beperken, heeft Defensie een aantal maatregelen getroffen.

  • Defensie kan, onder strikte voorwaarden, materieelexperts uit niet-Schengenlanden naar Nederland halen voor essentiële reparaties aan defensiemateriaal.

  • Defensie is de industrie tegemoet gekomen door leveringsmomenten op te delen en hierdoor eerder te betalen.

  • Op verzoek van de industrie zijn reactietermijnen in lopende aanbestedingen verlengd als de industrie niet in staat was om binnen de oorspronkelijke termijnen te reageren.

  • Defensie heeft de afgelopen periode de betaling van facturen versneld.

  • Zoals eerder gemeld, hebben Defensie en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat april jl. maatregelen getroffen om ketenpartners die relevant zijn voor het vitale proces «inzet Defensie» eventueel uit te zonderen in het geval een verregaande lock-down noodzakelijk blijkt.

  • In navolging van eerder gemaakte afspraken met de stichting Nederlandse Industrie en Veiligheid (NIDV) en enkele bedrijven om uitdagingen en mogelijke oplossingen van de crisis te bespreken, zijn alle (ongevraagde) voorstellen die de industrie ingediend heeft door Defensie en de NIDV gezamenlijk beoordeeld. Het loket blijft open.

We hebben gezien dat het van belang is om snel met (de vertegenwoordiging van) het bedrijfsleven te verkennen wat de gemeenschappelijke uitdagingen en oplossingen van een crisis als COVID-19 zijn.

Gevolgen lange termijn

De COVID-19 crisis heeft ons geleerd dat we gezamenlijk capaciteiten moeten kunnen garanderen voor crises en noodsituaties. Defensie moet over capaciteiten beschikken die bijdragen aan de continuïteit van onze democratie en de vitale processen binnen het Koninkrijk in extreme, buitengewone omstandigheden en zo lang mogelijk kunnen waarborgen. COVID-19 leerde ons dat we onze onafhankelijkheid en zelfstandigheid kunnen vergroten door het aanleggen van hogere eigen voorraden geneeskundige verbruiksartikelen. Omdat de aard van de dreigingen divers en deels onvoorspelbaar is, onderzoeken we welke strategische capaciteiten en voorraden, zoals brandstof, munitie en noodvoedsel we nodig hebben. Niet alleen voor inzet buiten de landsgrenzen, maar ook voor noodsituaties in Nederland. In de Defensievisie 2035 die later deze maand aan u zal worden aangeboden, kom ik hier op terug.

Tot slot

Door COVID-19 is de krijgsmacht in 2020 meer ingezet voor de ondersteuning van civiele autoriteiten dan in voorgaande jaren. Defensie heeft laten zien op essentiële gebieden de civiele autoriteiten in Nederland goed en flexibel te kunnen ondersteunen, ook als de voorbereidingstijd kort is. Afstemming met de internationale partners bleek daarbij nodig en nuttig. Defensie heeft crisismanagement als kerncompetentie en beschikt over de daarbij horende structuren voor commandovoering. Ik wil de nationale inzet van deze competentie met de nationale partners verder ontwikkelen in samenhang met de overige hoofdtaken. We hebben hierin de afgelopen jaren al stappen gezet, zijn ondertussen een vast onderdeel van landelijke (crisis)coördinatie mechanismen en we zullen de leerpunten gebruiken bij de doorontwikkeling van deze competentie. Ook bij toekomstige aanvragen is Defensie gereed voor inzet.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven