35 570 Nota over de toestand van 's Rijks financiën

R BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2020

In uw Kamer is op 2 november jl. de motie Kox aangenomen.1 Met uw Kamer hecht het Kabinet aan de beloning en de waardering van mensen die werken in de zorg. Het Kabinet realiseert zich het belang hiervan en ziet dat ook bevestigd in diverse aangenomen en verworpen Kamermoties. Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 3 november jl. heeft het Tweede Kamerlid Marijnissen verzocht om een reactie van het Kabinet na het aannemen van de motie Kox. Indachtig het belang wat het Kabinet met uw beide Kamers hecht aan de beloning van zorgverleners reageren wij als volgt op deze en vergelijkbare eerdere moties.2

Laat ik voorop stellen dat werknemers in de zorg belangrijk en verantwoordelijk werk doen. Daar moet ook een fatsoenlijke beloning tegenover staan. Met de jaarlijkse overheidsbijdrage in arbeidskostenontwikkeling (OVA), maakt de overheid reeds een concurrerende salarisontwikkeling in de zorg mogelijk. Met deze robuuste systematiek stelt het kabinet ieder jaar extra geld beschikbaar voor arbeidsvoorwaardenruimte in de zorg. Deze kabinetsperiode gaat dat tot nu toe om bijna 5 miljard euro in de periode 2018–2020. Voor 2021 gaat het – bij huidige inzichten met betrekking tot ontwikkeling van de lonen en sociale lasten in de markt – om circa 1 miljard euro structureel.

Dit vertaalt zich ook in goede cao’s. We zien dat de salarissen in de zorg de afgelopen jaren mee zijn gestegen met de ontwikkeling in de markt en veelal zelfs daar wat boven. Ook voor 2020 en 2021 zijn behoorlijke cao-loonstijgingen afgesproken. Zo zijn de cao-lonen in de ziekenhuizen en ambulancezorg per 1 januari 2020 met 5% gestegen en gaan ze per 1 januari 2021 met nog eens 3% omhoog. In de VVT was sprake van een loonsverhoging van 3,5% per juni en komt daar volgend jaar juli nog eens 3% bij.

Daarenboven vraagt het kabinet de SER om een verkenning te laten uitvoeren gericht op specifieke knelpunten én kansen die bij kunnen dragen aan instroom, behoud, werkplezier en waardering in de brede zin van het woord. Ook als het gaat om arbeidsvoorwaarden. De verkenning vindt plaats in een context waarbij de economie een uitzonderlijke krimp laat zien en de overheidsfinanciën fors zijn verslechterd. De commissie wordt gevraagd om meerdere varianten te doordenken en uit te werken. De resultaten van de verkenning van de SER verwacht ik uiterlijk 1 april 2021.

In aanvulling op het voorgaande en bovenop de reguliere loonstijgingen krijgen zorgmedewerkers van wie een uitzonderlijke inspanning is gevraagd als waardering voor de extra inspanning in verband met corona in 2020 een bonus van 1.000 euro netto. Voor 2021 zijn ook middelen gereserveerd voor een bonus van 500 euro netto.

Verder stelt het kabinet de komende jaren aanvullende middelen beschikbaar oplopend tot 130 miljoen euro per jaar vanaf 2023 voor een brede aanpak gericht op aantrekkelijk werken in de zorg. Bij deze aanpak ligt de focus op het verminderen van de werkdruk, meer loopbaan-perspectief, verbetering van contracten en meer regie en zeggenschap.

Bovengenoemde acties zijn allen gericht om de waardering voor onze zorgprofessionals tot uiting te laten komen en de personeelstekorten aan te pakken.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, T. van Ark


X Noot
1

Kamerstukken I 2020–21, 35 570, nr. G (motie).

X Noot
2

De inhoud van deze brief is eveneens relevant voor de aangehouden motie Otten van 27 oktober 2020 over overtollige liquiditeiten van zorgverzekeraars. Kamerstukken I, 2020–21, 35 570, N (motie).

Naar boven