De Kamer,
Gehoord de beraadslagingen,
Constaterend dat de uitvoering van het keuzerecht op een eenmalige uitkering tot verschillende
complexe situaties kan leiden, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de samenloop met
fiscale regelingen en huur- en zorgtoeslagen;
Constaterend dat bij de afkoop van kleine pensioenen de uitkeringsbedragen niet meegeteld
worden voor de huurtoeslag;
Constaterend dat met een tweede nota van wijziging een variant voor de eenmalige uitkering
is geïntroduceerd, die de uitvoering van dit onderdeel van de wet onmogelijk maakt
qua uitvoering en qua communicatie naar de deelnemer;
Constaterend dat de regeling eenmalige uitkering voor uitvoerders toch al met hoge
kosten gepaard gaat en de tweede nota van wijziging tot aanzienlijk hogere kosten
leidt;
Constaterend dat een voorwaarde voor een goede communicatie en het vervullen van de
zorgplicht is dat duidelijker moet worden welke voor- en nadelen aan het keuzerecht
zijn verbonden;
Verzoekt de regering de modaliteiten van het keuzerecht nader te preciseren en om
ongewenste effecten te voorkomen, de regelingen zo nodig aan te passen, zoals bijvoorbeeld
door een uitzondering van het bedrag ineens op de huurtoeslag,
verzoekt de regering tevens de invoering van het bedrag ineens tot 2023 uit te stellen
om in de tussentijd een alternatieve uitvoering te zoeken die minder complex is, beter
communiceerbaar en substantieel lagere uitvoeringskosten kent, en draagvlak heeft
bij de uitvoeringsorganisaties, en de beide Kamers voor het slaan van het invoerings-KB
hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Oomen-Ruijten
Crone
Van Rooijen
Van Gurp
Kox
Van Pareren