35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 254 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) op 17 mei 2023 de eerste kwartaalrapportage 2023 over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel1 heeft gepubliceerd.

Ook dit jaar stelt het CBS op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De eerste kwartaalrapportage 2023 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2023 op basis van de op 1 april 2023 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2023 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel over 2023 (in miljoen kg)
 

Fosfaat

Stikstof

 

Plafond1

1e kw 2023

Plafond2

1e kw 2023

Nationaal

150,7

146,3

489,4

477,2

Melkvee

(84,9)

72,5

(281,8)

278,7

Varkens

(39,7)

33,9

(99,1)

87,4

Pluimvee

(27,4)

22,8

(60,3)

53,6

Overig3

(20,9)

17,1

(63,2)

57,5

N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.

X Noot
1

Betreft het nu op grond van de derogatiebeschikking geldende nationale plafond en, tussen haakjes, de in de Msw vermelde sectorale plafonds.

X Noot
2

Betreft het nu op grond van de derogatiebeschikking geldende nationale plafond en, tussen haakjes, de in de Msw vermelde sectorale plafonds.

X Noot
3

Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.

Uit tabel 1 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2023 de fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel onder het op dit moment geldende nationale plafond uitkomt (- 3,1%). Ondanks de hogere stikstofexcretie door melkvee (+ 1,6% ten opzichte van de vierde kwartaalrapportage 20222) verwacht het CBS dat in 2023 de totale stikstofexcretie nog altijd onder het nationale plafond uitkomt (- 2,5%). De belangrijkste oorzaak van de toename van de stikstofexcretie door melkvee is het hogere stikstofgehalte in de graskuilen van 2022 ten opzichte van de graskuilen uit 2021. Deze graskuilen uit 2022 worden voor het grootste deel in 2023 vervoederd. Daarnaast is de melkproductie per koe iets toegenomen, waardoor ook de voederbehoefte toeneemt.

Het nationaal plafond vermeld in tabel 1 betreft het plafond zoals dat nu geldt vanwege de derogatiebeschikking 2022–20253 (hierna: derogatiebeschikking). In de derogatiebeschikking zijn geen voorwaarden opgenomen over aanpassing van de hoogte van de sectorale plafonds. Daarom zijn in tabel 1 de in de Meststoffenwet (hierna: Msw) opgenomen sectorale plafonds vermeld tussen haakjes. De som van de afzonderlijke in de Msw vermelde sectorale plafonds overstijgt het op dit moment op basis van de derogatiebeschikking geldende nationale mestproductieplafond, maar de verwachte totale productie ligt zoals aangeven onder het nationale mestproductieplafond.

Met de melkveesector is in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken om op sectorniveau te streven het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen te verlagen en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gr RE/kg droge stof4. Om de voortgang hierop te monitoren is met ingang van de tweede kwartaalrapportage 2022 de monitor van het CBS uitgebreid met een prognose van het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen. Voor de eerste kwartaalrapportage 2023 zijn echter onvoldoende gegevens beschikbaar over de samenstelling van krachtvoer en ruwvoer om een indicatie te kunnen geven van het verwachte ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen 2023. Dit zal bij de tweede kwartaalrapportage 2023 naar verwachting wel het geval zijn.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven