Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2022
Op 2 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak
gedaan in de zaak over het Porthos-project en de bouwvrijstelling. Met deze brief
informeer ik u, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
over de uitspraak.
De Raad van State heeft geoordeeld dat de bouwvrijstelling niet gebruikt mag worden.
De bouwvrijstelling houdt in dat voor de tijdelijke stikstofuitstoot die tijdens de
bouw ontstaat, geen natuurvergunning nodig is. De hoogste rechter vindt dit niet juist,
omdat het niet is uit te sluiten dat de natuur in Natura 2000-gebieden hierdoor schade
oploopt. De Raad van State geeft aan dat uit de rechtspraak van het Europese Hof volgt
dat een maatregelenpakket zoals de wetgever voorstelt alleen als onderbouwing gebruikt
mag worden als die maatregelen ook echt zijn uitgevoerd en de verwachte voordelen
daarvan vaststaan. Het pakket van maatregelen dat de wetgever heeft gebruikt als onderbouwing
om de bouwvrijstelling in de Wet natuurbescherming op te nemen, voldoet daar niet
aan. Het overgrote deel van de maatregelen is namelijk nog niet uitgevoerd. De bouwvrijstelling
voldoet daarmee niet aan het Europese natuurbeschermingsrecht.
Voor het Porthos-project gaat het om een tussenuitspraak: het Porthos-project is niet
van de baan, de bezwaarmaker krijgt zes weken de tijd om op de individuele beoordeling
van de stikstofgevolgen te reageren.
Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor bouw-, woningbouw-, infrastructuur- en verduurzamingsprojecten.
Ik begrijp dat de uitspraak tot onzekerheden leidt bij betrokken partijen en daarom
moeten we aan de slag. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners duidt
het kabinet de brede impact van de uitspraak nader.
In Nederland kan nog gebouwd worden, maar voortaan moet per project weer bekeken worden
of er in de aanlegfase stikstofeffecten zijn en moet zo nodig een natuurvergunning
worden aangevraagd. Het bevoegd gezag moet vervolgens de effecten op de beschermde
natuur beoordelen. Afhankelijk van het soort project kan een vertraging ontstaan.
Dit geldt ook voor urgente maatschappelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld energietransitie
en woningbouw.
Met deze uitspraak is opnieuw duidelijk geworden dat we niet langer kunnen wachten
met het verminderen van stikstofuitstoot en het versterken van de natuur. Dat zijn
we aan de toekomstige én huidige generaties verplicht, zodat nu en in de toekomst
op een prettige manier geleefd kan worden in dit land. De natuur staat onder druk.
Alle sectoren moeten een bijdrage leveren aan de opgaven die er liggen voor stikstofreductie.
Ik zal uw Kamer nog deze maand een nadere duiding over de uitspraak toezenden. Daarin
zal ik ook ingaan op handelingsperspectief.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink