35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 199 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juli 2022

Naar aanleiding van het NRC artikel «Ministerie van Financiën: «Minder stikstofreductie nodig bij halen klimaatdoelen»», hebben leden Omtzigt en Van der Plas via schriftelijke Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3621) verzocht om alle onderliggende berekeningen van het Ministerie van Financiën over scenario’s van stikstofreductie en de financiële gevolgen van het afgelopen jaar met de Kamer te delen. Met de bijgevoegde set komt het kabinet tegemoet aan dit verzoek van de vragenstellers.

Hierbij ontvangt u de relevante stukken die verwijzen naar stikstofberekeningen die zijn geïnventariseerd. Het betreft stukken die in het afgelopen jaar (vanaf maart 2021) zijn verstuurd naar bewindspersonen bij het Ministerie van Financiën. Om zo transparant mogelijk te zijn hebben wij het verzoek van de leden Omtzigt en Van der Plas ruim opgevat.

De berekeningen tonen de kwantitatieve uitkomsten in een modelmatige benadering van de stikstofproblematiek. De documenten betreffen interne advisering, de interne advisering is niet gelijk aan de beleidsinzet van dit kabinet. De berekeningen zijn een toetssteen om aanpakken te kunnen vergelijken, ook in financiële zin. Deze berekeningen zijn niet gevalideerd en hebben een indicatief karakter. Zulke berekeningen laten per definitie ook veel niet zien, zoals de onzekerheid voor boeren, de individuele moeilijkheden die op de boerderijen leven en de verhalen die achter de bedrijven schuilgaan. Dit type overwegingen laten zich niet vatten in een dergelijke modelmatige aanpak, maar zijn bij uitstek onderwerp van politieke weging. Het kabinet heeft hier dan ook de volle aandacht voor, meer dan uit delen van dit ambtelijke werk blijkt.

De documenten gaan breder dan berekeningen en bevatten hoofdzakelijk adviezen van het Ministerie van Financiën aan de eigen bewindspersonen die verwijzen naar berekeningen. Er is ook een aantal stukken toegevoegd met kwantitatieve analyses die hebben voorgelegen in hoog ambtelijk overleg waarin de berekeningen en uitkomsten centraal staan. Tot slot bevatten de openbaar gemaakte formatiestukken1 ook stukken waarin inzichten zijn verwerkt die voortvloeien uit de berekeningen door ambtelijk Financiën.

De berekeningen hebben op indirecte wijze bijgedragen aan de uiteindelijke besluitvorming van het kabinet en in de formatie. In het kader van de formatie heeft het kabinet in voorjaar 2021 gevraagd om verschillende varianten op te stellen en is het PBL gevraagd om deze te beoordelen. Daarbij is ambtelijk gerekend door het Ministerie van Financiën om een gerichte variant met gerichte opkoop op te stellen (variant B), naast een bredere variant met niet alleen opkoop maar met ook extensivering en stimulerende maatregelen (variant A).2 Vanaf het begin zijn er verschillende varianten in ogenschouw genomen. Uw Kamer is geïnformeerd over de Quickscan van deze varianten door het PBL.3 Vervolgens zijn de berekeningen gebruikt om de verschillende beleidskeuzes te toetsen. De ministeries van Financiën en LNV hebben samengewerkt aan deze exercitie ten behoeve van de formatie. De stukken die naar de formatietafel verstuurd zijn, zijn op 15 februari 2022 gepubliceerd op de website van de kabinetsformatie.4 Deze stukken bevatten informatie en analyse van twee varianten, waar ook het PBL naar heeft gekeken.5

In het vervolg hierop heeft het Ministerie van Financiën berekeningen gemaakt om de (financiële) gevolgen van beleidsstrategieën voor het behalen van natuurdoelen modelmatig te kunnen duiden en hierover te kunnen adviseren. Deze berekeningen hebben een indicatief karakter, zijn niet gevalideerd en daarom niet eerder openbaar gemaakt. Er zijn verschillende inzichten door het Ministerie van Financiën met betrekking tot deze vervolgberekeningen gedeeld met het Ministerie van LNV. De berekeningen moesten eerst nog worden gedeeld met het RIVM zodat deze beoordeeld kunnen worden en eventueel een plek kunnen krijgen in de berekeningen die het RIVM zal uitvoeren ten behoeve van beleidsondersteuning.

Het beleidsvormingsproces is nog gaande. In het Startdocument NPLG staat dat stikstofdoelstellingen per gebied in aanloop naar de definitieve gebiedsprogramma’s worden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten.6 Het gaat dan onder andere ook om de resultaten van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van dit najaar. Dit zal inzichtelijk maken wat de verwachte stikstofreductie tot aan 2030 is op basis van vastgesteld en voorgenomen beleid. Hierin zitten ook de maatregelen vanuit onder andere het Klimaatakkoord, Schone Luchtakkoord en het structurele pakket 2020.

Voor de beleidsoverwegingen op het gebied van stikstof is de Minister van Natuur en Stikstof verantwoordelijk binnen het kabinet.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Naar boven