Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In het opschrift wordt «(PbEU 2016, L 144/1)» vervangen door «(PbEU 2017, L 144/1)».
2
In de considerans wordt «(PbEU 2016, L 144/1)» vervangen door «(PbEU 2017, L 144/1)».
3
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 12aa, vijfde en zesde lid, wordt «zou worden toegepast
indien Nederland de staat van de ontvanger was geweest» vervangen door «wordt toegepast».
2. In het voorgestelde artikel 12ab, eerste lid, wordt «zou worden toegepast indien
Nederland de staat van de betaler was geweest» vervangen door «wordt toegepast».
3. In het voorgestelde artikel 12ac, eerste lid, onderdeel a, wordt «vergoedingen
of betalingen rechtens» vervangen door «vergoedingen, betalingen of veronderstelde
betalingen rechtens» en wordt «waarbij die vergoedingen of betalingen» vervangen door
«waarbij die vergoedingen, betalingen of veronderstelde betalingen». Voorts wordt
«waarin die vergoedingen of betalingen» vervangen door «waarin die vergoedingen, betalingen
of veronderstelde betalingen» en wordt «in de staat» vervangen door «van de staat».
4. Het voorgestelde artikel 12ad, tweede lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover in een van de bij de transactie
of reeks transacties betrokken staten met betrekking tot vergoedingen of betalingen
een met het eerste lid vergelijkbare bepaling wordt toegepast of een met de artikelen
12aa of 12ab vergelijkbare bepaling wordt toegepast.
Toelichting
Met deze nota van wijziging wordt een omissie in het opschrift en de considerans van
het wetsvoorstel hersteld. Daarnaast worden redactionele wijzigingen aangebracht in
de voorgestelde artikelen 12aa, vijfde en zesde lid, 12ab, eerste lid, en 12ac, eerste
lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969). Voorts
wordt aan de definitie van »aftrek zonder betrekking in de heffing» in genoemd artikel 12ac,
eerste lid, onderdeel a, het abusievelijk niet opgenomen «veronderstelde betalingen»
toegevoegd. Hiermee wordt buiten twijfel gesteld dat een aftrek zonder betrekking
in de heffing zich ook kan voordoen bij veronderstelde betalingen. Tot slot wordt
de redactie van het voorgestelde artikel 12ad, tweede lid, Wet Vpb 1969 in overeenstemming
gebracht met de redactie van genoemd artikel 12aa, vijfde en zesde lid. Daarbij is
tevens van de gelegenheid gebruikgemaakt om in de wettekst duidelijker tot uitdrukking
te brengen dat het voorgestelde artikel 12ad, tweede lid, Wet Vpb 1969 zowel ziet
op een aanpassing op basis van een met het eerste lid van dat artikel vergelijkbare
bepaling als op een aanpassing op basis van een met de voorgestelde artikelen 12aa
of 12ab Wet Vpb 1969 vergelijkbare bepaling.
De aanpassingen in deze nota van wijziging hebben geen budgettaire gevolgen. Voor
de in deze nota van wijziging opgenomen aanpassingen geldt dat de ter zake van het
wetsvoorstel uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van kracht is. De nota van wijziging
leidt niet tot bijkomende uitvoeringskosten voor de Belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel