Klacht
Verzoeker beklaagt zich over openstaande boetes bij het Centraal Jusititieel Incassobureau
(CJIB) als gevolg van het buiten zijn schuld niet-beëindigen van de tenaamstelling
van zijn in het verleden aan een bedrijf voor in- en verkoop van automobielen verkochte
auto.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Minister voor Rechtsbescherming inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker verkocht in april 2013 een aan hem toebehorend voertuig aan een garagebedrijf.
Vanwege een verbouwing werd hem toegezegd dat het vrijwaringsbewijs per omgaande aan
hem zou worden toegestuurd, hetgeen niet is gebeurd. Omdat het voertuig nog steeds
op zijn naam bleek te staan, ontving verzoeker korte tijd later de eerste boetes betreffende
verzekeringsplicht en APK. De boetes en verhogingen stapelden zich op tot 1 september
2014, toen hij er uiteindelijk in slaagde zijn naam uit het register verwijderd te
krijgen. De boetes en verhogingen bleven echter in stand. Zijn rijbewijs werd herhaaldelijk
ingevorderd en hij is diverse malen aangehouden door de politie. Daarentegen was de
politie Oost-Brabant verzoeker al eerder te hulp geschoten door zelf de RDW aan te
schrijven met het verzoek om de tenaamstelling te beëindigen en de boetes te schrappen,
evenwel zonder resultaat. Hoewel verzoeker inmiddels al ruim € 600 via een deurwaarder
had betaald, kreeg hij in verband met een gijzelingsvordering een oproep om per 1 april
2015 voor de kantonrechter te verschijnen. Deze vordering werd echter vlak voor de
zitting ingetrokken. Een verzoek om kwijtschelding van boetes en verhogingen aan de
officier van justitie is nooit beantwoord. Begin 2018 bericht het CJIB aan verzoeker
dat de inning van de openstaande bedragen inclusief rente ad € 1.604 zal worden voortgezet.
Verzoeker leeft van een Wajong-uitkering en is niet in staat dit bedrag te betalen.
Overwegingen
In reactie op deze gang van zaken meldt de Minister dat het CJIB desgevraagd heeft
aangegeven de zaak van verzoeker te hebben ingebracht in het voertuigketenoverleg,
waarin naast het CJIB ook de RDW en het Openbaar Ministerie zitting hebben. Ook geeft
hij aan de kwijtscheldingsverzoeken uit 2014 en 2015 te hebben doorgezonden naar de
officier van justitie van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie.
In september 2018 bericht de gemachtigde van verzoeker dat deze inderdaad is tegemoet
gekomen in het slepend conflict met het CJIB en thans eindelijk weer kan deelnemen
in het verkeer zonder dreiging op het politiebureau ontboden te worden voor nadere
uitleg of erger. Hij dankt de commissie voor haar inzet.
De commissie heeft de Minister bij brief van december 2018 verzocht informatie te
verstrekken over de beslissing op de kwijtscheldingsverzoeken en of de verzoeker financieel
tegemoet is gekomen. De Minister meldt dat Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) heeft
laten weten dat is besloten tot integrale kwijtschelding in de zaken van verzoeker.
De verzoeker hoeft al zijn boetes in zijn geheel niet meer te betalen.
Oordeel van de commissie3
De commissie is verheugd te vernemen dat deze zaak nu ten langen leste is opgelost.
Wel vraagt zij zich in gemoede af waarom het zo lang heeft moeten duren. Zij beveelt
de Minister aan in gelijksoortige casussen waar mogelijk eerder in te grijpen om te
bezien of er niet sneller tot een praktische oplossing kan worden gekomen.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Koopmans
De griffier van de commissie, De Vos