35 035 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 4 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN L.B. BV TE A.A.D.R.2 INZAKE AFTREK VAN OMZETBELASTING

Vastgesteld 3 april 2019

Klacht

Verzoekster, een Besloten Vennootschap (BV), beklaagt zich erover dat door haar wel aan een derde afgedragen maar niet gefactureerde omzetbelasting niet in aftrek mag worden gebracht.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

De onderneming heeft een aantal campings in eigendom en draagt zorg voor de verhuur ervan door aanbieding van diverse arrangementen die door een ander bedrijf als tussenpersoon via internetveilingen aan de man worden gebracht. De verkoopopbrengst vloeit terug naar de BV, na inhouding van provisie. Het dienstverlenende bedrijf past de zgn. reisbureauregeling toe op haar prestaties aan belanghebbende en brengt zodoende geen omzetbelasting over haar provisie in rekening met als gevolg dat verzoekster ook geen btw in aftrek kan brengen. Het is om die reden dat verzoekster toepassing van de reisbureauregeling door het dienstverlenende bedrijf betwist. Verzoekster heeft tevergeefs bezwaar- en beroep aangetekend tegen een lagere teruggaafbeschikking omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2015 dan waarom zij verzocht had. Een door verzoekster ingesteld hoger beroep is door de rechtbank Den Haag ongegrond verklaard, omdat de rechtbank zich niet bevoegd achtte de innerlijke waarde of de billijkkheid van de Wet op de Omzetbelasting te beoordelen.

Overwegingen

Verzoekster maakt bewaar tegen toepassing van de reisbureauregeling omdat dat volgens haar niet strookt met de economische werkelijkheid. Er is geen sprake van rechtstreekse dienstverlening aan de consument door de tussenpersoon die slechts de rol van bemiddelaar vervult door het in opdracht veilen van waardebonnen die kunnen worden omgezet in kampeervakanties. De dienst aan de consument wordt geleverd door de campings zelf.

In zijn reactie zegt de Staatssecretaris dat het toepassen van de reisbureauregeling door de tussenpersoon kennelijk berust op een afspraak met de inspecteur die hiertoe bevoegd is. Conform die regeling mag de tussenpersoon geen btw factureren en kan verzoekster deze dus ook niet in aftrek brengen.

Volgens de Staatssecretaris betreft deze casus in eerste instantie een zakelijk geschil tussen zakelijk partijen die thuishoort in het civielrechtelijk domein. Ook is het mogelijk dat de kwestie door beide partijen aan de inspecteur wordt voorgelegd die op basis van het feitencomplex of de relevante contractuele verhoudingen zal beoordelen of de reisbureauregeling van toepassing is. Geizen het specifieke karakter van deze casus ziet de bewindsman voor zichzelf geen rol weggelegd.

De commissie heeft naar aanleiding van de ontvangen inlichtingen aanvullende vragen aan de Staatssecretaris gesteld over de reisbureauregeling. Op de vraag of het klopt dat de verschillende inspecteurs verschillende standpunten met betrekking tot de toepassing van de reisburoregeling bij veilingen hebben ingenomen, geeft de Staatssecretaris aan dat dit niet is gebleken. Waar de standpunten die zijn ingenomen verschillen, vloeit dit voort uit de omstandigheid dat het feitencomplex bij de diverse exploitanten niet identiek is. De eenheid van beleid wordt gewaarborgd doordat inspecteurs gehouden zijn om in geval van rechtsvragen intern afstemming te zoeken via een daartoe opgestelde procedure. De Staatssecretaris geeft desgevraagd aan dat het formuleren van een eenduidig en uniform geldend standpunt voor exploitanten van veilingsites niet mogelijk is omdat de feitelijke situatie en juridische voorwaarden waaronder deze exploitanten handelen niet eenduidig is.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gedeeld.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Koopmans

De griffier van de commissie, De Vos


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Koopmans (voorzitter VVD), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Stoffer (SGP), Özütok (GL), Geleijnse (50PLUS), Raemakers (D66), en de plaatsvervangend leden: Van Rooijen (50PLUS) en Futselaar (SP).

Naar boven