35 035 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 2 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN DE HEER EN MEVROUW J.A.M. DE J. TE E.2 INZAKE AMBTSHALVE VERMINDERING VAN EEN AANSLAG INKOMSTENBELASTING EN PREMIE VOLKSVERZEKERINGEN

Vastgesteld 4 oktober 2018

Klacht

Een gepensioneerd echtpaar klaagt over de afwijzing van hun verzoek tot ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2010. Zij vragen alsnog om toepassing van de hardheidsclausule.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker, wiens echtgenote in 2010 65 jaar werd, verkeerde in de veronderstelling dat hij haar AOW-uitkering bij zijn aangifte inkomstenbelasting moest vermelden. Eerst in 2015 ontdekte hij zijn fout waarna hij de inspecteur medio 2016 verzocht de onterechte bijtelling te herstellen. De inspecteur heeft dit verzoek voor de jaren 2011 tot en met 2014 gehonoreerd door de aanslagen ambtshalve te verminderen. Voor 2010 was dit echter niet meer mogelijk omdat de vijfjaarstermijn voor ambtshalve vermindering eind 2015 was verstreken. De rechter heeft een door verzoeker ingesteld beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Verzoeker is hiertegen niet in hoger beroep gegaan.

Vervolgens heeft verzoeker de Minister van Financiën qualitate qua verzocht om toepassing van de hardheidsclausule. Deze bepaling kan alleen worden toegepast in zeer uitzonderlijke gevallen wanneer sprake is van een «onbillijkheid van overwegende aard», dat wil zeggen een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat gevolg bij het maken van de wet had voorzien. Het verzoek wordt afgewezen omdat hiervan naar het oordeel van de Staatssecretaris geen sprake is.

Overwegingen

Volgens verzoeker is de fout het gevolg van onduidelijke aangifteformulieren tot het jaar 2015 en de gebrekkige controle door de Belastingdienst. De Staatssecretaris antwoordt dat sinds de invoering van de vooringevulde aangifte (VIA) in 2008 het risico om loongegevens (inclusief de AOW) foutief in te vullen minimaal is. Juist vanwege VIA is er geen specifieke aanleiding om vooringevulde AOW-gegevens op de aangifte te controleren.

De termijn voor het indienen van een verzoek tot ambtshalve verminderen is wettelijk bepaald tot 5 jaar na afloop van het belastingjaar. Dit biedt de belastingplichtige de rechtszekerheid niet meer met aanslagen uit het verleden geconfronteerd te worden. Nadeel voor de belastingplichtige is dat een fout uit een verder verleden ook niet meer hersteld kan worden, een gevolg dat de wetgever bij het maken van de wet heeft bedoeld. Om die reden kan ook de hardheidsclausule in deze casus niet worden toegepast.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gedeeld.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Koopmans

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Koopmans (voorzitter VVD), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Bruins (CU), Ozutok (GL), Sazias (50PLUS), Raemakers (D66), en de plaatsvervangend leden: Futselaar (SP), Van Rooijen (50PLUS) Van Oosten (VVD).

Naar boven