Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2019
Hierbij zend ik u het rapport «Blootstelling van consumenten aan chroom-6»1 dat het RIVM op mijn verzoek heeft opgesteld. Dit rapport maakt onderdeel uit van
de gecoördineerde chroom-6 aanpak zoals beschreven in de werkagenda chroom-6 (Kamerstuk
35 000 XVI, nr. 120).
In dit rapport beschrijft het RIVM welke producten chroom bevatten en een bron kunnen
zijn voor de blootstelling van consumenten aan chroom-6. Daarnaast heeft het RIVM
onderzocht welke wettelijke kaders van toepassing zijn op deze producten. In dit rapport
wordt ingegaan op producten zoals die door consumenten zelf verkregen of aangeschaft
kunnen worden.
Dit onderzoek gaat niet in op de mogelijke aanwezigheid van chroom-6 in medische implantaten.
Ik heb het RIVM opdracht gegeven om een verkenning te doen of er zich hier mogelijke
risico’s voordoen. Indien er vervolgens aanleiding voor is, zal ik verder onderzoek
laten uitvoeren bij medische implantaten.
De conclusies van het RIVM zijn over het algemeen geruststellend. Het RIVM constateert
dat chroom-6 nauwelijks voorkomt in voedsel en drinkwater en dat de sporen van de
stof die toch aanwezig zijn snel worden omgezet in het niet kankerverwekkende chroom-3.
De stof is ook in de meeste wettelijke kaders voor non-foodproducten gereguleerd al
kan de stof incidenteel als vervuiling voorkomen in producten die ook aan consumenten
verkocht worden, zoals cosmetica, leer, verchroomde voorwerpen en speelgoed. Meestal
zijn de toegestane aanwezige concentraties echter laag en is de uiteindelijke blootstelling
beperkt. Wel merkt het RIVM op dat niet alle producten altijd aan de eisen voldoen.
Op basis van bovengenoemde conclusies doet het RIVM enkele aanbevelingen:
Ten eerste adviseert het RIVM om de bestaande controle op de naleving van de wet-
en regelgeving te continueren. Uiteraard zal ik dit advies opvolgen en de NVWA vragen
aandacht te blijven besteden aan toezicht op de naleving van de regelgeving rond chroom-6.
Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de producenten en importeurs
om de veiligheid van de aangeboden consumentenproducten in lijn te brengen met productveiligheidsregelgeving.
Ten tweede adviseert het RIVM om consumenten bewust te maken dat chroom-6 soms kan
ontstaan bij hoog energetische werkzaamheden aan verchroomde of met chroom behandelde
voorwerpen, zoals bij het lassen, slijpen en schuren. Chroom-6 kan ook vrijkomen bij
het verbranden van behandeld hout. Ik zal via de website waarzitwatin.nl consumenten op de hoogte brengen van deze potentiële risico’s. Deze website, die
operationeel is maar in mei 2019 officieel gelanceerd zal worden, bevat toegankelijke
informatie over risico’s van chemische stoffen in mengsels en producten die voor burgers
te koop zijn. Overigens is het verbranden van verduurzaamd hout door consumenten niet
toegestaan.
Ten derde adviseert het RIVM om in Europees verband te onderzoeken of bariumchromaat
kankerverwekkend is en zo nodig het gebruik van deze stof in Europa te beperken. Nederland
heeft het initiatief genomen om in Europa deze beoordeling in gang te zetten.
Het RIVM heeft mij op basis van het onderzoek geadviseerd geen nader onderzoek uit
te voeren naar de blootstelling van consumenten aan chroom-6.
Het RIVM geeft aan dat in de EU er een uitzondering is gemaakt voor verf voor kunstschilders.
Het RIVM bekijkt op dit moment of deze uitzondering, gezien de overige regelgeving
voor gevaarlijke stoffen, een mogelijk risico vormt voor gebruikers van deze verf.
Ik wacht dit antwoord af en zal zo nodig passende maatregelen nemen.
Tot slot wil ik u informeren dat de in de werkagenda chroom-6 toegezegde brief van
de Minister van BZK over het Rijk als werkgever m.b.t. Chroom-6 dit voorjaar volgt.
Er is meer tijd nodig voor de inventarisatie en voor mogelijke overkoepelende afspraken.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins