Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2019
In mijn brief van 23 augustus 2018 (Kamerstuk 34 775 XVI, nr. 151) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van de onderzoeken naar de Stichtingen
CASA Nederland, CASA Klinieken en Heilzaam huis (hierna: CASA). Het Openbaar Ministerie
(OM) heeft inmiddels zijn onderzoeken naar de verdenking van subsidiefraude en declaratiefraude
in de abortuszorg door de bestuurders van CASA afgerond. Het OM heeft besloten beide
zaken te seponeren. De beslissing van het OM treft u in de bijlage aan1.
Subsidiefraude
Op grond van de Subsidieregeling abortusklinieken wordt per hulpvraag (ofwel: per
cliënte per zwangerschap) één consult of behandeling gesubsidieerd. In zijn bevindingen
constateert het OM dat de wet- en regelgeving op dit punt duidelijk is, maar dat er
in de periode voor 2015 in de uitvoeringspraktijk onhelderheid is ontstaan over de
wijze waarop de regelgeving werd geïnterpreteerd. Dit heeft ertoe geleid dat het OM
niet tot vervolging overgaat.
Ik heb inmiddels alle abortusklinieken ingelicht over hoe conform de wet- en regelgeving
omgegaan moet worden met herhaalde consulten binnen één hulpvraag, waarmee de onduidelijkheid
in de uitvoeringspraktijk is weggenomen.
Tevens loopt er als input voor de herziening van de Subsidieregeling abortusklinieken
een onderzoek gericht op het verbeteren van de subsidiepraktijk. Binnen dit onderzoek
wordt, conform de toezegging van Minister Schippers, ook gekeken naar de subsidieafrekening
van andere klinieken op het aspect van ten onrechte in rekening gebrachte consulten
en/of behandelingen. De beslissing van het OM maakt de kans van slagen voor een succesvolle
terugvordering nihil. Daarom zal ik niet overgaan tot terugvordering van eventueel
teveel gesubsidieerde consulten bij abortusklinieken in de periode vóór 2019.
Het OM benadrukt verder het belang van duidelijke en fraudebestendig regels, die in
de praktijk op de juiste wijze worden toegepast en uitgevoerd. Ook geeft het OM aan
dat het belangrijk is dat alle partijen binnen de sector eenduidig en continu met
elkaar in gesprek blijven om normnaleving binnen de zorg te bevorderen. Partijen hebben
hier scherp aandacht voor binnen de Taskforce Integriteit Zorgsector (TIZ). Op mijn
verzoek heeft de Auditdienst Rijk ook onderzoek gedaan binnen de abortuszorg en handelingsperspectieven
aangereikt om regelgeving en toezicht te verbeteren. Uiteraard zal ik deze gebruiken
om de herziene Subsidieregeling abortusklinieken zo duidelijk en fraudebestendig mogelijk
op te stellen. Ik betrek de abortusklinieken ook bij deze aanpassingen. Tevens zal
ik het accountantsprotocol herzien en deze en toekomstige casuïstiek verspreiden onder
de accountants.
Declaratiefraude
CASA werkte voor de verzekerde zorg samen met een Medisch Diagnostisch Centrum. Het
OM geeft aan dat de regelgeving complex is over wanneer met deze samenwerking een
diagnose-behandelcombinatie (met een hoger tarief) of een overig zorgproduct (met
een lager tarief) gedeclareerd mocht worden. Deze regelgeving is niet eenduidig geïnterpreteerd
door de deskundigen die CASA geraadpleegd heeft. CASA heeft zich gebaseerd op de voor
hen meest gunstige adviezen en geoordeeld dat het zo kon. Hoewel het volgens het OM
in lijn had gelegen dat CASA hierover vroegtijdig met de regelgevende instantie in
contact was getreden, heeft het OM uiteindelijk geoordeeld dat strafrechtelijke handhaving
een te zwaar middel is.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zal zich door het OM laten informeren over de
aard, omvang en inhoud van de gedane bevindingen. Op basis hiervan wordt door de NZa
bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.
Overige onderzoeken
Dan zou ik u tot slot nog informeren over het onderzoek van Zorginstituut Nederland
naar mogelijke onregelmatigheden binnen de verleende subsidie aan CASA in de periode
tot en met 2014. De uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek waren relevant voor
het onderzoek van het Zorginstituut en daarom heeft het Zorginstuut eerst deze beslissing
afgewacht. Het OM geeft aan dat zijn strafrechtelijk onderzoek zich heeft uitgestrekt
over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015. Daarmee vervalt de noodzaak
voor het onderzoek door het Zorginstituut.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins