35 000 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2019

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2019

Tijdens het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen op 2 april jl. heeft het Rijk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat vanaf 2020 een benchmark woonlasten wordt ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Met de invoering van de benchmark stappen we af van de afspraak dat de ontwikkeling van de lokale lasten jaarlijks wordt gemonitord door middel van de macronorm onroerende zaakbelasting (de macronorm).

De macronorm is een bestuurlijke afspraak uit 2007. De macronorm bepaalt de maximale jaarlijkse stijging van de ozb-opbrengsten van alle gemeenten samen. In 2014 is uit onderzoek gebleken dat de macronorm geen effectief instrument is, omdat de norm niet heeft bijgedragen aan de gematigde lastenontwikkeling, daar de besluitvorming over tarieven in gemeenten in de eerste plaats geënt is op lokale afwegingen.

Gezamenlijk overleg tussen het Rijk en de VNG heeft geresulteerd in de introductie van een benchmark, waarin naast de ozb ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. In de benchmark wordt een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de gemeentelijke tariefontwikkeling per provincie gegeven, net als de landelijke en provinciale gemiddelden. Middels deze (grafische) vergelijking worden de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker gemaakt. Het overzicht vergelijkt binnen de provincie de tariefswijzigingen per gemeente en het cumulatief bedrag van de drie heffingen per gemeente.

De invoering van een benchmark past goed binnen de autonome beleidsbevoegdheid van gemeenten ten aanzien van de lokale heffingen. De benchmark bevordert het lokale debat over de ontwikkeling van de autonome keuzes over de heffingen. Op lokaal niveau vraagt dit van gemeenten nog beter uitvoering te geven aan de al bestaande verplichting om de lastenontwikkelingen in de gemeentelijke begroting deugdelijk te onderbouwen.

De benchmark past eveneens binnen de ontwikkeling dat de vergelijking van de lokale lasten tussen gemeenten sinds 2007 beter mogelijk is geworden. Dit kan onder andere door de jaarlijkse Atlas van de lokale heffingen van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) en de wettelijke verplichting die gemeenten hebben om in de begroting de ontwikkelingen toe te lichten. De verwachting is dat het democratisch proces bij gemeenten goede waarborgen biedt voor het maken van redelijke afwegingen ten aanzien van het inzetten van lokale heffingen. Benchmarking maakt gemeenten attenter op de onderlinge verschillen, bevordert het lokale debat over het heffen van lokale middelen en de inzet ervan en zal daarom bijdragen aan het borgen van een gematigde lastenontwikkeling.

Aan de hand van de gegevens uit de benchmark kan jaarlijks, tijdens het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen, het gesprek gevoerd worden over de ontwikkeling van de lokale lasten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven