34 960 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2018 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

De begrotingstoelichting bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a. Leeswijzer

  • b. Het beleid

    • a. Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangsten

    • b. De beleidsartikelen

    • c. De niet-beleidsartikelen

    • d. Agentschap

a. Leeswijzer

In deze eerste suppletoire begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting 2018 een uitgavenpeil van € 41,7 miljard geraamd.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf a). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf b). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

(stand ontwerpbegroting)

in € miljoen

Beleidsmatige mutaties

(ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

b. Het beleid

a. Overzicht belangrijkste uitgaven en ontvangstenmutaties

De raming van de leerling- en studentaantallen (Referentieraming) en de studiefinancieringsraming zorgt in 2018 voor een tegenvaller van in totaal € 191 miljoen op de begroting van OCW. De tegenvaller wordt gedekt door:

  • inzet van de eindejaarsmarge (€ 36 miljoen),

  • een deel van de loon- en prijsbijstelling (€ 35 miljoen),

  • een verlaging van verschillende subsidies (€ 34 miljoen),

  • diverse meevallers, verwachte onderuitputting en ramingsbijstellingen (€ 23 miljoen),

  • het resterende bedrag wordt generaal gecompenseerd (€ 63 miljoen).

De dekking van de tegenvaller op de raming vanaf 2019 wordt in de OCW-begroting 2019 opgenomen.

In de 2e nota van wijziging op de begroting 2018 is de maatregel doelmatiger onderwijs uit het Regeerakkoord technisch verwerkt. Gezien de problematiek zowel rijksbreed als binnen de begroting van OCW is er geen financiële ruimte voor een alternatieve invulling van de maatregel.

In deze suppletoire begroting zijn daarnaast de overheveling van middelen uit het Regeerakkoord, de toevoeging van loon- en prijsbijstelling en verschillende meerjarige kasschuiven op de begroting verwerkt.

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties met de budgettaire effecten voor 2018 weergegeven.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire mutaties 2018 (x € 1 miljoen)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Ontvangsten

Vastgestelde begroting 2018

 

40.383,8

1.380,6

Belangrijkste suppletoire mutaties:

     

1

Leerlingen- en studentenontwikkeling

diverse

191,0

0,4

2

Doorverdelen Loon- en prijsbijstelling

diverse

808,4

 

3

Eindejaarsmarge 2017/2018

91

96,2

 

4

Overheveling RA-middelen van de Aanvullende Post

diverse

356,5

 

5

Dekking tegenvaller

diverse

– 125,3

– 3,0

7

Kasschuiven

diverse

10,9

 

8

Niet kaderrelevante mutaties

diverse

– 10,2

– 35,3

9

Rente studiefinanciering

11

 

– 11,1

10

reclame ontvangsten

   

– 28,4

11

Overige mutaties

diverse

34,9

13,4

Stand 1e suppletoire begroting 2018

 

41.746,1

1.316,7

Toelichting:

1. Leerlingen- en studentontwikkeling

De Referentieraming is de jaarlijkse raming van leerlingen- en studentenaantallen. Uit de Referentieraming 2018 blijkt dat het aantal leerlingen en studenten per saldo hoger is dan de in de begroting 2018 verwerkte aantallen; dit leidt tot een tegenvaller van € 106 miljoen op de begroting. In het primair en voortgezet onderwijs is een kleine stijging van het aantal leerlingen ten opzichte van de vorige raming te zien. In het middelbaar beroepsonderwijs stijgt het aantal studenten in de eerste jaren. Dit slaat vanaf 2020 om in een daling. De daling hangt samen met de verkorting van de studieduur van de meeste niveau 4 opleidingen in het mbo van vier naar drie jaar. In het hoger onderwijs stijgen de studentaantallen ten opzichte van de vorige raming.

Op de raming van de uitgaven studiefinanciering doet zich een tegenvaller voor van € 85 miljoen in 2018. Dit is maar voor een klein deel het gevolg van groter dan geraamde aantallen studenten in het hoger onderwijs. De belangrijkste oorzaak van de tegenvaller is een stijging in de omzettingen van prestatiebeurs in gift. Dit hangt samen met het zogenaamde boeggolfeffect van de invoering van het Studievoorschot; studenten die in 2013 vervroegd zijn ingestroomd om nog voor de basisbeurs in aanmerking te komen leiden nu tot extra uitstroom en omzettingen.

OCW is voornemens in overleg met het Ministerie van Financiën een verkenning te starten naar de systematiek rondom de referentie- en studiefinancieringsraming, om onrust in de begrotingscyclus te beperken.

Onderstaande tabel geeft het budgettaire effect per sector weer.

Tabel 2 Leerlingen- en studentenontwikkeling (Bedragen x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

1

Primair onderwijs

7,7

7,8

11,5

16,1

2,3

– 17,5

3

Voortgezet onderwijs

7,2

4,0

7,5

16,7

29,9

42,5

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

0,0

27,9

3,7

– 12,4

– 27,4

– 42,2

6

Hoger beroepsonderwijs

33,6

23,8

24,5

35,3

51,4

67,7

7

Wetenschappelijk onderwijs

58,0

72,0

78,7

86,5

96,8

107,0

11,12,13

Studiefinanciering, WTOS en lesgelden

84,9

76,7

36,2

46,8

59,2

60,4

Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling

191,3

212,2

162,0

189,0

212,1

217,9

2. Loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling 2018 wordt aan de OCW-begroting toegevoegd. De loonbijstelling inclusief vergoeding voor de incidentele loonontwikkeling bedraagt € 698 miljoen in 2018, de prijsbijstelling is € 146 miljoen. Een deel hiervan wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller op de ramingen. Het gaat om de loon- en prijsbijstelling op de financiële instrumenten subsidies en opdrachten op alle artikelen, en de overige loon- en prijsbijstelling op artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid (uitgezonderd het apparaat van NWO, KNAW en KB).

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de begroting weer.

Tabel 3 Loonbijstelling tranche 2018 (Bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

1

Primair onderwijs

241.561

237.928

236.323

234.801

233.508

232.627

3

Voortgezet onderwijs

184.724

181.964

179.604

177.618

176.336

175.437

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

80.988

80.354

80.106

79.274

78.396

77.333

6

Hoger beroepsonderwijs

60.975

61.496

61.740

63.262

63.971

63.741

7

Wetenschappelijk onderwijs

82.412

82.966

83.773

85.350

86.599

87.325

8

Internationaal beleid

137

134

134

133

133

133

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

868

858

903

826

837

808

11

Studiefinanciering

1.499

1.441

1.449

1.460

1.471

1.482

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

222

222

222

222

222

221

13

Lesgelden

93

93

93

93

93

93

14

Cultuur

10.547

10.754

10.729

10.685

10.685

10.685

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2.010

2.010

2.010

2.010

2.010

2.010

25

Emancipatie

239

239

239

239

239

239

91

Inzet voor problematiek

26.293

29.459

28.494

29.400

29.621

30.510

95

Apparaatsuitgaven

5.038

4.974

5.099

5.111

5.119

5.119

Totaal

697.606

694.892

690.918

690.484

689.240

687.763

Prijsbijstelling tranche 2018 (Bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2022

2023

1

Primair onderwijs

21.053

20.979

20.834

20.665

20.533

20.451

3

Voortgezet onderwijs

20.069

19.515

19.107

18.757

18.698

18.603

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

18.374

18.221

18.167

17.980

17.781

17.544

6

Hoger beroepsonderwijs

12.391

12.499

12.550

12.853

12.996

12.950

7

Wetenschappelijk onderwijs

23.350

23.499

23.727

24.197

24.595

24.824

8

Internationaal beleid

76

75

76

77

77

77

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

68

69

70

67

68

67

11

Studiefinanciering

21.133

21.405

21.747

22.083

22.318

22.544

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

1.311

1.308

1.285

1.271

1.256

1.222

13

Lesgelden

41

40

40

40

40

40

14

Cultuur

6.137

7.591

7.595

7.571

7.571

7.571

15

Media

10.461

8.742

9.021

7.009

6.989

7.059

25

Emancipatie

34

34

34

33

34

34

91

Inzet voor problematiek

8.816

9.471

9.299

9.508

9.523

9.707

95

Apparaatsuitgaven

2.624

4.509

4.297

6.434

6.557

6.561

Totaal

145.938

147.957

147.849

148.545

149.036

149.254

3. Eindejaarsmarge

De eindejaarsmarge is het deel van de OCW-begroting 2017 dat per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 96 miljoen (0,3% van de begroting). Dit bedrag wordt in 2018 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 60 miljoen ingezet voor uitgaven die in 2017 waren gepland maar pas in 2018 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 36 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller op de ramingen.

4. Regeerakkoordmiddelen

Een deel van de extra middelen uit het regeerakkoord was al overgeheveld naar de begroting van OCW; in vier nota’s van wijziging op de begroting 2018 en één incidentele suppletoire begroting 2018. In deze eerste suppletoire begroting wordt een groot deel van de resterende middelen van de aanvullende post aan de OCW-begroting toegevoegd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van deze reeksen.

Tabel 4 Overheveling Regeerakkoord middelen van de aanvullende post (Bedragen x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

Artikelnr.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

G33

Kleine scholen

1

10,0

20,0

20,0

20,0

20,0

20,0

G35

Kwaliteit technisch onderwijs vmbo

3, 95

40,0

70,0

120,0

120,0

100,0

100,0

G36

Fundamenteel onderzoek

16

95,0

155,0

200,0

200,0

200,0

200,0

G37

Toegepast onderzoek innovatie

6, 16

25,0

38,0

50,0

50,0

50,0

50,0

G38

Onderzoeksinfrastructuur

16

45,0

55,0

0,0

0,0

0,0

0,0

G40

Cultuur

14

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

15,0

G41

Nederlandse scholen in het buitenland

1

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

3,0

G42

Media/onderzoeksjournalistiek

15, 95

5,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

G43

Intensivering erfgoed en monumenten

14, 95

98,5

77,0

60,0

25,0

0,0

0,0

G44

Aanpak laaggeletterdheid

4

5,0

5,0

5,0

5,0

5,0

5,0

G45

Onderwijsachterstandenbeleid/hoogbegaafde kinderen

1, 3

15,0

30,0

30,0

30,0

30,0

30,0

G48

Terugdraaien taakstelling Groen onderwijs

3, 4, 6, 7

0,0

9,0

13,0

14,0

13,0

12,0

Totaal

 

356,5

477,0

516,0

482,0

436,0

435,0

G33 Kleine scholen

De middelen worden toegevoegd aan de kleine scholentoeslag. Dit is een bestaand instrument dat onderdeel is van de lumpsum. Met deze intensivering wordt ingezet op een pluriform scholenaanbod en thuisnabij onderwijs. Zie kamerstuk 31 293, nr. 388.

G35 Kwaliteit technisch onderwijs vmbo

Met deze middelen wordt ingezet op een dekkend aanbod en versterking van de kwaliteit van het techniekonderwijs op het vmbo.

G36 Fundamenteel onderzoek

De middelen worden ingezet voor vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda en voor het versterken van de basis. Dit laatste gebeurt door in te zetten op digitale infrastructuur, de vernieuwingsimpuls en sectorplannen. Zie Kamerstuk 29 338 nr. 158.

G37 Toegepast onderzoek innovatie

Met deze middelen wordt ingezet op vernieuwend en maatschappelijk relevant toegepast onderzoek via de Nationale Wetenschapsagenda en op het versterken van praktijkgericht onderzoek. Zie Kamerstuk 29 338 nr. 158.

G38 Onderzoeksinfrastructuur

Er wordt ingezet op het realiseren van een aantal voorstellen in het kader van de call Nationale roadmap, digitale infrastructuur (supercomputer) en faciliteiten van wereldformaat. Zie Kamerstuk 29 338 nr. 158.

G40 Cultuur

Er wordt een tranche van € 15 miljoen voor Cultuur overgeheveld van de aanvullende post naar de begroting van OCW, waarmee talentontwikkeling, de basisinfrastructuur, internationalisering, volkscultuur, muziekonderwijs en een bezoek aan het Rijksmuseum of een ander museum door schoolkinderen worden gestimuleerd. Zie Kamerstuk 32 820, nr. 221.

G41 Nederlandse scholen in het buitenland

De middelen worden toegevoegd aan de bestaande subsidie voor Nederlandse leerlingen op Nederlandse scholen in het buitenland.

G42 Media/onderzoeksjournalistiek

Het budget van € 5 miljoen voor onderzoeksjournalistiek wordt in 2018 ingezet om journalistieke projecten en samenwerkingsverbanden te steunen en middels een pilot onderzoeksjournalistiek beter in opleidingen te borgen.

G43 Intensivering erfgoed en monumenten

Van de incidentele reeks voor erfgoed en monumenten wordt het grootste deel overgeheveld naar de begroting van OCW. Er zijn aan deze middelen een verscheidenheid aan thema’s gekoppeld, zoals restauraties, herbestemming, verduurzaming, archeologie, religieus erfgoed en digitalisering.

G44 Aanpak laaggeletterdheid

Om de aanpak van laaggeletterdheid op korte termijn te versterken, is in het regeerakkoord afgesproken om het structurele budget voor de aanpak van laaggeletterdheid met € 5 miljoen per jaar te verhogen. Dit budget zal onder andere worden ingezet voor de veel gebruikte subsidieregeling voor taalscholingstrajecten voor laaggeletterden. Zie Kamerstuk 28 760 nr. 70.

G45 Onderwijsachterstandenbeleid/hoogbegaafde kinderen

Het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid en hoogbegaafde kinderen wordt verhoogd met € 15 miljoen in 2018 en met € 30 miljoen structureel vanaf 2019. Hiermee wordt op scholen de kwaliteit van het aanbod voor leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand en hoogbegaafde kinderen verbeterd.

G48 Terugdraaien taakstelling groen onderwijs

Met dit budget worden tekorten die bestonden op de begroting van groen onderwijs bij EZK gedekt. De middelen worden over de verschillende onderwijsartikelen bij OCW verdeeld. Zie Kamerstuk 34 284 nr. 11.

5. Dekking tegenvaller

De tegenvaller op de ramingen wordt in 2018 gedekt door:

  • inzet van loon- en prijsbijstelling (zie toelichting mutatie 2),

  • inzet eindejaarsmarge (zie toelichting mutatie 3),

  • diverse meevallers, verwachte onderuitputting en ramingsbijstellingen:

    • er zijn wisselkoersmeevallers bij de contributie aan CERN (€ 5 miljoen) en bij de uitgaven voor Caribisch Nederland (€ 1,8 miljoen),

    • op basis van de realisaties van de afgelopen jaren wordt de ontvangstenraming op artikel 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid met € 3 miljoen verhoogd,

    • op de lerarenbeurs op artikel 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid wordt onderuitputting van € 10 miljoen verwacht en op artikel 1 primair onderwijs € 3 miljoen.

  • verlaging subsidies:

Tabel 5 Verlaging subsidies (Bedragen x € 1 miljoen)

Artikelnr.

Omschrijving

2018

1

Primair onderwijs

13,3

3

Voortgezet onderwijs

5,6

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

14,3

6

Hoger beroepsonderwijs

0,6

7

Wetenschappelijk onderwijs

0,5

Totaal verlaging subsidies

34,3

Primair onderwijs:

  • hoogbegaafde leerlingen: de regeling voor hoogbegaafdheid is nog in voorbereiding en zal in 2019 ingaan waardoor het budget 2018 van € 8,3 miljoen kan worden ingezet ter dekking van de tegenvaller,

  • teambeurs po: het budget voor 2018 wordt verlaagd met € 3 miljoen op basis van de verwachte aanvragen,

  • regeling snel internet po: uit de ingediende aanvragen blijkt dat het budget voor 2018 met € 1,5 miljoen naar beneden kan worden bijgesteld,

  • effectieve interventies: in 2018 wordt € 0,5 miljoen minder ingezet. Dit betreft het onderdeel onderzoek naar interventies bij onderwijsachterstanden (via NRO) omdat de openstelling in september 2018 start en de toekenning voor onderzoek pas in 2019 plaatsvindt.

Voortgezet onderwijs:

  • doorstroomregeling po-vo: voor deze regeling in het kader van de kansengelijkheid bedraagt het subsidieplafond € 9 miljoen in 2018. Het additionele budget 2018 van € 5 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller,

  • lente en zomerscholen vo: uit de ingediende aanvragen blijkt dat het budget voor 2018 naar beneden kan worden bijgesteld met € 0,6 miljoen; alle aanvragen die aan de voorwaarden voldeden, zijn gehonoreerd.

Middelbaar beroepsonderwijs:

  • regionaal investeringsfonds: een bedrag van € 7,3 miljoen dat niet tot besteding is gekomen in 2017 en in de eerste aanvraagperiode van 2018 wordt ingezet ter dekking van de tegenvaller,

  • regeling praktijkleren: uit latere jaren is met een kasschuif € 12 miljoen naar 2018 geschoven. Hiervan wordt nu € 7 miljoen ingezet ter dekking van de tegenvaller; € 5 miljoen wordt toegevoegd aan het in 2018 beschikbare bedrag voor de regeling.

Hoger onderwijs:

  • onverplicht ho: op het subsidiebudget voor het hoger onderwijs is € 1,1 miljoen nog niet juridisch verplicht en wordt niet in subsidies ter beschikking gesteld.

6. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.

7. Niet kaderrelevante mutaties

De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Er zijn verschillende bewegingen, maar met name de hogere omzettingen van prestatiebeurzen naar gift (zie mutatie 1) leiden tot minder leningen en dus een meevaller op de niet relevante uitgaven. Ook de niet relevante ontvangsten zijn naar beneden bijgesteld op basis van de nieuwste realisatiecijfers.

8. Rente studiefinanciering

Door de lage rentestand is er een tegenvaller op de ontvangen rente op studieleningen. Deze komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

9. Reclameontvangsten

De voor 2018 geraamde reclameontvangsten bij de STER worden met € 28 miljoen verlaagd, zoals aangekondigd in de brief over de mediabegroting 2018. Eenzelfde bedrag wordt onttrokken aan de Mediareserve, zodat het budget voor media in 2018 nog ongewijzigd blijft. De structurele verlaging van de raming van de reclameontvangsten wordt in de begroting 2019 verwerkt.

10. Overige mutaties

Dit is een saldopost van kleinere en technische mutaties.

b. De beleidsartikelen

Art.nr. 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 1 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, moties en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

10.472.423

33.334

10.505.757

10.603.457

272.529

10.875.986

322.832

317.231

309.539

294.448

Waarvan garantieverplichtingen

       

1.174

1.174

       

Uitgaven

10.472.423

33.334

10.505.757

10.603.457

271.310

10.874.767

322.793

317.196

309.539

294.448

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

       

99,9%

       
                         

Bekostiging

9.997.172

– 6.666

9.990.506

10.088.706

285.372

10.374.078

309.708

304.303

296.801

281.550

Hoofdbekostiging

9.694.738

– 6.666

9.688.072

9.786.272

288.372

10.074.644

295.708

290.303

282.801

267.550

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.679.508

– 6.666

9.672.842

9.771.042

289.272

10.060.314

296.608

291.203

283.701

268.450

 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.230

0

15.230

15.230

– 900

14.330

– 900

– 900

– 900

– 900

Prestatiebox

282.234

0

282.234

282.234

0

282.234

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

20.200

0

20.200

20.200

– 3.000

17.200

14.000

14.000

14.000

14.000

 

Overig

20.200

0

20.200

20.200

– 3.000

17.200

14.000

14.000

14.000

14.000

                         

Subsidies

93.584

0

93.584

93.584

– 2.447

91.137

2.561

2.565

2.600

2.600

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

0

23.000

23.000

0

23.000

0

0

0

0

 

Nederlands onderwijs buitenland

10.394

0

10.394

10.394

3.000

13.394

3.000

3.000

3.000

3.000

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

11.630

0

11.630

11.630

0

11.630

0

0

0

0

 

Overig

48.560

0

48.560

48.560

– 5.447

43.113

– 439

– 435

– 400

– 400

                         

Opdrachten

12.053

0

12.053

11.553

– 3.731

7.822

2.172

2.134

2.024

2.184

                         

Bijdrage aan agentschappen

23.912

0

23.912

23.912

3.225

27.137

857

797

717

717

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

23.912

0

23.912

23.912

3.225

27.137

857

797

717

717

                         

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.565

0

7.565

7.565

169

7.734

169

169

169

169

 

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

5.062

0

5.062

5.062

169

5.231

169

169

169

169

 

Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheid

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

UWV

2.503

0

2.503

2.503

0

2.503

0

0

0

0

                         

Bijdrage aan medeoverheden

326.750

40.000

366.750

366.750

1

366.751

7.030

6.932

6.932

6.932

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

321.750

40.000

361.750

277.402

1

277.403

7.030

6.932

6.932

6.932

 

Aanvulling GOA convenant G37

0

0

0

84.348

0

84.348

0

0

0

0

 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten

5.000

0

5.000

5.000

0

5.000

0

0

0

0

                         

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

11.387

0

11.387

11.387

– 11.279

108

296

296

296

296

 

Brede Scholen

11.387

0

11.387

11.387

– 11.279

108

296

296

296

296

Ontvangsten

17.661

0

17.661

17.661

0

17.661

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 272,5 miljoen verhoogd. Dit betreft voor € 1,2 miljoen een mutatie in de garantieverplichtingen en voor € 271,2 miljoen hangt dit samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 285,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

    • De toevoeging van de loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 261,9 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • Het budgettaire effect van de referentieraming 2018 (€ 7,7 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • De toevoeging van middelen uit het regeerakkoord voor de verhoging van de kleine scholentoeslag aan de OCW-begroting (€ 10 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken wordt per saldo met € 11,3 miljoen verlaagd. Dit betreft een overboeking van € 11,3 miljoen naar het gemeentefonds ten behoeve van de impuls «brede scholen».

Art.nr. 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 3 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

8.011.153

339.398

8.350.551

 

511.208

8.861.759

377.113

437.133

430.333

421.047

Waarvan garantieverplichtingen

       

7.082

7.082

       

Uitgaven

8.123.146

337.793

8.460.939

 

254.244

8.715.183

280.875

333.956

342.333

332.989

Waarvan juridisch verplicht

99,8%

       

99,9%

       
                     

Bekostiging

7.979.638

336.191

8.315.829

 

226.934

8.542.763

249.497

314.230

324.148

315.538

Hoofdbekostiging

7.491.192

325.557

7.816.749

 

242.060

8.058.809

260.585

314.909

323.823

315.186

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.847.415

325.557

7.172.972

 

162.470

7.335.442

184.375

240.080

249.881

241.730

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

628.137

 

628.137

 

77.776

705.913

76.644

75.362

74.460

73.974

 

Bekostiging Caribisch Nederland

15.640

 

15.640

 

1.814

17.454

– 434

– 533

– 518

– 518

Prestatiebox

296.156

8.725

304.881

 

– 14.500

290.381

– 11.400

– 1.000

0

0

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

296.156

8.725

304.881

 

– 14.500

290.381

– 11.400

– 1.000

0

0

Aanvullende bekosting

192.290

1.909

194.199

 

– 626

193.573

312

321

325

352

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.940

 

3.940

 

740

4.680

746

755

759

786

 

Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers

109.614

1.711

111.325

 

– 932

110.393

0

0

0

0

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

 

250

 

– 250

0

– 250

– 250

– 250

– 250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.386

198

61.584

 

– 184

61.400

– 184

– 184

– 184

– 184

 

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen

17.100

 

17.100

   

17.100

       
                         

Subsidies

54.705

290

54.995

 

16.721

71.716

32.368

22.233

21.713

20.978

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.000

240

12.240

   

12.240

       
 

ICT-projecten (incl. transparantie)

5.000

 

5.000

 

– 200

4.800

       
 

Onderwijs Bewijs

0

 

0

   

0

       
 

Pilots zomerscholen

0

 

0

 

8.150

8.150

9.000

     
 

Overige projecten

37.705

50

37.755

 

8.771

46.526

23.368

22.233

21.713

20.978

                         

Opdrachten

5.054

0

5.054

 

2.502

7.556

2.405

2.315

2.300

2.300

 

In- en uitbesteding

5.054

 

5.054

 

2.502

7.556

2.405

2.315

2.300

2.300

                         

Bijdragen aan agentschappen

31.752

0

31.752

 

5.724

37.476

2.936

1.536

530

531

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

31.752

 

31.752

 

5.724

37.476

2.936

1.536

530

531

                         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

51.890

1.312

53.202

 

2.190

55.392

– 6.385

– 6.385

– 6.385

– 6.385

 

ZBO: College voor Examens

5.134

266

5.400

 

6.256

11.656

– 173

– 173

– 173

– 173

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

46.756

1.046

47.802

 

– 4.066

43.736

– 6.212

– 6.212

– 6.212

– 6.212

                         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

107

0

107

 

173

280

54

27

27

27

 

GRAZ (ECML) en PISA

107

 

107

 

173

280

54

27

27

27

                         

Garantie-uitgaven

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Garantie-uitgaven

0

 

0

   

0

       

Ontvangsten

7.361

30

7.391

   

7.391

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 532,1 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt doordat de stijging van de uitgaven in 2018 en een groot deel van de stijging van de uitgaven in 2019 worden verplicht in 2018.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 226,9 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende mutaties:

    • De toevoeging van loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 204,1 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • De toevoeging van middelen uit het regeerakkoord voor de kwaliteit technisch onderwijs van het vmbo (€ 34,0 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • De overboeking van de prestatiebox voor de verlenging van de subsidieregeling voor de lente- en zomerscholen (€ 9,0 miljoen).

    • Het budgettaire effect van de Referentieraming 2018 (€ 7,2 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • De interne overboeking van de bekostiging naar de lichte ondersteuning (€ 62,4 miljoen) naar aanleiding van de overkomst van het groene onderwijs.

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 16,7 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de volgende mutaties:

    • De overboeking van de prestatiebox naar de subsidies voor de verlenging van de subsidieregeling voor de lente- en zomerscholen (€ 8,2 miljoen).

    • Overboeking van de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s naar de subsidies (€ 6,2 miljoen).

    • De toevoeging van middelen uit het regeerakkoord voor de subsidie voor onderwijsachterstandenbeleid (€ 5,0 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • Een incidentele verlaging van de subsidie voor onderwijsachterstanden (€ 5,0 miljoen) en een incidentele verlaging van de subsidie voor zomerscholen (€ 0,6 miljoen) ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming; zie de toelichting in het algemene deel.

    • Een verlaging van per saldo € 2,1 miljoen in verband met diverse overboekingen van en naar andere beleidsartikelen en begrotingen, waaronder overboekingen naar art. 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie voor bèta-technieknetwerken en loopbaanoriëntatie- en begeleiding.

Art.nr. 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 4 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgesteld ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

4.278.330

171.249

4.449.579

 

225.094

4.674.673

113.124

96.994

74.363

– 152.482

Waarvan garantieverplichtingen

       

– 12.768

         

Uitgaven

4.325.690

171.189

4.496.879

 

129.656

4.626.535

138.979

124.410

104.585

– 125.227

Waarvan juridisch verplicht

99,7%

       

99,8%

       
                         

Bekostiging

3.876.544

169.050

4.045.594

 

122.828

4.168.422

116.763

109.131

92.519

– 126.465

Hoofdbekostiging

3.340.003

166.735

3.506.738

 

103.439

3.610.177

121.465

97.875

80.962

64.596

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.270.455

166.735

3.437.190

 

101.147

3.538.337

119.703

96.063

79.246

62.980

 

Bekostiging Caribisch Nederland

7.094

 

7.094

 

844

7.938

314

364

268

168

 

Bekostiging vavo

62.454

 

62.454

 

1.448

63.902

1.448

1.448

1.448

1.448

Kwaliteitsafspraken

400.000

0

400.000

 

11.602

411.602

19.620

31.780

31.780

– 171.093

 

Investeringsbudget

196.500

 

196.500

 

11.602

208.102

186.620

235.280

35.280

35.347

 

Resultaatafhankelijk budget

203.500

 

203.500

 

0

203.500

– 167.000

– 203.500

– 3.500

– 206.440

Aanvullende bekostiging

136.541

2.315

138.856

 

7.787

146.643

– 24.322

– 20.524

– 20.223

– 19.968

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

15.000

 

15.000

 

0

15.000

– 15.000

– 15.000

– 15.000

– 15.000

 

Regionaal Investeringsfonds

25.861

 

25.861

 

– 5.090

20.771

907

830

1.131

1.386

 

Salarismix Randstadregio's

43.280

2.315

45.595

 

2

45.597

1.146

1.146

1.146

1.146

 

Regionaal programma

30.400

 

30.400

 

0

30.400

0

0

0

0

 

Plusvoorzieningen overbelaste jongeren

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Programmagelden regio's

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

10.000

 

10.000

 

0

10.000

0

0

0

0

 

Gelijke kansen

12.000

 

12.000

 

12.875

24.875

– 11.375

– 7.500

– 7.500

– 7.500

                         

Subsidies

229.947

24

229.971

 

13.592

243.563

13.691

10.505

4.975

0

 

Subsidieregeling praktijkleren

196.500

 

196.500

 

5.024

201.524

8.000

6.000

0

– 5.000

 

Permanent leren

0

 

0

 

0

0

   

0

0

 

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

12.010

 

12.010

 

9.260

21.270

5.000

5.000

5.000

5.000

 

Loopbaanorientatie

1.700

 

1.700

 

1.053

2.753

953

– 25

– 25

0

 

ROC Leiden

525

 

525

 

0

525

0

0

0

0

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

19.212

24

19.236

 

– 1.745

17.491

– 262

– 470

0

0

                         

Opdrachten

2.314

0

2.314

 

1.159

3.473

59

0

0

0

 

In- en uitbesteding

2.314

 

2.314

 

1.159

3.473

59

0

0

0

 

Caribisch Nederland

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

                         

Bijdrage aan agentschappen

23.854

247

24.101

 

– 552

23.549

404

414

404

404

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

21.354

247

21.601

 

– 552

21.049

404

414

404

404

 

Rijksdienst Ondernemend Nederland

2.500

 

2.500

 

0

2.500

0

0

0

0

                         

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

61.077

1.868

62.945

 

– 5.417

57.528

1.461

1.447

1.437

1.437

 

College voor Toetsen en Examens

4365

 

4.365

 

– 4.263

102

102

102

102

102

 

Wet SLOA

3.604

 

3.604

 

– 2.432

1.172

86

75

75

75

 

SBB

53.108

1.868

54.976

 

1.278

56.254

1.273

1.270

1.260

1.260

                         

Bijdrage aan medeoverheden

131.954

0

131.954

 

– 1.954

130.000

6.601

2.913

5.250

– 603

 

RMC's

34.067

 

34.067

 

1.300

35.367

1.238

1.238

1.238

1.238

 

Educatie

58.985

 

58.985

 

1.371

60.356

1.371

1.371

1.371

1.371

 

Caribisch Nederland

17.052

 

17.052

 

– 4.625

12.427

3.992

304

2.641

– 3.212

 

Regionaal Programma

21.850

 

21.850

 

0

21.850

0

0

0

0

Ontvangsten

3.000

0

3.000

 

0

3.000

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 216,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt met name veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming bij het instrument bekostiging omdat de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 voor zowel 2018 als 2019 in het jaar 2018 verplicht wordt.

  • De garantieverplichtingen worden met € 12,8 miljoen verlaagd. Dit is het saldo van de tot nu toe in 2018 verleende en vervallen leningen en rekening-courant kredieten aan mbo-instellingen via schatkistbankieren.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 122,8 miljoen verhoogd. De verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • De doorverdeling (€ 94,3 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (zie algemene toelichting).

  • De jaarlijkse meerjarige doorrekening van de referentieraming 2018 ten opzichte van de referentieraming 2017 heeft de volgende budgettaire consequenties: het macrobudget wordt in 2019 en 2020 opwaarts en vanaf 2021 neerwaarts bijgesteld (zie ook algemene toelichting).

  • In februari 2018 is het Bestuursakkoord mbo (2018 – 2022) afgesloten (Kamerstukken II, 2017–2018, 31524, nr. 351). De daarin gemaakte financiële afspraken worden nu verwerkt. Het betreft onder andere:

    • In 2018 wordt € 11 miljoen via een kasschuif beschikbaar gesteld aan de aoc’s, omdat de harmonisatie van de bekostiging pas vanaf 2019 ingaat.

    • Het budget (€ 15 miljoen) voor schoolmaatschappelijk werk vanaf 2019 en het budget voor gelijke kansen (€ 7,5 miljoen) vanaf 2020 worden structureel aan het investeringsbudget toegevoegd.

    • In het recentelijk afgesloten bestuursakkoord is ook afgesproken het resultaatafhankelijk budget te verlagen en het investeringsbudget met hetzelfde bedrag te verhogen. Daarnaast is € 4 miljoen in 2019 aan het investeringsbudget toegevoegd vanuit gelijke kansen, vanwege het expireren van de regeling en het afschaffen van de cascadebekostiging. Hierdoor is voor het investeringsbudget in de jaren 2019 € 383 miljoen en 2020 € 432 miljoen beschikbaar en in jaren 2021 en 2022 per jaar € 232 miljoen voor de mbo-instellingen. Tenslotte is in de jaren 2021 en 2023 per jaar € 200 miljoen beschikbaar voor het resultaatafhankelijk budget. Door verschillende kasschuiven zijn deze bedragen in de afgesproken jaren beschikbaar gekomen voor de mbo-instellingen.

  • Vanuit artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) is vanaf 2018 structureel € 9 miljoen overgeboekt naar artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor wachtgelden voor het vo-deel van de aoc’s.

  • Daarnaast vindt er in 2018 een taakstelling van € 7,3 miljoen plaats op het Regionaal Investeringsfonds ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming op de begroting van OCW (zie ook algemene toelichting).

  • Bij het onderdeel gelijke kansen wordt er € 7,5 miljoen via een kasschuif van 2019 naar 2018 geschoven. Tenslotte wordt er vanuit de eindejaarsmarge 2017 € 5,3 miljoen in 2018 aan dit onderdeel toegevoegd.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 13,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels verklaard door de volgende mutaties:

  • Voor de regeling praktijkleren wordt uit latere jaren in totaal € 12 miljoen naar 2018 geschoven. Daarnaast vindt er in 2018 een taakstelling van € 7 miljoen plaats op de regeling praktijkleren ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming op de begroting van OCW (zie ook algemene toelichting).

  • Het budget voor Tel mee met taal is met € 9,3 miljoen verhoogd. Dit komt onder andere doordat er in het Regeerakkoord Rutte III vanaf 2018 structureel € 5 miljoen beschikbaar is gesteld (zie ook algemene toelichting). Ook is het budget verhoogd met € 4,3 miljoen door verschillende overboekingen en een toevoeging vanuit de eindejaarsmarge.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 5,4 miljoen verlaagd. Deze verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • Voor het College voor Toetsen en Examens wordt een bedrag van € 6 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs).

  • Voor het Cito (Wet SLOA) wordt een bedrag van € 0,9 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet Onderwijs).

  • Daarnaast wordt aan het budget voor bijdrage aan ZBO’s/RWT’s de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 van € 1,5 miljoen structureel toegevoegd.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 2 miljoen verlaagd. Deze verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • De bijdrage aan Caribisch Nederland wordt in 2018 met € 7,5 miljoen verlaagd. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door vertraging in het masterplan onderwijshuisvesting Caribisch Nederland.

  • Daarnaast wordt aan het budget voor bijdrage aan medeoverheden de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 van € 3,1 miljoen structureel toegevoegd.

Art.nr. 6. Hoger Beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 6 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

2.967.916

247.793

3.215.709

 

208.599

3.424.308

110.311

126.331

142.966

158.682

Waarvan garantieverplichtingen

       

– 16.488

– 16.488

– 13.032

– 13.487

– 14.023

– 14.352

Uitgaven

3.005.161

135.337

3.140.498

 

120.531

3.261.029

120.320

126.920

140.123

157.127

Waarvan juridisch verplicht

99,99%

       

99,99%

       
                             

Bekostiging

2.944.960

135.337

3.080.297

 

105.878

3.186.175

103.063

106.211

119.374

136.377

Hoofdbekostiging

2.944.960

135.337

3.080.297

 

105.876

3.186.173

100.385

103.071

114.042

129.706

 

Onderwijsdeel hbo

2.855.691

133.815

2.989.506

 

104.149

3.093.655

98.654

101.339

112.308

127.972

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

72.439

1.522

73.961

 

1.730

75.691

1.731

1.732

1.734

1.734

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

16.830

 

16.830

 

– 3

16.827

0

0

0

0

Prestatiebox

0

0

0

 

2

2

2.678

3.140

5.332

6.671

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

   

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Studievoorschot middelen

   

0

 

2

2

2.678

3.140

5.332

6.671

 

Profilering en zwaartepuntvorming

   

0

 

0

0

0

0

0

0

                         

Subsidies

1.806

0

1.806

 

– 169

1.637

0

0

0

0

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

   

0

   

0

0

0

0

0

 

Overig

1.806

 

1.806

 

– 169

1.637

0

0

0

0

                         

Bijdragen aan agentschapppen

14.080

0

14.080

 

203

14.283

217

219

195

195

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.080

 

14.080

 

203

14.283

217

219

195

195

                         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

44.315

0

44.315

 

14.619

58.934

17.040

20.490

20.554

20.555

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

31.769

 

31.769

 

14.194

45.963

16.744

20.175

20.244

20.245

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

9.026

 

9.026

 

212

9.238

213

232

232

232

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

3.520

 

3.520

 

213

3.733

83

83

78

78

Ontvangsten

1.213

 

1.213

 

0

1.213

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 208,6 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 88,1 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2018 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo (-) € 16,5 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming doordat uitgavenmutaties voor het jaar 2018 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2018 worden verplicht. Daarom worden deze (104,6 miljoen) verwerkt in het verplichtingenbudget 2018.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 105,9 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

    • een aanpassing op basis van de nieuwe raming van de studentenaantallen: € 33,6 miljoen uit de referentieraming 2018 (zie het algemeen deel);

    • de doorverdeling (€ 72,0 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (zie het algemeen deel);

    • de doorverdeling (€ 4,5 miljoen) van de regeerakkoordmiddelen toegepast onderzoek (zie het algemeen deel)

    • diverse overige mutaties (met name interne overboekingen naar andere beleidsartikelen) die het budget in totaal verlagen met € 4,2 miljoen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 14,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

    • de doorverdeling (€ 10,5 miljoen) van de regeerakkoordmiddelen toegepast onderzoek (zie het algemeen deel);

    • overheveling van middelen uit de Lerarenbeurs (€ 2 miljoen) naar het NRPO/SIA ten behoeve van het postdoc-programma;

    • toevoeging van middelen (+ € 1 miljoen) voor de samenwerking tussen stad en kennisinstellingen in het kader van de City Deal Kennis Maken;

    • de doorverdeling (€ 1,1 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (zie het algemeen deel).

Art.nr. 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 7 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

4.493.538

260.405

4.753.943

 

334.153

5.088.096

187.192

194.061

206.035

216.749

Waarvan garantieverplichtingen

       

– 23.694

– 23.694

– 6.020

– 5.787

– 5.672

– 5.756

Uitgaven

4.483.810

212.256

4.696.066

 

163.084

4.859.150

180.876

189.550

199.946

211.568

Waarvan juridisch verplicht

99,95%

       

99,99%

       
                         

Bekostiging

4.455.358

212.256

4.667.614

 

161.298

4.828.912

180.065

188.901

199.370

211.197

Hoofdbekostiging

4.455.358

212.256

4.667.614

 

161.296

4.828.910

178.517

187.065

196.252

207.305

 

Onderwijsdeel wo

2.000.013

92.256

2.092.269

 

102.962

2.195.231

120.116

128.574

137.640

148.590

 

Onderzoeksdeel wo

1.800.983

120.000

1.920.983

 

42.453

1.963.436

42.485

42.535

42.616

42.711

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

654.362

 

654.362

 

15.881

670.243

15.916

15.956

15.996

16.004

Prestatiebox

0

0

0

 

2

2

1.548

1.836

3.118

3.892

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

   

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Studievoorschot middelen

   

0

 

2

2

1.548

1.836

3.118

3.892

 

Profilering en zwaartepuntvorming

   

0

 

0

0

0

0

0

0

                         

Subsidies

3.995

0

3.995

 

– 56

3.939

353

278

205

0

 

Open en online onderwijs

1.600

 

1.600

 

– 24

1.576

0

0

0

0

 

Overig

2.395

 

2.395

 

– 32

2.363

353

278

205

0

                         

Opdrachten

1.705

0

1.705

 

182

1.887

59

0

0

0

 

Uitbesteding

1.705

 

1.705

 

182

1.887

59

0

0

0

                         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

22.752

0

22.752

 

1.660

24.412

399

371

371

371

 

Organisaties conform tabel 6.6

22.752

 

22.752

 

1.660

24.412

399

371

371

371

Ontvangsten

16

0

16

 

0

16

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 334,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 171,1 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan universiteiten die in 2018 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo (-) € 23,7 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming doordat uitgavenmutaties voor het jaar 2018 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2018 worden verplicht. Daarom worden deze (€ 194,8 miljoen) verwerkt in het verplichtingenbudget 2018.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 161,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

    • een aanpassing op basis van de nieuwe raming van de studentenaantallen: € 58,0 miljoen uit de referentieraming 2018 (zie het algemeen deel);

    • de doorverdeling (€ 105,4 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (zie het algemeen deel);

    • diverse overige mutaties (met name interne overboekingen naar andere beleidsartikelen) die het budget in totaal verlagen met € 2,1 miljoen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

  • Het budget voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 1,7 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van:

    • toevoeging van middelen (€ 1,1 miljoen.) aan het UAF in verband met een hogere instroom van vluchtelingen;

    • toevoeging van middelen (€ 0,2 miljoen) voor doorlopende werkzaamheden van het Nuffic in Turkije en Caribisch Nederland;

    • de doorverdeling (€ 0,4 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2018 (zie het algemeen deel).

Art.nr. 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 8 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

11.116

0

11.116

 

807

11.923

782

783

75

75

Uitgaven

11.716

0

11.716

 

927

12.643

782

783

75

75

Waarvan juridisch verplicht

96,3%

       

96,5%

       
                         

Subsidies

821

0

821

 

0

821

0

0

0

0

 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

   

0

   

0

       
 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

 

600

   

600

       
 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

196

 

196

   

196

       
 

overige incidentele subsidies

25

 

25

   

25

       
                         

Opdrachten

210

0

210

 

0

210

0

0

0

0

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

103

 

103

   

103

       
 

Incidentele Internationale activiteiten

107

 

107

   

107

       
 

EU-voorzitterschap

   

0

   

0

       
                         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

10.259

0

10.259

 

842

11.101

782

783

75

75

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

 

135

 

– 131

4

– 131

– 131

– 131

– 131

 

Stichting EP-Nuffic

3.793

 

3.793

 

82

3.875

65

65

65

65

 

Nederlandse Taalunie

2.764

 

2.764

 

35

2.799

35

35

35

35

 

Europa College Brugge

30

 

30

   

30

       
 

Unesco

20

 

20

   

20

       
 

OESO CERI

76

 

76

 

1

77

1

1

1

1

 

Fulbright Center

368

 

368

   

368

       
 

DCIC

   

0

   

0

       
 

Stichting Ons Erfdeel

185

 

185

   

185

       
 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

2.064

 

2.064

 

755

2.819

755

755

47

47

 

EU-programma's en activiteiten

20

 

20

   

20

       
 

Duitsland Instituut Amsterdamn (DIA)

804

 

804

 

100

904

57

58

58

58

                         

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

426

0

426

 

0

426

0

0

0

0

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

426

 

426

   

426

       
                         

Bijdragen aan sociale fondsen

       

85

85

       
   

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

       

85

85

       

Ontvangsten

99

 

99

   

99

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat verplichtingen ten laste van het uitgavenbudget 2018 al in 2017 zijn aangegaan. Belangrijkste mutaties zijn de aanpassingen van Stichting Nuffic (€ -2,0 miljoen) en van Stichting Ons Erfdeel (€ -0,2 miljoen) die in 2017 zijn verplicht en in 2018 worden uitbetaald. Daarnaast is het budget voor het Agentschap Erasmus+ opgehoogd (€ 0,8 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan sociale fondsen

Het budget voor het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training wordt per saldo met € 0,085 miljoen verhoogd. Deze mutatie is per abuis op het verkeerde instrument geboekt en was bedoeld voor het instrument bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Dit wordt aangepast in de miljoenennota.

Art.nr. 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 9 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

180.323

0

180.323

 

– 10.359

169.964

– 1.050

– 1.004

– 1.084

– 1.072

Uitgaven

181.159

0

181.159

 

– 10.359

170.800

– 1.050

– 1.004

– 1.084

– 1.072

Waarvan juridisch verplicht

94,3%

       

93,6%

       
                         

Bekostiging

32.442

0

32.442

 

65

32.507

814

860

780

792

Hoofdbekostiging

0

 

0

   

0

       
 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

   

0

             

Aanvullende bekostiging

32.442

0

32.442

 

65

32.507

814

860

780

792

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

32.442

 

32.442

 

65

32.507

814

860

780

792

                         

Subsidies

135.889

0

135.889

 

– 11.196

124.693

– 2.104

– 2.104

– 2.104

– 2.104

 

Lerarenbeurs/zij-instroom

122.642

 

122.642

 

– 10.560

112.082

– 2.000

– 2.000

– 2.000

– 2.000

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

1.638

 

1.638

 

0

1.638

       
 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

                   
 

Verankering academische opleidingsschool

                   
 

Onderwijscoöperatie

2.945

 

2.945

 

0

2.945

       
 

Promotiebeurs voor leraren

                   
 

Projecten professionalisering

2.000

 

2.000

 

0

2.000

       
 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

                   
 

Overige projecten

6.664

 

6.664

 

– 636

6.028

– 104

– 104

– 104

– 104

                         

Opdrachten

7.492

0

7.492

 

0

7.492

0

0

0

0

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.492

 

3.492

 

0

3.492

       
 

Leraren- en schoolleidersregister

4.000

 

4.000

 

0

4.000

       
                         

Bijdrage aan agentschappen

5.336

0

5.336

 

772

6.108

240

240

240

240

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

5.336

 

5.336

 

772

6.108

240

240

240

240

                         

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

6.000

 

6.000

 

3.000

9.000

3.000

3.000

3.000

3.000

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 10,4 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 11,2 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verlaging van het budget voor de lerarenbeurs en zij-instroom met € 10,6 miljoen.

    • Het plafond van de lerarenbeurs is incidenteel in 2018 met € 10,0 miljoen verlaagd ter dekking van de tegenvaller op de leerling- en studentenraming en de studiefinancieringsraming; zie de toelichting in het algemene deel.

    • Er is € 2,0 miljoen overgeheveld naar artikel 6 ten behoeve van het postdoc-programma.

    • Voor de regeling zij-instroom is € 1,4 miljoen ontvangen van artikel 1.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 3,0 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens van de afgelopen jaren (zie de toelichting in het algemene deel).

Art.nr. 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 11 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

5.373.215

0

5.373.215

 

145.861

5.519.076

159.218

129.672

134.429

139.267

Uitgaven

5.373.215

0

5.373.215

 

145.861

5.519.076

159.218

129.672

134.429

139.267

Waarvan juridisch verplicht

100%

       

100%

       
                         

Inkomensoverdrachten

2.252.834

0

2.252.834

 

38.042

2.290.876

56.559

33.323

32.074

31.276

Basisbeurs

533.880

0

533.880

 

– 9.517

524.363

– 9.453

– 14.245

– 15.775

– 17.742

 

Gift (R)

1.075.269

 

1.075.269

 

80.016

1.155.285

28.751

– 4.762

– 7.430

– 477

 

Prestatiebeurs (NR)

– 541.389

 

– 541.389

 

– 89.533

– 630.922

– 38.204

– 9.483

– 8.345

– 17.265

Aanvullende beurs

804.037

0

804.037

 

16.362

820.399

7.656

4.468

3.954

3.601

 

Gift (R)

618.438

 

618.438

 

19.589

638.027

20.758

21.584

21.537

20.610

 

Prestatiebeurs (NR)

185.599

 

185.599

 

– 3.227

182.372

– 13.102

– 17.116

– 17.583

– 17.009

Reisvoorziening

742.473

0

742.473

 

– 5.353

737.120

34.327

27.760

42.476

49.196

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

867.313

 

867.313

 

– 12.748

854.565

22.792

7.855

9.084

11.185

 

Gift (R)

667.203

 

667.203

 

51.633

718.836

41.303

47.665

60.457

66.436

 

Prestatiebeurs (R)

– 792.043

 

– 792.043

 

– 44.238

– 836.281

– 29.768

– 27.760

– 27.065

– 28.425

Overige uitgaven

172.444

0

172.444

 

36.550

208.994

24.029

15.340

1.419

– 3.779

 

Overige uitgaven relevant (R)

79.087

 

79.087

 

26.265

105.352

10.995

10.995

10.995

10.995

 

Caribisch Nederland

4.031

 

4.031

 

– 360

3.671

– 582

– 835

– 1.125

– 1.455

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

89.326

 

89.326

 

10.645

99.971

13.616

5.180

– 8.451

– 13.319

                         

Leningen

3.014.916

0

3.014.916

 

109.147

3.124.063

104.245

95.603

101.375

106.953

 

Rentedragende lening (NR)

2.670.455

 

2.670.455

 

75.078

2.745.533

79.526

91.177

95.058

102.140

 

Collegegeldkrediet (NR)

344.461

 

344.461

 

34.069

378.530

24.719

4.426

6.317

4.813

                         

Bijdrage aan agentschappen

105.465

0

105.465

 

– 1.328

104.137

– 1.586

746

980

1.038

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

105.465

 

105.465

 

– 1.328

104.137

– 1.586

746

980

1.038

Ontvangsten

896.903

0

896.903

 

– 46.627

850.276

– 51.080

– 59.375

– 64.728

– 72.140

 

Ontvangen rente en relevant hoofdsom (R)

107.886

 

107.886

 

– 11.359

96.527

– 12.561

– 11.940

– 8.530

– 3.510

 

Kortlopende vorderingen (R)

81.559

 

81.559

 

– 14

81.545

– 14

486

986

1.486

 

Terugontvangen hoofdsom (NR)

707.458

 

707.458

 

– 35.254

672.204

– 38.505

– 47.921

– 57.184

– 70.116

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De verplichtingen worden met € 38,0 miljoen verhoogd. Het verschil wordt veroorzaakt door:

  • De basisbeurs wordt per saldo met € 9,5 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit enerzijds een verhoging van de relevante uitgaven met € 80 miljoen en anderzijds een verlaging van de niet-relevante uitgaven met € 89,5 miljoen.

    • Relevante uitgaven: dit betreft met name hogere omzettingen dan geraamd. Dit is in zowel het mbo als het ho het geval. In het mbo zijn de omzettingen € 12 miljoen hoger dan geraamd. Dit wordt mede veroorzaakt door Focus op Vakmanschap (het verkorten van vierjarige opleidingen naar driejarige opleidingen) waardoor in 2017 extra veel deelnemers een diploma hebben gehaald met meer omzettingen in 2018 tot gevolg. In het hoger onderwijs zijn de omzettingen in het hbo bijna € 38 miljoen hoger en in het wo ruim € 28 miljoen hoger. Dit is het gevolg van meer afgestudeerden. Het boeggolf effect voor het studievoorschot ligt hier grotendeels aan ten grondslag.

    • De niet-relevante uitgaven: dit betreffen tegenboekingen op de omzettingen. In eerste instantie worden toekenningen niet-relevant geboekt. Zodra de omzettingen plaatsvinden, moet het niet-relevante saldo worden verlaagd met het bedrag aan omzettingen. Dit is de tegenboeking.

  • De aanvullende beurs wordt per saldo met € 16,4 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit een verhoging van de relevante uitgaven met

  • € 19,6 miljoen en een verlaging van de niet-relevante uitgaven met € 3,2 miljoen. Evenals bij de basisbeurs het geval was, hebben ook bij de aanvullende beurs meer omzettingen plaatsgevonden. Dit is om dezelfde redenen als bij de basisbeurs (Focus op Vakmanschap voor het mbo en het boeggolf effect voor het ho) het geval.

    • De relevante uitgaven: met name in het hbo zijn de uitgaven hoger dan geraamd. Allereerst door hogere omzettingen (bijna € 9,5 miljoen), maar ook door hogere uitgaven aan aanvullende beurs in de eerste 5 maanden (de eerste 5 maanden aanvullende beurs zijn in het hoger onderwijs gift). Deze zijn omhoog bijgesteld met bijna € 2,7 miljoen. Dit laatste is het gevolg van de hogere referentieraming en dus een hoger studentenaantal.

    • De niet-relevante uitgaven: dit betreffen, evenals bij de basisbeurs, tegenboekingen op de omzettingen in het hbo (verlaging van € 9,5 miljoen). Daarnaast zijn er hogere toekenningen in zowel het hbo (€ 8,4 miljoen) als wo (€ 3,4 miljoen). Dit komt door hogere aantallen als gevolg van de hogere referentieraming. Ook het gemiddelde bedrag van een aanvullende beurs is iets hoger.

  • De reisvoorziening wordt per saldo met € 5,3 miljoen verlaagd.

    • De bijdrage aan de vervoersbedrijven is verlaagd met € 12,7 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door lagere prijzen dan aanvankelijk geraamd.

    • De omzettingen zijn met € 51,6 miljoen naar boven bijgesteld. Het hoger onderwijs draagt met name bij aan deze opwaartse bijstelling. Ook hier speelt het boeggolfeffect een grote rol in de omzettingen (zie ook de bijstelling van de basisbeurs).

    • De toekenningen zijn met € 44,2 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de OV-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de OV-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze negatieve mutatie dus eigenlijk een hoger bedrag aan prestatiebeurs toekenningen. Deze toename in de toekenningen is zichtbaar in zowel het mbo (zowel bol 18- en bol 18+) als het ho (zowel hbo als wo). De referentieraming zorgt voor hogere aantallen en de realisatie 2017 voor een hogere prijs en deels ook hogere aantallen. Beide hebben effect op de uitgaven.

    • De overige uitgaven worden per saldo met € 36,5 miljoen verhoogd. Deze post bestaat uit relevante overige uitgaven, niet-relevante overige uitgaven en uitgaven aan Caribisch Nederland.

    • Relevante overige uitgaven: de relevante overige uitgaven zijn met € 26,3 miljoen omhoog bijgesteld. Dit betreffen met name technische bijstellingen. Hieronder vallen onder andere kwijtscheldingen (na verloop van de 15-jaarstermijn bijvoorbeeld) die hoger uit vallen dan verwacht.

    • Niet-relevante overige uitgaven: de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 10,6 miljoen omhoog bijgesteld. Ook dit betreft met name afboekingen op niet-relevante kwijtscheldingen.

    • Caribisch Nederland: de uitgaven zijn met € 0,4 miljoen naar beneden bijgesteld.

Leningen

Er wordt per saldo naar verwachting € 109,1 miljoen meer uitgegeven aan leningen dan geraamd:

  • De uitgaven aan de rentedragende lening (NR) zijn opgehoogd met € 75,1 miljoen. Dit is het gevolg van enerzijds een hogere referentieraming en anderzijds hogere gerealiseerde leningen.

  • De uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn opgehoogd met € 34,1 miljoen. Deze bijstelling is gebaseerd op realisatiegegevens en hogere aantallen als gevolg van een hogere referentieraming.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 1,3 miljoen verlaagd.

Ontvangsten

  • Het ontvangstenbudget wordt met € 46,6 miljoen verlaagd. Dit betreft drie posten, te weten: ontvangen rente en relevante hoofdsom (relevant), kortlopende vorderingen, en terugontvangen hoofdsom (niet-relevant).

    • Ontvangen rente en relevante hoofdsom: deze post is met € 11,4 miljoen verlaagd. Dit betreft lagere rente ontvangsten als gevolg van de lage rente.

    • Kortlopende vorderingen: deze post is nagenoeg gelijk gebleven (- € 0,1 miljoen).

    • Terugontvangen hoofdsom (niet relevant): deze post is met € 35,3 miljoen verlaagd op basis van de realisaties in 2017.

Art.nr. 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 12 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

89.501

0

89.501

 

4.200

93.701

3.873

3.726

3.810

4.267

Uitgaven

89.501

0

89.501

 

4.200

93.701

3.873

3.726

3.810

4.267

Waarvan juridisch verplicht

100%

       

100%

       
                               

Inkomensoverdrachten

73.889

0

73.889

 

3.844

77.733

3.577

3.432

3.515

3.966

TS 17-

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

TS 18+

5.392

0

5.392

 

576

5.968

576

576

576

576

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.327

 

3.327

 

414

3.741

414

414

414

414

 

Deeltijd vo (R)

2.065

 

2.065

 

162

2.227

162

162

162

162

VO 18+

68.497

0

68.497

 

3.268

71.765

3.001

2.856

2.939

3.390

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.148

 

6.148

 

235

6.383

245

265

311

362

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

57.411

 

57.411

 

2.818

60.229

2.583

2.390

2.404

2.774

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.442

 

4.442

 

– 321

4.121

– 363

– 336

– 312

– 283

 

STOEB/ALR (NR)

496

 

496

 

536

1.032

536

537

536

537

                         

Bijdrage aan agentschappen

15.612

0

15.612

 

356

15.968

296

294

295

301

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

15.612

 

15.612

 

356

15.968

296

294

295

301

Ontvangsten

2.415

0

2.415

 

1.270

3.685

1.253

1.224

1.215

1.223

 

TS 17- (R)

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

 

TS 18+ (R)

85

 

85

 

73

158

73

73

73

73

 

VO 18+ (R)

2.330

 

2.330

 

1.197

3.527

1.180

1.151

1.142

1.150

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdracht

  • De raming wordt per saldo met € 3,8 miljoen verhoogd.

    • Er zijn meer meerderjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs die een tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten aanvragen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor DUO wordt per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 1,3 miljoen verhoogd. Dit is op basis van realisatiegegevens.

Art.nr. 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 13 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

6.555

 

6.555

 

117

6.672

129

125

122

118

Uitgaven

6.555

0

6.555

 

117

6.672

129

125

122

118

Waarvan juridisch verplicht

100%

       

100%

       
                         

Bijdrage aan agentschappen

6.555

0

6.555

 

117

6.672

129

125

122

118

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.555

 

6.555

 

117

6.672

129

125

122

118

Ontvangsten

238.269

 

238.269

 

– 580

237.689

– 2.167

– 2.192

– 1.886

– 2.110

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor DUO wordt per saldo met € 0,1 miljoen verhoogd.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 0,6 miljoen verlaagd.

Art.nr. 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 14 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

388.142

10.000

398.142

 

73.298

471.440

90.986

81.294

56.720

32.169

Waarvan garantieverplichtingen

0

 

0

 

– 2.954

– 2.954

       

Uitgaven

777.883

10.000

787.883

 

76.252

864.135

90.986

81.294

56.720

32.169

Waarvan juridisch verplicht

98,0%

       

95,5%

       
                         

Bekostiging

687.242

10.000

697.242

 

22.880

720.122

55.736

56.736

48.357

30.407

 

Culturele basisinfrastructuur

401.387

10.000

411.387

 

22.218

433.605

26.265

26.265

26.504

26.504

   

Vierjaarlijkse instellingen

238.881

10.000

248.881

 

6.729

255.610

8.576

8.576

8.815

8.815

   

Vierjaarlijkse fondsen

162.506

 

162.506

 

15.489

177.995

17.689

17.689

17.689

17.689

 

Erfgoedwet

121.238

0

121.238

 

602

121.840

602

602

602

602

   

Huisvesting

81.665

 

81.665

 

0

81.665

     

0

   

Beheer en onderhoud collecties

39.573

 

39.573

 

602

40.175

602

602

602

602

 

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

46.099

0

46.099

 

– 46.099

0

 

0

0

0

   

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

22.629

 

22.629

 

– 22.629

0

0

0

0

0

   

Digitale openbare bibliotheek

12.200

 

12.200

 

– 12.200

0

0

0

0

0

   

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

11.270

 

11.270

 

– 11.270

0

0

0

0

0

 

Monumentenzorg

68.469

 

68.469

 

52.740

121.209

43.350

36.850

17.950

0

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.647

 

24.647

 

130

24.777

130

130

130

130

 

Flankerend beleid huisvesting

7.902

 

7.902

 

– 1.329

6.573

– 1.329

– 1.329

– 1.329

– 1.329

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

17.500

 

17.500

 

– 5.382

12.118

– 13.282

– 5.782

4.500

4.500

                         

Subsidies

37.529

0

37.529

 

45.735

83.264

31.002

20.502

4.318

1.746

 

Verbreden inzet cultuur

8.684

 

8.684

 

5.000

13.684

6.000

6.000

   
 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.155

 

7.155

 

2.017

9.172

2.000

2.000

2.000

2.000

 

Programma leesbevordering

3.350

 

3.350

 

0

3.350

0

0

0

0

 

Creatieve Industrie

1.975

 

1.975

 

5.500

7.475

5.500

0

0

0

 

Erfgoed en ruimte

3.500

 

3.500

 

448

3.948

0

0

0

0

 

Programma ondernemerschap

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Monumentenzorg

0

 

0

 

1.499

1.499

0

0

0

0

 

Specifiek cultuurbeleid

12.865

 

12.865

 

31.271

44.136

17.502

12.502

2.318

– 254

                         

Opdrachten

10.079

0

10.079

 

6.928

17.007

4.348

4.178

4.178

150

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.127

 

2.127

 

– 161

1.966

– 30

– 200

– 200

– 200

 

Monumentenzorg

3.717

 

3.717

 

3.079

6.796

0

0

0

0

 

Archeologie

865

 

865

 

1.871

2.736

4.028

4.028

4.028

0

 

Erfgoed en Ruimte

2.500

 

2.500

 

– 470

2.030

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

870

 

870

 

2.609

3.479

350

350

350

350

                         

Bijdrage aan agentschappen

40.307

0

40.307

 

651

40.958

– 158

– 180

– 191

– 192

 

Nationaal Archief

25.778

 

25.778

 

1.449

27.227

706

715

691

691

 

Nationaal Archief Programma

14.529

 

14.529

 

– 798

13.731

– 864

– 895

– 882

– 883

                         

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

2.726

0

2.726

 

58

2.784

58

58

58

58

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2726

 

2.726

 

58

2.784

58

58

58

58

Ontvangsten

494

0

494

 

6.185

6.679

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 73,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voor € 76,3 miljoen veroorzaakt door de begrotingsmutaties op de uitgaven. De garantieverplichtingen worden per saldo met € 2,9 miljoen verlaagd in verband met meer vervallen garanties dan toegekend in het eerste kwartaal 2018.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor de Culturele basisinfrastructuur wordt per saldo met € 22,2 miljoen verhoogd als gevolg van:

    • De toevoeging van loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 15,7 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel.

    • De toevoeging van de middelen uit het regeerakkoord (G40) voor Cultuur aan de OCW-begroting (€ 6,1 miljoen): Zie de toelichting in het algemene deel.

    • De toevoeging van overige mutaties voor € 0,4 miljoen.

  • Het budget voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen wordt per saldo verlaagd met € 46,1 miljoen, doordat middelen voor subsidieverlening aan de Koninklijke Bibliotheek op basis van deze Wet zijn overgeboekt naar begrotingsartikel 16 Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.

  • Het budget voor de monumentenzorg wordt per saldo met € 52,7 miljoen verhoogd als gevolg van:

    • De toevoeging van de middelen van het regeerakkoord (G43) voor intensivering erfgoed en monumenten aan de OCW-begroting (€ 63 miljoen); Zie de toelichting in het algemene deel.

    • Een overboeking aan het Provinciefonds voor monumenten in het aardbevingsgebied voor € 4 miljoen.

    • Overboeking naar het financieel instrument opdrachten van de uitvoeringskosten monumentenzorg voor o.a. de locaties Amsterdam/Lelystad, herstel molenroeden en berging van de Rooswijk voor € 6,3 miljoen.

  • Het budget voor Cultuureducatie met Kwaliteit wordt per saldo met € 5,4 miljoen verlaagd als gevolg van:

    • Overboeking van € 7,5 miljoen naar het begrotingsartikel 1 Primair onderwijs voor de Prestatiebox Cultuureducatie.

    • De toevoeging van de middelen uit het regeerakkoord (G40) voor Cultuur aan de OCW-begroting (€ 1,9 miljoen): zie de toelichting in het algemene deel. De middelen zijn bedoeld voor museumbezoek door scholen.

    • De toevoeging van overige mutaties voor € 0,2 miljoen.

Subsidies

  • Het budget voor Verbreden inzet cultuur wordt met € 5 miljoen verhoogd door toevoeging van de middelen uit het regeerakkoord (G40) voor Cultuur aan de OCW-begroting (€ 5 miljoen): zie de toelichting in het algemene deel. De middelen zijn bedoeld voor de Impuls muziekonderwijs.

  • Het budget voor Creatieve Industrie wordt met € 5,5 miljoen verhoogd door toevoeging van de middelen van het regeerakkoord (G43) voor intensivering erfgoed en monumenten aan de OCW-begroting: zie de toelichting in het algemene deel. De middelen zijn bedoeld voor Restauratie en digitalisering ontwerptekeningen van Het Nederlands Instituut (HNI).

  • Het budget voor Specifiek cultuurbeleid wordt per saldo met € 31,3 miljoen verhoogd als gevolg van:

    • De toevoeging van de middelen van het regeerakkoord (G43) voor intensivering erfgoed en monumenten aan de OCW-begroting (€ 27,2 miljoen): zie de toelichting in het algemene deel. De middelen zijn bedoeld voor verhoging van het museaal aankoopfonds (€ 25 miljoen), voor archeologie (€ 0,8 miljoen) en voor maatschappelijke ontwikkelingen in de erfgoedsector (€ 1,4 miljoen).

    • De toevoeging van middelen uit desaldering van vorderingen op de bestemmingsfondsen musea (motie Van Veen) voor € 5,7 miljoen.

    • Een verlaging door overige mutaties voor een bedrag van € 1,6 miljoen.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 6,9 miljoen verhoogd door met name een overboeking uit het financieel instrument bekostiging, onderdeel monumentenzorg (zie toelichting bij bekostiging).

Ontvangsten

  • Het ontvangstenbudget wordt met € 6,2 miljoen verhoogd als gevolg van:

    • desaldering van de ontvangst van middelen van de rijksmusea uit de vordering bestemmingsfondsen musea (motie Van Veen) voor € 5,7 miljoen;

    • afroming van het eigen vermogen van het Nationaal Archief voor € 0,5 miljoen.

Art.nr. 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 15 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

989.426

0

989.426

 

– 11.678

977.748

8.217

8.496

6.509

6.489

Uitgaven

989.426

0

989.426

 

– 11.678

977.748

8.217

8.496

6.509

6.489

Waarvan juridisch verplicht

99,9%

       

100,0%

       
                     

Bekostiging

983.679

0

983.679

 

– 12.288

971.391

7.713

7.992

6.005

5.985

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

892.605

0

892.605

 

45.795

938.400

25.730

25.730

25.730

25.730

   

Landelijke publieke omroep

751.870

 

751.870

 

42.043

793.913

25.730

25.730

25.730

25.730

   

Regionale Omroep

140.735

 

140.735

 

3.752

144.487

       
 

Beheertaken landelijke publieke omroep

64.453

0

64.453

 

– 25.199

39.254

– 25.730

– 25.730

– 25.730

– 25.730

   

Stichting Omroep Muziek

16.144

 

16.144

 

215

16.359

       
   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

25.730

 

25.730

 

– 25.730

0

– 25.730

– 25.730

– 25.730

– 25.730

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

22.579

 

22.579

 

316

22.895

       
 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

13.263

0

13.263

 

5.133

18.396

0

0

0

0

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties (Mediafonds)

0

 

0

   

0

       
   

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.105

 

2.105

 

4.929

7.034

       
   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

8.113

 

8.113

 

161

8.274

       
   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.498

 

1.498

 

21

1.519

       
   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.547

 

1.547

 

22

1.569

       
 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

12.858

 

12.858

 

– 37.987

– 25.129

7.893

8.172

6.185

6.165

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

 

500

 

– 30

470

– 180

– 180

– 180

– 180

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

   

Vierjaarlijkse instellingen

0

 

0

   

0

       
                         

Subsidies

919

0

919

 

– 270

649

– 25

– 25

– 25

– 25

 

Subsidies

919

 

919

 

– 270

649

– 25

– 25

– 25

– 25

                         

Opdrachten

0

0

0

 

430

430

430

430

430

430

 

Opdrachten

0

 

0

 

430

430

430

430

430

430

                         

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.793

0

4.793

 

425

5.218

74

74

74

74

 

Commissariaat voor de Media

4.793

 

4.793

 

425

5.218

74

74

74

74

                         

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

35

0

35

 

25

60

25

25

25

25

 

Uitvoering internationale contributies

35

 

35

 

25

60

25

25

25

25

Ontvangsten

206.500

0

206.500

 

– 27.175

179.325

– 500

– 500

– 500

– 500

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor Bekostiging wordt per saldo met € 12,3 miljoen verlaagd.

    • de toevoeging van middelen uit het regeerakkoord voor Journalistiek aan de OCW-begroting(€ 4,9 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel;

    • de toevoeging van prijsbijstelling 2018(€ 10,4 miljoen); zie de toelichting in het algemene deel;

    • een hogere onttrekking een de Algemeen Mediareserve als gevolg van een lagere raming van de reclameopbrengsten (-/- € 28,4 miljoen);

    • overige mutaties (€ 0,8 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 27,1 miljoen verlaagd. De belangrijkste reden hiervan is de gedaalde raming van de reclameopbrengsten van € 28,4 miljoen. Daarnaast zijn er overige mutaties ter hoogte van € 1,3 miljoen.

Art.nr. 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 16 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

1.030.906

– 3.597

1.030.264

 

200.217

1.227.526

225.803

222.963

223.381

222.181

waarvan garantieverplichting

                   

Uitgaven

1.009.038

– 642

1.008.396

 

197.547

1.205.943

225.803

222.963

223.381

222.181

Waarvan juridisch verplicht

99,6%

       

99,9%

       
                         

Bekostiging

881.513

– 642

880.871

 

204.003

1.084.874

230.952

228.112

228.380

227.180

Hoofdbekostiging

630.100

– 642

629.458

 

171.696

801.154

190.160

222.160

222.010

222.010

 

NWO-wet en WHW

                   
 

NWO

494.761

– 642

494.119

 

124.560

618.679

189.123

221.123

220.973

220.973

 

KNAW

88.786

0

88.786

 

352

89.138

352

352

352

352

 

KB

46.553

0

46.553

 

46.784

93.337

685

685

685

685

Aanvullende bekostiging

251.413

0

251.413

 

32.307

283.720

40.792

5.952

6.370

5.170

 

NWO Talentenontwikkeling

160.885

0

160.885

 

0

160.885

10.000

5.000

5.000

5.000

 

NWO STW

8.000

0

8.000

 

0

8.000

0

0

0

0

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

 

30.000

85.380

30.000

0

0

0

 

Nationaal RG onderwijsonderzoek

21.501

0

21.501

 

2.307

23.808

792

952

1.370

170

 

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

 

0

3.147

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

 

0

2.500

0

0

0

0

                         

Subsidies

26.944

0

26.944

 

– 1.641

25.303

– 323

– 323

– 173

– 173

 

Stichting NLBIF

550

0

550

 

0

550

0

0

0

0

 

Naturalis Biodiversity Center

6.265

 

6.265

 

0

6.265

0

0

0

0

 

BPRC

9.608

0

9.608

 

0

9.608

0

0

0

0

 

NCWT/NEMO

3.366

0

3.366

 

0

3.366

0

0

0

0

 

STT

221

0

221

 

0

221

0

0

0

0

 

Stichting AAP

1.032

0

1.032

 

0

1.032

0

0

0

0

 

Nationale coördinatie

5.902

0

5.902

 

– 1.641

4.261

– 323

– 323

– 173

– 173

 

Bilaterale samenwerking

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

                         

Opdrachten

304

0

304

 

11

315

0

0

0

0

 

Opdrachten

304

0

304

 

11

315

0

0

0

0

                         

Bijdrage aan agentschappen

770

0

770

 

174

944

174

174

174

174

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

279

 

279

 

1

280

1

1

1

1

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

491

 

491

 

173

664

173

173

173

173

                         

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

0

0

0

   

0

       
                         

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

99.507

0

99.507

 

– 5.000

94.507

– 5.000

– 5.000

– 5.000

– 5.000

 

EMBC

853

0

853

 

0

853

0

0

0

0

 

EMBL

5.198

0

5.198

 

0

5.198

0

0

0

0

 

ESA

31.065

0

31.065

 

0

31.065

0

0

0

0

 

CERN

49.800

0

49.800

 

– 5.000

44.800

– 5.000

– 5.000

– 5.000

– 5.000

 

ESO

10.019

0

10.019

 

0

10.019

0

0

0

0

 

NTU/INL

2.572

0

2.572

 

0

2.572

0

0

0

0

Ontvangsten

101

0

101

   

101

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 46,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 53,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutatie:

    • Interne overboeking van het budget ad € 46,1 miljoen voor de WSOB van artikel 14 (Cultuur) ten behoeve van de Koninklijke Bibliotheek.

    • Voor de Regeerakkoord middelen verwijs ik u naar het algemene deel.

Subsidies

  • Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,6 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

  • Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd.

    • Een verlaging van € 5,0 miljoen van de contributie van CERN in verband met een gunstige wisselkoers van de Zwitserse frank ten opzichte van de Euro.

Art.nr. 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 25 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

5.831

0

5.831

 

– 533

5.298

335

– 26

93

274

Uitgaven

15.444

0

15.444

 

450

15.894

786

299

273

274

Waarvan juridisch verplicht

66,4%

       

79,4%

       
                     

Bekostiging

8.000

0

8.000

 

270

8.270

270

270

270

270

 

Kennisinfrastructuur

8.000

0

8.000

 

270

8.270

270

270

270

270

 

Vrouwenemancipatie

   

0

   

0

       
 

LHBTI

   

0

   

0

       
 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

8.000

 

8.000

 

270

8.270

270

270

270

270

                         

Subsidies

3.614

0

3.614

 

349

3.963

25

25

0

0

 

Subsidieregeling emancipatie

0

0

0

 

0

0

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

   

0

   

0

       
 

LHBTI

   

0

   

0

       
 

Subsidieregeling emancipatie 2011

1.623

0

1.623

 

0

1.623

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

678

 

678

   

678

       
 

LHBTI

945

 

945

   

945

       
 

Subsidieregeling Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022

1.991

 

1.991

 

349

2.340

25

25

   
                     

Opdrachten

668

0

668

 

487

1.155

487

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

   

0

   

0

       
 

LHBTI

   

0

   

0

       
 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

668

 

668

 

487

1.155

487

     
                         

Bijdrage aan agentschappen

132

0

132

 

4

136

4

4

3

4

 

Dienst Uitvoering Onderwijs/DUS-I

132

 

132

 

4

136

4

4

3

4

                         

Bijdrage aan medeoverheden

3.000

0

3.000

 

– 660

2.340

0

0

0

0

 

Gemeentefonds BZK

3.000

0

3.000

 

– 660

2.340

0

0

0

0

 

Vrouwenemancipatie

   

0

   

0

       
 

LHBTI

   

0

   

0

       
 

Gender- en LHBTI-gelijkheid

3.000

 

3.000

 

– 660

2.340

       
                         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

30

0

30

 

0

30

0

0

0

0

 

LHBTI

30

 

30

   

30

       

Ontvangsten

0

0

0

   

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,5 miljoen verlaagd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 0,7 miljoen verlaagd.

c. De niet-beleidsartikelen

Art.nr. 91. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1 Nominaal en onvoorzien (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

– 244.318

514.000

269.682

269.682

5

269.687

0

0

0

0

Uitgaven

– 244.318

514.000

269.682

269.682

0

269.682

0

0

0

0

                     

Loonbijstelling

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

                   

waarvan apparaat

                   

Prijsbijstelling

0

 

0

 

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

                   

waarvan apparaat

                   

Onvoorzien

– 244.318

514.000

269.682

269.682

0

269.682

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties

Het budget op dit artikel bestaat uit drie afzonderlijke reeksen.

Tabel 2 (Bedragen x € 1.000)
 

2018

Onvoorzien

– 244.318

Arbeidsvoorwaarden leraren

270.000

Terugdraaien taakstellingen OCW

244.000

Stand 1e suppletoire begroting

269.682

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

  • Het budget voor 2018 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2018 is direct structureel verdeeld over de artikelen. Een deel van de loonbijstelling is ingezet voor de tegenvaller op de ramingen. In het algemene deel staat de doorverdeling naar de verschillende artikelen.

Prijsbijstelling

  • Het budget voor 2018 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2018 is direct structureel verdeeld over de artikelen. Een deel van de prijsbijstelling is ingezet voor de tegenvaller op de ramingen. In het algemene deel staat de doorverdeling naar de verschillende artikelen.

Onvoorzien

  • De post «Onvoorzien» blijft per saldo hetzelfde.

  • De eindejaarsmarge 2017/2018 van € 96,2 miljoen is aan dit artikel toegevoegd en vervolgens direct ingezet ter dekking van de:

    • overlopende verplichtingen die niet in 2017 tot betaling zijn gekomen, maar pas in 2018 (totaal € 60,0 miljoen);

    • tegenvaller op de ramingen (totaal € 36,2 miljoen).

Art.nr. 95. Apparaatsuitgaven

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, Beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2018

Mutaties via NvW, motie en amendementen

Vastgestelde begroting 2018

Stand vastgestelde ISB

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

Stand 1e suppletoire begroting 2018

Mutatie 2019

Mutatie 2020

Mutatie 2021

Mutatie 2022

Verplichtingen

250.133

2.530

252.663

252.963

20.174

273.137

15.444

13.919

14.958

12.226

Uitgaven

250.133

2.530

252.663

252.963

20.178

273.141

15.444

13.919

14.958

12.226

                         

Personele uitgaven

192.457

2.450

194.907

195.207

3.971

199.178

10.988

9.730

10.872

8.549

Waarvan

                   
 

eigen personeel

183.249

2.450

185.699

185.999

4.060

190.059

10.924

9.666

10.808

8.485

 

inhuur externen

5.463

 

5.463

5.463

– 89

5.374

64

64

64

64

 

overige personele uitgaven

3.745

 

3.745

3.745

0

3.745

0

0

0

0

                         

Materiële uitgaven

57.676

80

57.756

57.756

16.207

73.963

4.456

4.189

4.086

3.677

Waarvan

                   
 

ICT

20.435

 

20.435

20.435

6.215

26.650

388

357

357

357

 

bijdrage aan SSO's

18.952

 

18.952

18.952

2.575

21.527

2.684

2.446

2.335

2.337

 

overige materiële uitgaven

18.289

80

18.369

18.369

7.417

25.786

1.384

1.386

1.394

983

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

 

0

   

0

       

Ontvangsten

567

 

567

567

 

567

       

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2018» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2018» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 4,0 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 5,9 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • met het regeerakkoord Rutte III is de planning van de ontwikkeling van een Lerarenregister verschoven in de tijd. Voor de uitvoering van het register wordt meer tijd genomen om dit goed te borgen. Dit heeft geleid tot een overlopende verplichting van € 7,0 miljoen van 2018 naar 2019 t/m 2021

    • een vertraging in de uitvoering van het Programma Toezichtsvernieuwing, waardoor € 0,6 miljoen is doorgeschoven van 2017 naar 2018;

  • toevoeging van de loonbijstelling tranche 2018 van € 6,2 miljoen;

  • een verhoging met € 3,1 miljoen door inzet van de Eindejaarsmarge 2017;

  • er is € 0,9 miljoen beschikbaar gekomen voor de uitvoeringskosten van nieuw beleid zoals opgenomen in het Regeer akkoord;

  • diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 2,4 miljoen;

  • voorts hebben diverse interne overboekingen geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 2,1 miljoen.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 16,2 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse kasschuiven en overlopende verplichtingen hebben geleid tot een verhoging van het budget met totaal € 12,0 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • Als gevolg van vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek in 2017 wordt € 5,6 miljoen pas in 2018 uitgegeven;

    • Vanwege de opgelopen vertraging in de behandeling van het wetsvoorstel invoering Lerarenregister wordt een bedrag van € 5,2 miljoen doorgeschoven naar 2018;

    • In 2017 is er binnen de apparaatskosten € 0,6 miljoen gereserveerd voor het programma «de basis op orde» van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. De start van het programma heeft echter vertraging opgelopen, waardoor deze middelen nu worden doorgeschoven naar 2018.

  • toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2018 van € 0,4 miljoen;

  • diverse interdepartementale overboekingen die hebben geleid tot een verlaging van € 0,8 miljoen;

  • voorts hebben diverse interne overboekingen tot een verhoging van € 3,5 miljoen geleid.

d. Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Baten-lastenagentschap DUO Suppletoire begroting 2018 (Eerste suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties

1e suppletoire

begroting

(3)=(1)+(2) Totaal

geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

215.350

10.620

225.970

Omzet overige departementen

51.000

0

51.000

Omzet derden

7.235

0

7.235

Rentebaten

     

Vrijval voorzienigen

     

Bijzondere baten

     

Totaal baten

273.585

10.620

284.205

       

Lasten

     

Apparaatskosten

270.585

10.620

281.205

 

Personele kosten

195.585

8.020

203.605

   

– waarvan eigen personeel

142.498

2.939

145.437

   

– waarvan externe inhuur

46.087

5.081

51.168

   

– waarvan overige personele kosten

7.000

0

7.000

 

Materiele kosten

75.000

2.600

77.600

   

– waarvan apparaat ICT

20.000

0

20.000

   

– waarvan bijdrage aan SSO's

21.000

0

21.000

   

– waarvan overige materiële kosten

34.000

2.600

36.600

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

7.000

0

7.000

 

Materieel

6.000

0

6.000

   

– waarvan apparaat ICT

5.500

0

5.500

 

Immaterieel

1.000

0

1.000

Overige lasten

0

0

0

 

Dotaties voorzieningen

0

0

0

 

Bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

277.585

10.620

288.205

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

– 4.000

0

– 4.000

Agentschapdeel Vpb lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

– 4.000

0

– 4.000

Toelichting:

De baten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 10,6 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2018 (€ 273,6 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 10,6 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging is het gevolg van mutaties in de begroting betrekking hebbende op de incidentele werkzaamheden voor de uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens (€ 2,5 miljoen) en doorontwikkeling BRON (€ 3,5 miljoen). Daarnaast is € 4,6 miljoen toegekend aan loon- en prijsbijstelling 2018.

Lasten

Apparaatskosten

De kosten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 10,6 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2018. De personele begroting laat een stijging zien van € 8,0 miljoen en de materiële begroting een stijging zien van € 2,6 miljoen samenhangend met de eerder genoemde uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en doorontwikkeling BRON en de toegekende loon- en prijsbijstelling.

Kasstroomoverzicht

Tabel 2 Suppletoire begroting 2018 (Eerste suppletoire begroting), Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)

Vastgestelde begroting

(2)

Mutaties 1e

suppletoire

begroting

(3)=(1)+(2)

Stand

1 suppletoire

begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2018

11.440

 

11.440

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

273.585

10.620

284.205

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 263.985

– 10.620

– 274.605

2.

Totaal operationele kasstroom

9.600

0

9.600

 

Totaal investeringen (-/-)

– 9.600

– 16.800

– 26.400

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 9.600

– 16.800

– 26.400

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.600

16.800

19.400

4.

Totaal financieringskasstroom

2.600

16.800

19.400

5.

Rekening courant RHB 31 december 2018 (=1+2+3+4)

14.040

0

14.040

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde additionele middelen voor het digitaal afnemen van toetsen en examens en doorontwikkeling BRON. Daarnaast is verwerkt de aangevraagde leenfaciliteit en daarbij behorende investeringen in vervangingen van het applicatielandschap.

Naar boven