34 862 Voordrachten ter vervulling van vacatures voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de afdeling klachtbehandeling van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

Nr. 1 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 januari 2018

Naar aanleiding van de brief van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 14 juli 2017 (Kamerstuk 34 588, nr. 68), die door u in handen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken is gesteld, bericht de commissie u als volgt. Genoemde brief bevatte het verzoek om, nu de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV 2017) is aangenomen en in de wet is voorzien in de oprichting van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de uitbreiding van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) met de afdeling klachtbehandeling, een benoemingscommissie samen te stellen teneinde zo snel mogelijk, op voordracht van de Tweede Kamer, de voorzitter en twee leden van de TIB en de voorzitter en minimaal twee leden van de afdeling klachtbehandeling te kunnen benoemen.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft in haar vergadering van 7 september 2017 besloten een Benoemingscommissie (BC) uit haar midden samen te stellen bestaande uit de leden Pia Dijkstra (voorzitter), Bruins Slot, Van Oosten, Özütok en Van Raak. De wisseling van commissielidmaatschappen per 23 november 2017 heeft er toe geleid dat het lid Van Oosten het voorzitterschap van de BC op zich heeft genomen, het lid Pia Dijkstra is vervangen door het lid Jetten en het lid Bruins Slot door het lid Van der Molen.

De BC heeft zich, op 14 september mondeling en op 28 september schriftelijk, verstaan met de Commissie van Aanbeveling (CvA) bestaande uit de vicepresident van de Raad van State, de President van de Hoge Raad en de Nationale ombudsman, teneinde zich goed voor te bereiden op de eigen taak en een optimale voortvarendheid in de benoemingsprocedure te waarborgen. Voorts heeft de BC zich door de voorzitter en een lid van de CTIVD laten informeren over het functioneren van de CTIVD waarvan immers de te benoemen voorzitter van de afdeling klachtbehandeling q.q. deel uit zal gaan maken.

De CvA heeft op 29 november de BC op de hoogte gesteld van het resultaat van haar wervingsactiviteiten, die zij op 4 oktober in gang had gezet, door een lijst te presenteren van de personen die zij gekwalificeerd achtte voor de vervulling van het voorzitterschap dan wel het lidmaatschap in de TIB, of in de afdeling klachtbehandeling. De voltallige CvA heeft haar aanbeveling vervolgens mondeling toegelicht. Nadien heeft de BC een volledige lijst ontvangen van de personen die op de oproepen hebben gereageerd.

De BC spreekt haar waardering uit voor de wijze waarop de CvA haar wettelijke taak heeft uitgevoerd en daarbij een vruchtbare samenwerking, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, heeft mogelijk gemaakt.

De BC heeft vervolgens met alle personen die door de CvA benoembaar werden geacht een gesprek gevoerd. Op basis van deze gesprekken en de overwegingen van de CvA ten aanzien van de onderscheiden kandidaten heeft de BC de onderstaande voordrachten kunnen opstellen.

Bij deze voordrachten passen enkele kanttekeningen.

In de eerste plaats heeft de BC terdege acht geslagen op de vereisten voor benoembaarheid zoals deze in Hoofdstuk 7 artt. 97 e.v. van de WIV 2017 zijn vastgelegd. Alle kandidaten die de BC nu voordraagt voldoen haars inziens aan de wettelijke vereisten.

In de tweede plaats heeft de BC gemeend niet slechts acht te moeten slaan op de wettelijke en kwalitatieve vereisten voor het voorzitterschap en lidmaatschap van de commissie en de afdeling. Alle door de CvA aanbevolen kandidaten voldeden ruimschoots aan de kwalitatieve eisen die aan de leden van genoemde commissie en afdeling mogen worden gesteld. Door ook acht te slaan op ervaring, kundigheden en persoonlijke stijl van de kandidaten, heeft de BC gepoogd om voor zowel commissie als afdeling tot een voordracht te komen die de gerechtvaardigde verwachting biedt dat beide van meet af aan optimaal zullen kunnen functioneren.

Vanuit die overweging hecht de BC zeer aan de volgorde van kandidaten die zij in haar onderscheiden voordrachten heeft aangebracht.

Ten aanzien van de voordracht voor het «lid deskundige» van de Toetsingscommissie heeft de BC met de CvA moeten constateren dat het niet mogelijk bleek te voldoen aan het wettelijk voorschrift een voordracht van drie kandidaten te presenteren. Tevens is de BC mede daardoor overtuigd geraakt van het belang van de inbreng, en van de wenselijke breedte van die inbreng, door een «lid deskundige» in de TIB. Gesteld voor de moeilijke taak ook hier een voordracht te doen, heeft de BC na ampel beraad geoordeeld dat er bij de start van de TIB vooral concrete praktische deskundigheid voorhanden moet zijn en dat dit onverlet laat dat er op termijn (ook) zou moeten worden voorzien in deskundigheid met een meer reflexief karakter.

Tot slot is de BC tot de opvatting gekomen dat het goed functioneren van de afdeling klachtbehandeling zou kunnen worden bevorderd door nu reeds een lid meer voor te dragen dan het minimumaantal van drie leden inclusief voorzitter. Daarom heeft de BC een voordracht opgesteld voor vier leden.

Naar het wettelijk voorschrift heeft de BC voor elke functie drie kandidaten aan de commissie Binnenlandse Zaken voorgedragen.

De voordrachten.1

Voorzitter afdeling klachtbehandeling

  • 1. mw. mr. A. Stehouwer

  • 2. dhr. mr. P.J. Stolk

  • 3. mw. mr. A.M. Zwaneveld

1e lid afdeling klachtbehandeling

  • 1. dhr. mr. W.B.M. Tomesen

  • 2. dhr. mr. J.L. Burggraaf

  • 3. dhr. mr. P.J. Stolk

2e lid afdeling klachtbehandeling

  • 1. dhr. mr. J.L. Burggraaf

  • 2. mw. mr. H.C. Wiersinga

  • 3. mw. mr. A.M. Zwaneveld

3e lid afdeling klachtbehandeling

  • 1. mw. mr. H.C. Wiersinga

  • 2. dhr. mr. W.B.M. Tomesen

  • 3. mw. mr. C.H. van Breevoort – de Bruin

Voorzitter Toetsingscommissie

  • 1. mw. mr. M. Moussault

  • 2. dhr. mr. R.S. Croll

  • 3. ------

Lid Toetsingscommissie

  • 1. dhr. mr. A.R.O. Mooy MBA

  • 2. ------

  • 3. mw. mr. C.H. van Breevoort – de Bruin

Lid deskundige Toetsingscommissie

  • 1. dhr. ir. R. Prins

  • 2. dhr. prof. dr. B. Jacobs

  • 3. -----

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken is in haar vergadering van donderdag 18 januari 2018 door de BC vertrouwelijk geïnformeerd over bovenstaande voordrachten. De commissie Binnenlandse Zaken heeft vervolgens met de voordrachten ingestemd. Een aantal kandidaten heeft, nadat zij waren geïnformeerd over de door de commissie Binnenlandse Zaken geaccordeerde voordracht, besloten hun sollicitatie in te trekken. Naar aanleiding daarvan is de voordracht in die zin aangepast dat de namen van betrokkenen zijn verwijderd maar dat de voordracht verder ongewijzigd is gebleven. De commissie Binnenlandse Zaken heeft met deze handelwijze ingestemd indien voorgedragen kandidaten zich, na het akkoord van de commissie, zouden terugtrekken.

Op grond hiervan moge ik u namens de commissie verzoeken deze voordrachten, zoals deze nu luiden, aan de Kamer ter goedkeuring voor te leggen.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx


X Noot
1

De sollicitatiebrieven, het curriculum vitae van de kandidaten en de brief van de Raad van State zijn ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven