34 843 Seksuele intimidatie en geweld

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

Slachtoffer worden van een seksueel misdrijf is verschrikkelijk. Als een seksueel misdrijf plaats heeft gevonden, is hulp aan en bescherming van slachtoffers van groot belang. Het strafproces heeft daarin een belangrijke rol. Een zorgvuldige en tegelijkertijd voorspoedige behandeling van de strafzaak is voor slachtoffers van grote betekenis. Daarom werken we hard aan de strafrechtelijke aanpak van deze zaken. Onder meer door te investeren in de capaciteit bij de zedenrecherche van de politie.1 Daarnaast wordt de strafwetgeving met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de tijd gebracht als het gaat om digitale ontwikkelingen en de huidige seksuele normen. Het wetsvoorstel seksuele misdrijven, dat hierin voorziet, heb ik op 10 oktober jl. aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 36 222).

Een belangrijk ander speerpunt is het verbeteren van de doorlooptijden in zedenzaken. Bij brief van 30 mei jl. informeerde ik de Tweede Kamer over een hernieuwde aanpak van de doorlooptijden in zedenzaken.2 Een belangrijk onderdeel daarvan is het in die brief aangekondigde plan van aanpak. Dit «Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken» (hierna: Actieplan) is de afgelopen maanden in opdracht van het Bestuurlijk Ketenberaad door de organisaties uit de strafrechtketen opgesteld. Dit ketenberaad is een overleg waarin organisaties uit de strafrechtketen en het Ministerie van Justitie en Veiligheid afspraken maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Het plan is als bijlage bij deze brief gevoegd. Daarmee doe ik de toezegging gestand, gedaan in mijn brief van 30 mei jl., om het plan met de Tweede Kamer te delen.

De totstandkoming van het Actieplan is een belangrijke stap op weg naar de noodzakelijke verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken. Het Actieplan bevat drie grote actielijnen:

  • 1. het inzetten op betekenisvolle interventies;

  • 2. het optimaliseren van de werkprocessen binnen en tussen de betrokken organisaties; en

  • 3. het verbeteren van de sturing op capaciteit en prioriteit.

Elk van deze actielijnen beoogt bij te dragen aan het verkorten van de doorlooptijden, maar staat ook ten dienste aan de bredere doelstelling van het actieplan om de aanpak van zedenzaken door de organisaties uit de strafrechtketen te verbeteren en verder te professionaliseren. In het kader van het betekenisvol afdoen van zaken, een onderwerp dat centraal staat in actielijn 1, wordt bijvoorbeeld bezien of – indien een slachtoffer dat wenst – breder gebruik kan worden gemaakt van herstelrecht. De positie van het slachtoffer staat daarin altijd centraal. Samenwerking tussen de organisaties in de strafrechtketen en het tegen het licht houden en verbeteren van onderlinge werkafspraken, staat centraal in actielijn 2. Actielijn 3 beziet onder meer de vraag met welke bezetting de betrokken organisaties duurzaam en kwalitatief hoogwaardig kunnen functioneren. Dit binnen de gegeven budgettaire kaders. Op dit moment is het niet voor elke ketenpartner gemakkelijk exact in kaart te brengen welke capaciteit aan zedenzaken wordt besteed en wat nodig is om dit op kwalitatief hoogwaardige wijze te (blijven) doen. Deze actielijn gaat daar verandering in aanbrengen. In het Actieplan is voorzien in een tijdpad waarin de actielijnen moeten zijn voltooid.

Het Bestuurlijk Ketenberaad is opdrachtgever van het Actieplan. Om uitvoering te geven aan het actieplan heeft de Directie Strafrechtketen een «Ketenexpertgroep Zeden» in het leven geroepen. In deze expertgroep, die primair de opdracht van het ketenberaad zal uitvoeren, nemen zedendeskundigen van de verschillende organisaties deel, waaronder de politie, het openbaar ministerie, de Rechtspraak, Perspectief Herstelbemiddeling, Slachtofferhulp Nederland en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De bijeenkomsten van de ketenexpertgroep worden benut om acties op elkaar af te stemmen en de voortgang van de actielijnen te monitoren. Daarover wordt minimaal twee keer per jaar verantwoording afgelegd aan het Bestuurlijk Ketenberaad.

Het is goed om te zien dat de organisaties uit de strafrechtketen aan de slag zijn gegaan met een hernieuwde aanpak voor de verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken. Dit onderwerp krijgt zo de prioriteit die het verdient. Over de voortgang van het Actieplan blijf ik in gesprek met het Bestuurlijk Ketenberaad. De Tweede Kamer zal ik daarover blijven informeren in de voortgangsbrieven over de aanpak van seksuele misdrijven en online seksueel kindermisbruik.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Zie daarover ook de brief die ik op 10 mei aan de Tweede Kamer stuurde: Kamerstukken 34 843 en 29 628, nr. 56 en, meer recent, ook in Kamerstuk 29 628, nr. 1127

X Noot
2

Kamerstuk 34 843, nr. 57.

Naar boven