34 843 Seksuele intimidatie en geweld

Nr. 26 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 24 mei 2018

De aangenomen motie Gesthuizen/Volp d.d. 21 februari 2017 (Kamerstuk 34 550 VI, nr. 102) sprak, samengevat, uit dat er in opdracht van de Kamer onderzoek diende te worden verricht naar de wijze waarop de overheid en de volksvertegenwoordiging in het verleden hun verantwoordelijkheid ten aanzien van het voorkomen en tegengaan van misbruik en mishandeling zoals die zich in diverse sectoren van de samenleving hebben voorgedaan, al dan niet hebben waargemaakt, zodat daar lessen voor de toekomst uit kunnen worden getrokken.

Het presidium heeft op 19 april 2017 aan de vaste commissies voor Veiligheid en Justitie en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om nadere invulling te geven aan deze motie. Daarop heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met de verdere behandeling, een werkgroep ingesteld bestaande uit leden van beide vaste commissies. Het verslag van deze werkgroep is op 16 april 2018 uitgebracht en als Kamerstuk openbaar gemaakt (Kamerstuk 34 843, nr. 16). De werkgroep beveelt de vaste commissies aan om op dit moment geen (aanvullend) onderzoek te laten uitvoeren in opdracht van de Kamer. Voor de argumenten van de werkgroep verwijst het presidium naar het rapport van de werkgroep. Bij brief van 9 mei 2018 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid aan het presidium laten weten dat het de aanbeveling van de werkgroep overneemt (Kamerstuk 34 843, nr. 17).

Het presidium heeft kennisgenomen van het rapport en de aanbeveling van de werkgroep en van het besluit van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en stelt de Kamer thans voor om, conform het besluit van de vaste commissie om de aanbeveling over te nemen, geen nader onderzoek te laten uitvoeren.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

De waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, F.M.H. van Dijk

Naar boven