De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de onafhankelijke rechtspraak één van de drie pijlers is van de trias
politica,
overwegende, dat – wil onafhankelijke geschilbeslechting adequaat kunnen functioneren
– de toegang daartoe voor de rechtzoekende burger als een grondwettelijk (art. 17
GW) en verdragsrechtelijk (art. 6 EVRM) beginsel zowel door de wetgever als de executieve
macht wordt gekoesterd in de Nederlandse democratische rechtstaat,
van oordeel, dat de oplopende structurele tekorten van (delen van) de rechtsketen
onverenigbaar zijn met het belang van de rechtstaat voor de samenleving en dit de
naleving van bovengenoemd beginsel onder druk zet,
van oordeel, dat oorzaak van de tekorten niet alleen het gevolg is van politieke prioriteiten
in de rijksbegroting, maar ook verband houdt met de inrichting van met name het mandaat
en de samenstelling van de Raad voor de Rechtspraak, de financieringssystematiek van
de rechtsketen, de impact van onvoorziene schaalvergrotingseffecten en maatschappelijke
veranderingen waarop onvoldoende is geanticipeerd (o.a. schuldenproblematiek, compliance
druk en complexiteit van wetgeving),
verzoekt de regering met inachtneming van deze overwegingen een visie op de toekomst
van de rechtelijke macht als onderdeel van de trias te ontwikkelen en op korte termijn
daarmee consistente beleidsmaatregelen voor te bereiden
en gaat over tot de orde van de dag
Backer
Pijlman
Andriessen
Rinnooy Kan
Vink
Bredenoord