Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34725-V nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34725-V nr. 6 |
Vastgesteld 23 juni 2017
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het jaarverslag van 17 mei 2017 inzake Wonen en Rijksdienst 2016 (Kamerstuk 34 725 V, nr. 1).
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Omtzigt
De griffier van de commissie, Van Toor
1
Hoeveel persberichten zijn er door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2016 verstuurd?
Antwoord
In 2016 zijn 288 persberichten verstuurd.
2
Op welke wijze zet het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich in voor een divers personeelsbestand? Hanteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken een voorkeursbehandeling voor mensen met een migratieachtergrond?
Antwoord
De missie van Buitenlandse Zaken is om het Koninkrijk veiliger en welvarender te maken, en dat lukt alleen als BZ al het beschikbare talent binnenhaalt, kansen biedt en weet te behouden. BZ maakt werk van diversiteit en inclusie, omdat opereren vanuit verschillende invalshoeken bijdraagt aan betere beslissingen en resultaten. Bovendien vergroot een divers personeelsbestand de herkenbaarheid van BZ onder alle Nederlanders en stelt het ons in staat om makkelijker de verbinding te leggen met de Nederlandse samenleving. Kortom, diversiteit maakt BZ sterker.
BZ wil de diversiteit aan talenten maximaal benutten en daarvoor moet er sprake zijn van een inclusieve organisatie met een open inclusieve bedrijfscultuur waarin iedereen zich veilig en gewaardeerd voelt, waarin sprake is van een gezonde werk-privé balans voor iedereen en waar we daadwerkelijk als One Team met elkaar samenwerken. Dit ministerie maakt werk van diversiteit en inclusiviteit door op sommige gebieden streefcijfers voor te stellen. Op andere gebieden zullen belemmeringen in kaart worden gebracht, en ook wordt gewerkt aan bewustwording. Een concrete activiteit is onder meer de maand van de diversiteit (mei) en een quick scan om in beeld te krijgen hoe divers en inclusief BZ nu is en waar belemmeringen liggen.
BZ hanteert géén expliciet voorkeursbeleid voor mensen met een migratie-achtergrond. Dat betekent overigens niet dat BZ geen aandacht besteedt aan het aantrekken en behouden van mensen met een migratieachtergrond. Zo benadert BZ gericht culturele netwerken en onderwijsinstellingen om mensen met een migratie-achtergrond te interesseren voor een loopbaan bij het ministerie en benut BZ actief sociale media om groepen met een andere achtergrond te werven. Daarnaast is het wervings- en promotiemateriaal zo veel mogelijk «diversiteits-proof». Dat heeft dit jaar geleid tot een groep trainees waarvan 55% vrouw is en 20% een niet-westerse migratieachtergrond heeft. Leidinggevenden worden ondersteund in het leidinggeven aan divers samengestelde teams, om ervoor te zorgen dat iedereen – ook medewerkers met een andere (bijvoorbeeld migratie) achtergrond – zich thuis voelt bij dit ministerie.
3
Geldt er op het Ministerie van Buitenlandse Zaken een hoofddoekjesverbod? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom wel en voor welke functies geldt het verbod?
Antwoord
Nee, het ministerie kent geen verbod op het dragen van een hoofddoek. Op het departement noch op de posten zijn er specifieke kledingvoorschriften. Van medewerkers wordt verwacht dat met de kledingkeuze rekening wordt gehouden met de omstandigheden van het betreffende land waar men op dat moment werkzaam is.
4
Heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen tien jaar subsidie verstrekt aan organisaties of instellingen die de erkenning van een Palestijnse staat bepleiten? Zo ja, welke organisaties of instellingen betreft het en voor welke bedragen is subsidie verstrekt?
Antwoord
Erkenning is een krachtig instrument ter ondersteuning van de twee-statenoplossing. Dat wordt door het kabinet zo gezien (zie ook antwoorden op vragen van het lid Servaes (PvdA), Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1118, d.d. 20 februari 2017), en ook door het maatschappelijk middenveld. In zekere zin pleiten alle organisaties die streven naar een twee-statenoplossing voor erkenning. Het ministerie heeft de afgelopen 10 jaar niet bijgehouden welke organisaties expliciet gepleit hebben voor erkenning en kan daarom ook niet aangeven hoeveel subsidie verstrekt is aan organisaties die ervoor gepleit hebben.
5
Kunt u toelichten welke seminars zijn gehouden in het kader van extern (veiligheids)beleid en wat de doelen/resultaten daarvan waren?
Antwoord
Het afgelopen jaar zijn vele seminars in verschillende vormen georganiseerd om het beleid uit te dragen of om juist input voor beleid te krijgen. Ter illustratie hieronder enkele voorbeelden.
Zo heeft BZ tweemaal een exportcontroleseminar georganiseerd voor het bedrijfsleven, t.b.v. kennisdeling omtrent het kader en de regelgeving voor export van strategische goederen. Beide seminars werden druk bezocht en zijn naar tevredenheid van zowel deelnemers als BZ verlopen. In juni 2016 organiseerde Defensie samen met BZ (en met financiële bijdrage van BZ) een conferentie in New York over het verbeteren van het gebruik van inlichtingen in VN-missies. Dit heeft de VN geholpen om het beleid over gebruik van inlichtingen in VN-vredesmissies verder vorm te geven.
Ook over internationaal terrorismebeleid en het tegengaan van radicalisering zijn door BZ seminars georganiseerd. Tijdens een seminar over extremisme in de Hoorn van Afrika in het kader van het EU-voorzitterschap, stond de vraag centraal of het werk van de internationale gemeenschap voldoende aansluit bij de lokale context om oorzaken van extremisme in de Hoorn van Afrika aan te pakken. De resultaten hielpen bij de ontwikkeling van een set instrumenten voor de aanpak van radicalisering waar veldwerkers gebruik van kunnen maken. Tijdens het EU voorzitterschap organiseerde Nederland ook een seminar over de link tussen tegengaan van gewelddadig extremisme (CVE) en het gebruik van ontwikkelingsprogramma’s. Dit in navolging van een besluit van de OESO om de criteria m.b.t. gebruik van ODA middelen voor CVE aan te passen. Om de Nederlandse aanpak bij het bevriezen van tegoeden van terroristen te toetsen aan de praktijk bij gelijkgezinde landen, organiseerde BZ een bijeenkomst over de toepassing van Veiligheidsraadresolutie 1373 (Vrouwen en Conflict).
6
Welke projecten op het gebied van preventie en radicalisering zijn van start gegaan en wat is het verwachte effect daarvan? Hoe wordt dat effect door deze projecten bewerkstelligd?
Antwoord
Het beoogde effect van de projecten op het gebied van preventie en radicalisering is dat minder mensen, met name jongeren, zich aangetrokken voelen tot een gewelddadige extremistische ideologie. Met de projecten wordt een beter inzicht verkregen in de bronnen van radicalisering. Ook worden overheden en maatschappelijke organisaties ondersteund die concrete activiteiten ondernemen om jongeren ervan te weerhouden zich aan te sluiten bij gewelddadig extremistische groeperingen. De resultaten van deze activiteiten en de ervaringen van andere donoren zullen weer helpen bij de selectie van nieuwe activiteiten in de toekomst.
De projecten op het gebied van preventie van radicalisering die in 2016 van start zijn gegaan, zijn de volgende:
Hoorn van Afrika |
Onderzoek naar invloed van Golflanden op radicalisering in de Hoorn van Afrika. |
Egypte |
Ondersteuning netwerk van jongerenmedia in gemarginaliseerde gebieden. |
Egypte, Jordanië en Tunesië |
Training voor journalisten en media experts om alternatieve boodschappen te ontwikkelen die extremistische propaganda weerleggen. |
Filipijnen |
Onderwijsproject ter voorkoming van radicalisering door jongeren in Mindanao. |
Filipijnen |
Onderzoek naar mogelijke opkomst van gewelddadig extremisme onder jeugd in Filipijnen. |
Filipijnen, Indonesië, Maleisië |
Onderzoek naar de rol van vrouwen bij het voorkomen van gewelddadig extremisme. |
Hoorn van Afrika |
Capaciteitsopbouw van maatschappelijke organisaties in de Hoorn om hen in staat te stellen zich in te zetten voor het tegengaan van gewelddadig extremisme |
Hoorn van Afrika |
Onderzoek naar invloed Golfstaten op landen in de Hoorn van Afrika |
Marokko |
Ondersteunen van gevangenismedewerkers om beter om te gaan met veroordeelde terroristen en om radicalisering in gevangenissen te voorkomen. |
Jordanië |
Onderzoek naar grondoorzaken van radicalisering. |
Jordanië |
Training voor imams, vrouwelijke voorgangers en jeugdleiders, over radicalisering. |
Jordanië |
Ondersteuning bij ontwikkeling omroepberichten tegen extremisme. |
Jordanië + Libanon |
Betrekken van meest kwetsbare jeugd voor radicalisering (in vluchtelingenkampen en gastgemeenschappen) door educatieve materialen. Doel van onderwijscurriculum is om zeer jonge doelgroep (4–12 jaar) weerbaar te maken tegen gewelddadig extremisme in hun omgeving. |
Kenia |
Onderzoek om programma’s tegen gewelddadig extremisme te versterken. |
Kenia |
Vertoning van de documentaire «Watatu» over radicalisering, om kennis over radicalisering te bevorderen in Keniaanse dorpen en steden die «hotbeds» van rekrutering door Al Shabaab zijn. |
Kenia |
Verbinding leggen tussen en capaciteitsopbouw van Keniaanse jongerenorganisaties die met hun aanhang activiteiten willen ondernemen om radicalisering in hun naaste omgeving te signaleren en te voorkomen. |
Libië |
Verhogen weerbaarheid Libische gemeenten door lokale «zones van stabiliteit» te creëren, waarin inwoners beter worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van lokale veiligheidsmaatregelen tegen terrorisme. |
Libië |
Stimuleren van alternatieve boodschappen tegen gewelddadig extremisme |
Marokko |
Re-integratie en werkgelegenheidsproject voor 200 gemarginaliseerde jongeren. |
Nederland |
Importeren van succesvolle preventieve activiteit uit de Mashreq-regio: een pilot gericht op stimuleren inclusief gedrag en het tegengaan van polarisering door educatieve materialen. Doel van onderwijscurriculum is om zeer jonge doelgroep (6–10 jaar) weerbaar te maken tegen polarisatie in hun omgeving. |
Nederland |
Importeren van succesvolle preventieve activiteit uit het Verenigd Koninkrijk: het vergroten van weerbaarheid tegen gewelddadig extremisme op internet (onderscheid tussen radicaal en ideaal) onder Nederlandse jongeren |
Nigeria |
Ontwikkelen van een systematiek voor lokale gemeenschappen om radicalisering vroegtijdig te signaleren. |
Nigeria |
Sociaalpsychologische hulp voor Boko Haram-vrouwen en hun thuisgemeenschappen, zodat re-integratie in de samenleving wordt bevorderd. |
Nigeria |
Workshop op basis van Nederlandse ervaringen met het coördineren van een nationale CVE aanpak voor medewerkers van de Office of the National Security Advisor (ONSA). |
Nigeria + Lake Chad |
Radiostation op de basis van de Multinational Joint Task Force (MNJTF) met (onafhankelijke) nieuwsuitzendingen over voortgang in de strijd tegen Boko Haram en fictieve verhalen over radicalisering, met als doel om de Kanuri gemeenschap waar veel Boko Haram strijders uit afkomstig zijn, een vertrouwensrelatie met MNJTF op te laten bouwen en weerbaarder te maken tegen gewelddadig extremisme. |
OVSE landen in Westelijke Balkan, Zwarte Zee en Centraal Azië |
Capaciteitsopbouw van jongerenorganisaties om intolerantie en gewelddadig extremisme in hun omgeving te signaleren en aan te pakken. |
Pakistan |
Bouwen en inrichten van een centrum voor jongeren met als doel een keerpunt in te leiden in het proces van radicalisering. |
Sahel |
Publicatie van een boek en film over radicaliseringsprocessen in de Sahel. Boek en film worden eind 2017 bediscussieerd met jongeren, artiesten (schrijvers, bloggers, muzikanten, acteurs) en nationale beleidsmakers tijdens een regionale conferentie in Dakar, met als doel om autoriteiten in de Sahel te stimuleren om jongeren te betrekken bij beleidsvorming en -uitvoering op CT/CVE. |
Sahel |
Training rechters en ondersteuning juridische sector om strafrechtsysteem te versterken met name aanpak uitreizigers in terrorismebestrijding, uitvoering van door GCTF ontwikkelde documenten. |
Sahel |
Capaciteitsversterking van verschillende landen in Sahel om een aanpak te ontwikkelen voor terugkeerders, gebaseerd op door GCTF ontwikkelde documenten. |
Tanzania + Uganda |
Capaciteitstraining van financial intelligence units in Tanzania en Uganda om witwassen en terrorisme financiering tegen te gaan. |
Tunesië |
Onderzoek naar motivaties van Tunesische uitreizigers om verdere projectinzet van NL en mogelijk andere donoren beter toe te spitsten op motivaties van uitreis. |
Tunesië |
Training gemeente, politie en jeugdleiders om tijdig in te grijpen bij signalen van radicalisering |
Tunesië |
Trainen van Tunesisch luchthavenmedewerkers in Nederland met als doel vergroten capaciteiten op luchtvaartveiligheid. |
Tunesië |
Radioprogramma’s waarin interviews met persoonlijke verhalen van terugkerende strijders worden ingezet om weerbaarheid tegen extremistische propaganda te vergroten. |
Zuidoost-Azië |
Workshops over de relatie tussen georganiseerde misdaad en terrorisme in ZO-Azië. |
Zuidoost-Azië |
Analyseren van ontwikkelingen van extremistische groepen in de regio. |
Internationaal (in overleg met UNODC) |
Ondersteuning gevangenissen in omgang met gewelddadige extremistische gevangenen |
7
Kunt u toelichten wat u verstaat onder zachte en harde maatregelen tegen foreign terrorist fighters/terugkeerders?
Antwoord
Onder harde maatregelen verstaat het kabinet repressieve maatregelen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het bevriezen van tegoeden van uitreizigers; het intrekken van paspoorten; een gebiedsverbod of meldplicht; en strafrechtelijke maatregelen.
Onder zachte maatregelen verstaat het kabinet preventieve maatregelen die zich richten op het signaleren en voorkomen van radicalisering. Ook worden hiermee de maatregelen bedoeld die zich richten op terugkeer en re-integratie in de samenleving. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een project met tegengeluid op ISIS-propaganda; de ondersteuning van landen bij het opstellen van een nationale strategie tegen radicalisering; het bevorderen van weerbaarheid onder jongeren; of het trainen van gevangenispersoneel in de omgang met radicalisering.
8
Hoeveel genderadviseurs zijn gedetacheerd bij de VN-missie MINUSMA (Mali) en hoeveel bij MONUSCO (Democratische Republiek Congo)? En hoeveel gender-adviseurs zijn totaal gedetacheerd vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken? Wat is hun formele functieomschrijving?
Antwoord
In 2016 zijn drie gender-adviseurs gedetacheerd vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Eén gender adviseur was werkzaam bij de VN-missie MINUSMA in Mali en twee waren gedetacheerd bij MONUSCO in de Democratische Republiek Congo. Ook was in 2016 één gender-adviseur via Defensie werkzaam in de Resolute Support Mission, Afghanistan. De functieomschrijving van een gender adviseur is afhankelijk van de missie waarbij de gender adviseur werkzaam is. In algemene zin bieden de adviseurs strategisch advies aan de missieleiding, en training en technische ondersteuning op het gebied van gender. Ook ondersteunen zij de autoriteiten en het maatschappelijk middenveld op het gebied van gender.
9
Hoe vaak zijn Nederlandse F-16’s in 2016 boven Syrië en Irak ingezet en hoeveel burgerslachtoffers zijn daarbij gevallen?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag wordt u verwezen naar vraag 54 van de feitelijke vragen over het Jaarverslag van het Ministerie van Defensie.
10
Aan welke verzoeningsprojecten tussen Israëliërs en Palestijnen in het kader van het amendement Voordewind is concreet bijgedragen en welke bedragen zijn daar mee gemoeid geweest?
Antwoord
Het kabinet draagt door middel van verzoeningsprojecten tussen Israëliërs en Palestijnen bij aan verbetering van het klimaat ten behoeve van het behoud van de twee-statenoplossing. Het gaat hierbij om projecten in verschillende sectoren, zoals kennis, onderzoek of (religieuze) dialoog. Gezien de lokale gevoeligheden is de inhoud en deelname aan een aantal projecten vertrouwelijk. Een voorbeeld van een project is de Jerusalem Foundation/Hand-in-Hand School, waarbij Palestijnse en Israëlische kinderen onder meer les krijgen over democratie. Een ander voorbeeld is het Youth Peace Initiative, waarbij gewerkt wordt aan een dialoog tussen Israëlische en Palestijnse jongvolwassenen. In 2016 is ongeveer EUR 0,6 mln. uitgegeven aan verzoeningsprojecten. Het kabinet heeft aangegeven het amendement Voordewind uit te voeren over een periode van twee jaar. Op basis van lopende verplichtingen zal in 2017 het bedrag van EUR 1 mln. besteed worden.
11
Welke resultaten zijn er geboekt door middel van de Nederlandse steun aan de verbetering van opvangomstandigheden voor migranten in Libië en het faciliteren van vrijwillige terugkeer naar de landen van herkomst?
Antwoord
Met Nederlandse steun is de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in 2016 in Libië begonnen met het opknappen van drie opvangfaciliteiten aan de kust (dit project is voltooid in maart 2017). Migranten die door de Libische kustwacht op zee zijn gered worden in dergelijke centra aan wal gebracht. Deze centra beschikken over sanitaire faciliteiten, basis medische zorg en eten en drinken. De migranten worden snel na aankomst overgebracht naar detentiecentra die onder controle staan van het Libische Directorate for Combatting Illegal Migration (DCIM).
De Nederlandse inzet vormt een aanvulling op de activiteiten van Europese partners. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk de faciliteiten in een aantal detentiecentra verbeterd, bijvoorbeeld door de aanleg van toiletten. Internationale organisaties en non-gouvernementele organisaties hebben in de loop van 2016 betere toegang gekregen tot de DCIM-detentiecentra en leveren daar onder moeilijke omstandigheden noodzakelijke hulp (met name medische zorg). Enkele van deze organisaties ontvangen ongeoormerkte steun van Nederland, zoals het ICRC en UNHCR.
In 2016 heeft IOM mede door de Nederlandse bijdrage 2.777 mensen vrijwillig helpen terugkeren vanuit Libië naar hun land van herkomst.
De opvangomstandigheden van migranten in Libië blijven een punt van grote zorg. Daarom worden bovengenoemde inspanningen opgeschaald in 2017, zowel met bilaterale bijdragen als met bijdragen uit het EU Trust Fonds voor Afrika en Migratie.
12
Het kabinet heeft de goede relaties met Israël en de Palestijnse Autoriteit benut om een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de situatie ter plaatse en het vergroten van wederzijds vertrouwen, schrijft u. Wilt u daarmee zeggen dat de situatie ter plaatse verbeterd is en het wederzijds vertrouwen vergroot is? Kunt u dit toelichten?
Antwoord
Ondanks oproepen van de internationale gemeenschap, zoals verwoord in het Kwartetrapport en de slotverklaring van de bijeenkomst in Parijs, gingen beide partijen door met negatieve stappen die het vredesproces bedreigden. Ook in 2016 zagen we een verdere uitbreiding van nederzettingen, en aanhoudend geweld en haatzaaien, waardoor de kansen op vrede kleiner werden. Tegen deze achtergrond was de Nederlandse inzet gericht op behoud van de mogelijkheid van de twee-statenoplossing. Nederland spreekt beide partijen aan op negatieve stappen en zet zich actief in voor positieve stappen. Het kabinet heeft op verzoek van beide partijen trilaterale expertbijeenkomsten over water, energie en de grensovergangen opgezet waarin de beide overheden, met Nederlandse kennis en ervaring, een dialoog voeren over beleidskeuzes die samenwerking op deze drie terreinen kunnen vergemakkelijken. Voorts heeft de Nederlandse inzet bijgedragen aan de wederopbouw van Gaza, inclusief een begin van economisch herstel (met als meetbaar resultaat een groei van export uit Gaza van 3% van het niveau van 2007 in 2013 naar 36% in 2016). Via verzoeningsprojecten heeft Nederland bijgedragen aan het bij elkaar brengen van Israëliërs en Palestijnen, om zo meer onderling vertrouwen te creëren.
13
Kunt u concreet toelichten wat tot nu toe de resultaten zijn van de intensivering van de dialoog met verschillende Golfstaten omtrent financiering van religieuze instellingen in Nederland? Welke afspraken zijn op welke wijze gemaakt?
Antwoord
Nederland zet zich actief in om met verschillende Golfstaten afspraken te maken over grotere transparantie rondom voorgenomen financiering van religieuze organisaties in Nederland. Het gaat daarbij om Saoedi-Arabië, Koeweit, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Er worden gesprekken gevoerd op politiek en ambtelijk niveau waarbij door al deze Golflanden bereidheid is uitgesproken om met Nederland nauwer samen te werken op dit terrein. Inzet van Nederland is om in een zo vroeg mogelijk stadium informatie te krijgen niet alleen over de naam van de organisatie in Nederland die een verzoek om financiering heeft gedaan, maar ook over de omvang van het bedrag en het doel van de financiering. Met elk van deze landen wordt momenteel onderzocht hoe hier concreet invulling aan kan worden gegeven en in wat voor vorm deze afspraken kunnen worden vastgelegd.
14
Hoe heeft Nederland in Mali de grondoorzaken van instabiliteit aangepakt?
Antwoord
De grondoorzaken van instabiliteit in Mali en de Sahel zijn divers en complex. Tekortschietend bestuur, slechte sociaaleconomische perspectieven, klimaatverandering, explosieve bevolkingsgroei, gewelddadig extremisme, binnenlandse conflicten en grensoverschrijdende criminaliteit zijn factoren die leiden tot instabiliteit. Deze factoren werken ook sterk op elkaar in en vereisen dus een geïntegreerde aanpak, in de eerste plaats van de Malinese regering, die daarin gesteund wordt door de internationale gemeenschap, inclusief Nederland. De Nederlandse beleidsinzet is er tot nu toe op gericht om, in afstemming met andere donoren en op basis van de eigen toegevoegde waarde, verschillende van deze grondoorzaken te helpen aanpakken. MINUSMA en de andere internationale missies in Mali en de regio investeren in veiligheid en de capaciteit van de veiligheidssector om de voorwaarden te creëren voor inzet op de meer structurele oorzaken en daarmee op het «verduurzamen» van stabiliteit. Nederland heeft substantieel bijgedragen op beide sporen en doet dat nog steeds. Voorbeelden hiervan zijn de personele bijdrage aan MINUSMA, maar ook de diverse initiatieven om de toekomstperspectieven van en werkgelegenheid onder Malinese jongeren te verbeteren. Het Nederlandse waterprogramma helpt Mali in te spelen op klimaatverandering en vergroot de productiviteit en werkgelegenheid in de Malinese landbouwsector. Andere Nederlandse programma’s faciliteren reproductieve keuzevrijheid van Malinese vrouwen en mannen. Het Nederlandse speerpunt voor ontwikkelingssamenwerking «veiligheid en rechtsorde» biedt niet alleen meer Malinese burgers toegang tot rechtspraak, maar stelt hen ook in staat een politieke stem te laten horen en betere lokale overheidsdiensten te eisen. Tot slot helpt Nederland via steun aan programma’s van o.a. UNODC de Malinese overheid zich beter te wapenen tegen grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme.
15
Welke resultaten heeft het ontwikkelingsprogramma geboekt op het gebied van rechtsorde, seksuele en reproductieve rechten en gezondheidszorg en waterbeheer?
Antwoord
In het najaar ontvangt uw Kamer per brief een volledig overzicht van resultaten van het bilaterale OS-programma in Mali in 2016. Enkele voorbeelden van resultaten: met behulp van het Nederlandse veiligheid- en rechtsordeprogramma is toegang tot rechtspraak in centrale en noordelijke regio’s vergroot; in de laatste vier maanden van 2016 maakten 85.000 Malinese burgers gebruik van Nederlandse rechtshulpprogramma’s. Zij ontvingen informatie, advies en bemiddeling voor zaken op het gebied van familie- en strafrecht. In samenwerking met het Trust Fund van MINUSMA zorgde Nederland er bovendien voor dat de regionale rechtbank in Gao weer functioneert. Met hulp van het Nederlandse waterprogramma is in 2016 is de rijstproductie met bijna 20% gestegen. In centraal-Mali heeft Nederland 19 vierkante kilometer uiterwaarden geschikt gemaakt voor geïrrigeerde landbouw. Ook de Nederlandse programma’s op het gevoelige thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) leveren resultaat. Voortgang op dit gevoelige thema gaat stap voor stap. Zo maakten in 2015 171.000 meer vrouwen gebruik van anticonceptiemiddelen dan in 2012, terwijl tien jaar geleden family planning nog vrijwel onbespreekbaar was in Mali.
16
Kunt u een overzicht geven van de EU-afspraken over migratie en in hoeverre Nederland deze heeft nagekomen?
Antwoord
EU-Turkije Verklaring
De EU-Turkije Verklaring van 18 maart 2016 bevat afspraken van de lidstaten met Turkije over de omgang met migranten in Turkije en Griekenland. Daarbij horen verdere samenwerking om de instroom en het aantal vreselijke verdrinkingen drastisch terug te dringen, het criminele business model van de mensensmokkelaars te doorbreken, het 1:1 mechanisme (hervestiging van een Syrische vluchteling naar een EU-lidstaat voor iedere Syrische vluchteling die is teruggestuurd van de Griekse eilanden naar Turkije) en het verbeteren van de leefomstandigheden van migranten in Turkije middels de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije. Over de voortgang van de implementatie van deze afspraken wordt uw Kamer regelmatig geïnformeerd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (laatstelijk bij de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 27–28 maart 2017, Kamerstuk 32 317, nr. 461 en het schriftelijk overleg JBZ-Raad van 18 mei 2017, Kamerstuk 32 317, nr. 467).
Herplaatsingsbesluiten
De uitvoering van de herplaatsingsbesluiten van september 2015 loopt. Zoals uw Kamer bekend zet het kabinet zich er voortdurend voor in dat alle lidstaten hun verplichting in dezen nakomen. Uw Kamer wisselt hierover regelmatig met het kabinet van gedachten. Op peildatum 26 mei 2017 waren er 6.189 mensen herplaatst vanuit Italië, waarvan 566 naar Nederland, en 13.600 mensen herplaatst uit Griekenland, waarvan 1.295 naar Nederland1. Zoals bekend geeft het kabinet daarbij speciale aandacht aan kwetsbare groepen zoals minderjarigen. Nederland behoort tot de landen die de meeste mensen herplaatsen. Nederland ligt op schema om zijn aandeel in het aantal te herplaatsen migranten dit najaar te behalen.
Ondersteuning EASO en Frontex, inzet Border Security Team (BST)
Nederland hecht veel belang aan een goede bewaking van de buitengrenzen en een effectief functionerend asielsysteem in de EU. Daarom levert Nederland al langere tijd een aanzienlijke bijdrage aan agentschappen als Frontex het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO) ten behoeve van ondersteuning van andere lidstaten bij de controle van de controle van de buitengrenzen en het asielproces. Zoals geantwoord op schriftelijke vragen van lid Voortman, levert Nederland daarbij ruimschoots zijn bijdrage (Vergaderjaar 2016–2017, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1345 d.d. 7 maart 2017).
Op 6 oktober 2016 is de Europese Grens- en Kustwacht gelanceerd. De nieuwe verordening heeft het mandaat van Frontex op een aantal punten versterkt en uitgebreid zodat het agentschap effectiever kan optreden aan de buitengrenzen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de brief over de Nederlandse inzet onder Frontex (Kamerstuk 32 317, nr. 463 d.d. 29 maart 2017). Nederland draagt naar rato bij aan de nieuwe technische en personele Rapid Reaction pools en voldoet aan zijn verplichtingen om het agentschap te voorzien van informatie ten behoeve van het maken van kwetsbaarheidsanalyses.
Effectieve ondersteuning door Frontex is voor een belangrijk deel afhankelijk van de hoeveelheid en kwaliteit van de capaciteit die lidstaten aan het agentschap beschikbaar stellen. Elk jaar doet Frontex een uitvraag bij lidstaten om personeel en materieel te leveren voor de reguliere Frontex-operaties zoals opgenomen in het jaarprogramma. In de bilaterale gesprekken bepalen Frontex en de lidstaat in gezamenlijkheid de uiteindelijke materiële en de personele bijdrage aan deze operaties. Bovenop de reguliere inzet levert Nederland additionele capaciteit in de vorm van een Border Security Team (BST). Over de reguliere inzet onder Frontex en de inzet van het BST in de eerste helft van 2017 is Uw Kamer geïnformeerd in de in dit antwoord genoemde Frontexbrief. Het kabinet heeft besloten de inzet van het BST in de tweede helft van 2017 in afgeschaalde vorm te verlengen.
Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel
Sinds het Verdrag van Amsterdam (1999) streeft de EU naar een gemeenschappelijk asielbeleid, dat gebaseerd is op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is ten aanzien van de onderdanen van derde landen. Over de lopende herziening van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel wordt uw Kamer via de geannoteerde agenda’s en de verslagen van de JBZ-Raad geïnformeerd. De vorige herziening van het GEAS werd voltooid in 2013. Nederland leeft de daaruit voortvloeiende verplichtingen na.
Opvolging Valletta migratietop november 2015 en migratiepartnerschappen
Tijdens de Valletta migratietop van november 2015 hebben de EU-lidstaten en Afrikaanse landen afgesproken om intensiever samen te werken bij het beheersbaar maken van migratiestromen. Er werd een politieke verklaring aangenomen en een actieplan. Concrete voorbeelden van gemaakte afspraken zijn de versterking van de capaciteit van Afrikaanse landen op het gebied van effectieve grensbewaking en de aanpak van mensensmokkel. Tijdens de Senior Officials Meeting op 8 en 9 februari 2017 in Valletta werd de voortgang bij de implementatie van het actieplan besproken. De SOM nam een aantal conclusies aan2. In juni 2016 introduceerde de Commissie een Partnerschapsraamwerk op het gebied van migratie. Over de voortgang die geboekt is bij de migratiepartnerschappen met derde landen verwijs ik graag naar de beantwoording van vraag 18.
17
Wat zijn de resultaten van het Regional Development Protection Programme in de Hoorn van Afrika dat gericht is op betere bescherming van en het bieden van betere toekomstperspectieven aan vluchtelingen?
Antwoord
RDPP-programma’s zijn gericht op het versterken van de rechtspositie en bescherming van vluchtelingen, het uitbreiden van basisvoorzieningen en het vergroten van kansen op werk en (beroeps)onderwijs voor vluchtelingen en hun gastgemeenschappen. Tot nu toe zijn in de volgende landen programma’s gestart: Ethiopië (EUR 30 miljoen), Kenia (EUR 15 miljoen), Oeganda (EUR 10 miljoen), Somalië (EUR 50 miljoen) en Soedan (EUR 15 miljoen). Een overzicht van de programma’s die Nederland steunt in de Hoorn van Afrika is opgenomen in de Kamerbrief «voortgang bij versterking vluchtelingenopvang in de regio» (Kamerstuk 19 637, nr. 2253), die uw Kamer op 7 november 2016 toeging. De VN-vluchtelingenorganisatie (UNHCR) voert een regionaal RDPP-programma uit om de bescherming en rechtspositie van vluchtelingen in Soedan, Ethiopië en Kenia te versterken. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar stedelijke vluchtelingen, de bescherming van kinderen en het voorkomen van geweld tegen vrouwen, inclusief vrouwenbesnijdenis. Zo werden bijvoorbeeld in vier vluchtelingenkampen in Ethiopië 1.387 onbegeleide minderjarigen geïdentificeerd en werd een deel van deze kinderen met familie herenigd. In Kenia levert het RDPP een bijdrage aan een nieuw op te richten nederzetting in Kalobeyei, in het noordwesten van Kenia, waar vluchtelingen en de lokale bevolking op gelijke voet toegang krijgen tot werk en voorzieningen. De eerste infrastructuur voor Kalobeyei, zoals wegen en een dokterspost, is inmiddels aangelegd.
18
Kunt u uitgesplitst per land toelichten welke afspraken tot nu toe concreet zijn gemaakt binnen de migratiecompacts?
Antwoord
In juni 2017 brengt Hoge Vertegenwoordiger Mogherini de vierde voortgangsrapportage uit over de implementatie van het in juni vorig jaar geïntroduceerde Partnerschapsraamwerk. In het afgelopen jaar heeft de EU de diplomatieke inzet vooral gericht op de vijf compactlanden (Ethiopië, Mali, Niger, Nigeria en Senegal) om tot concrete resultaten te komen. Uit de derde voortgangsrapportage van maart jongstleden komt het volgende beeld naar voren.
In Niger heeft de EU-aanpak zich vertaald in duidelijke afspraken over de aanpak van transitmigratie. De cijfers van transitmigratie via Agadez zijn significant teruggebracht van 70.000 personen in mei 2016 tot 6.524 personen in januari 2017. Tegelijkertijd is de samenwerking met IOM vergroot om mogelijkheden voor vrijwillige terugkeer uit te breiden.
De samenwerking tussen de autoriteiten in Nigeria en Frontex op het gebied van de aanpak van mensensmokkel en mensenhandel is het afgelopen jaar versterkt. Ook zijn er afspraken gemaakt over praktische samenwerking ten aanzien van terugkeer met Nigeria.
Senegal werkt nauw samen met Spanje en Frontex om irreguliere migratie richting de Canarische eilanden te beperken (beperkt tot 671 personen in 2016). Ook heeft Frontex in de haven van Dakar patrouilleboten gestationeerd.
De EU heeft de inzet in Mali geconcentreerd op de aanpak van grondoorzaken en transitmigratie. Verschillende Malinese diensten, waaronder de douane, zijn getraind en samenwerking op het gebied van migratie tussen de Malinese diensten en de EU is versterkt. Er zijn projecten opgezet die banen scheppen voor ten minste 10.000 jongeren.
Tot slot is Ethiopië voor de EU een belangrijk land waar het gaat om opvang in de regio. De EU geeft steun aan de grote groepen vluchtelingen uit Eritrea en Somalië die in Ethiopië verblijven. Met de overheid zijn gesprekken gevoerd over de integratie van deze groepen in de samenleving. Hiertoe hebben de overheid en de Wereldbank, VK en de EU een «jobs compact» getekend.
19
Hoeveel en welke zaken zijn er momenteel bij het Internationaal Strafhof aanhangig?
Antwoord
Op dit moment zijn er bij het Internationaal Strafhof zaken gaande tegen vijf verdachten van internationale misdrijven. De Aanklager heeft daarnaast tegen nog twaalf verdachten van internationale misdrijven aanklachten ingediend.
Op de website van het Strafhof zijn alle details van de zaken terug te vinden: https://www.icc-cpi.int/pages/situations.aspx
20
Hoeveel zaken zijn er door het Internationaal Strafhof afgehandeld en hebben tot een veroordeling geleid?
Antwoord
Het Internationaal Strafhof heeft acht zaken afgehandeld. Drie verdachten zijn veroordeeld voor internationale misdrijven. Een vierde verdachte is daar ook in eerste aanleg voor veroordeeld. Die zaak loopt echter nog, omdat de verdachte hoger beroep heeft ingesteld tegen zijn veroordeling. In twee zaken zijn de aanklachten niet bevestigd door de Pre-Trial Chamber en is geen proces gestart. In één zaak is de verdachte vrijgesproken. In twee zaken heeft de Aanklager gedurende het proces de aanklachten ingetrokken.
21
Vloeit er nog Nederlands belastinggeld via andere rijksbegrotingen naar het Internationaal Strafhof?
Antwoord
Nee, bijdragen aan het Internationaal Strafhof zijn enkel opgenomen op de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
22
Waaruit bestond de outreach van Nederland voor het behoud van draagvlak voor het Internationaal Strafhof? In hoeverre heeft deze outreach effect gehad? Was deze outreach een nieuw initiatief?
Antwoord
In 2016 namen drie Afrikaanse landen (Zuid-Afrika, Burundi en Gambia) stappen om zich terug te trekken uit het Statuut van Rome. Gevreesd werd dat dit het begin kon zijn van een «exodus» van Afrikaanse staten uit het Strafhof. Nederland heeft met succes een voortrekkersrol gespeeld om dit te voorkomen. Onder meer door voorafgaand aan de Vergadering van Verdragspartijen in het najaar van 2016 actief contact te zoeken met zowel kritische verdragspartijen als verdragspartijen die het Strafhof steunen. Bij deze campagne hoorde ook nauw contact met het maatschappelijk middenveld, de EU, de voorzitter van de Vergadering van Verdragspartijen en de President van het Strafhof. Zo organiseerde Nederland voorafgaand aan de Vergadering van Verdragspartijen een overleg met gelijkgezinde landen en tijdens de Vergadering zelf een ministeriële dialoog met een aantal Ministers uit Afrika en andere delen van de wereld. Bij beide gelegenheden werden de zorgen van sommige Afrikaanse staten ten aanzien van het Strafhof besproken. Nederland organiseerde in 2016 ook een bezoek van een groep buitenlandse journalisten aan de Vergadering, omdat goede en juiste informatievoorziening ter plaatse over het Strafhof van groot belang is voor het draagvlak voor het Strafhof.
Ten slotte werd ook in bilaterale gesprekken en door middel van ondersteuning van activiteiten van ngo’s zoals de Coalition for the ICC en Africa Legal Aid een bijdrage geleverd aan draagvlak voor het Strafhof.
Al deze contacten waren instrumenteel om de gemoederen rondom de voorgenomen terugtrekking enigszins te bedaren en om het internationale draagvlak voor de bestrijding van straffeloosheid en de rol die het Strafhof daarin vervult te consolideren. Inmiddels hebben twee van de drie Afrikaanse landen hun stappen tot terugtrekking uit het Strafhof ongedaan gemaakt (Zuid-Afrika en Gambia). Geen andere verdragspartijen zijn sindsdien uitgetreden of hebben stappen hiertoe ondernomen. Deze actieve Nederlandse inzet, waar mogelijk in nauwe samenwerking met andere gelijkgezinde landen en de EU, is niet nieuw. Het kabinet heeft al diverse jaren specifieke aandacht voor het behoud van draagvlak voor het Strafhof, met name op het Afrikaanse continent.
23
Hoe beoordeelt de Nederlandse regering de rol van Saoedi-Arabië in de VN Mensenrechtenraad?
Antwoord
Saoedi-Arabië is een speler in de Mensenrechtenraad (MRR). Hoewel Saoedi-Arabië bij het overgrote deel van de thematische resoluties meeging met de consensus waren er op een aantal belangrijke onderwerpen grote verschillen van mening, zoals op het gebied van godsdienstvrijheid, de doodstraf en seksuele oriëntatie en genderidentiteit. De MRR is bij uitstek een forum waar een stevige dialoog over mensenrechtenkwesties kan worden gevoerd. Saoedi-Arabië heeft zich met het lidmaatschap van de MRR geëngageerd aan dit proces en neemt daarnaast, net als ieder ander land, deel aan het Universal Periodic Review (UPR-landenexamen). Nederland zal de instrumenten van de MRR gebruiken om Saoedi-Arabië te blijven aanspreken, net als andere landen, op het mensenrechtenbeleid en de voortgang van aanbevelingen die door de MRR worden gedaan.
24
Op welke wijze heeft Nederland zich ingezet voor mensenrechtenverdedigers die in Turkije onder druk staan als gevolg van repressieve wetgeving en intimiderend optreden van de Turkse overheid?
Antwoord
Via de Nederlandse ambassade in Ankara ondersteunt Nederland vanuit het MATRA programma en het Mensenrechtenfonds verschillende projecten gericht op de Turkse media en het Turkse maatschappelijk middenveld. Daarnaast zijn extra middelen vrijgemaakt voor projecten in Turkije die de vrijheid van meningsuiting beschermen en onafhankelijke media ondersteunen. Ook vraagt Nederland regelmatig aandacht voor het werk en de bescherming van individuele mensenrechtenverdedigers.
25
Kunt u een overzicht geven van de middelen die in 2016 uit het Mensenrechtenfonds zijn besteed in Saudi-Arabië?
Antwoord
In 2016 is uit het Mensenrechtenfonds een project gefinancierd met ruim EUR 0,2 miljoen ter bevordering van de rechten van migranten in de Golf-regio, waaronder ook in Saoedi-Arabië.
Daarnaast is in Saoedi-Arabië tevens een project gericht op arbeidsparticipatie van vrouwen gefinancierd met EUR 10.000, en één project met EUR 8.600 om gelijke rechten voor vrouwen te bevorderen.
26
Welke projecten op het gebied van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging zijn uitgevoerd met de meer dan EUR 1 miljoen die hiervoor zijn ingezet in lijn met het amendement Voordewind en welke resultaten hebben deze gehad?
Antwoord
Vanuit het Mensenrechtenfonds zijn in 2016 op het thema vrijheid van godsdienst en levensovertuiging 33 projecten gefinancierd met een bijdrage van ruim EUR 2,3 miljoen (deze lijst projecten is opgenomen in de financiële bijlage van Mensenrechtenrapportage 2016). Hiermee is dus ruim voldaan aan het amendement Voordewind. De projecten zijn van verschillende aard en worden wereldwijd uitgevoerd. De resultaten variëren van het bevorderen van onafhankelijk onderzoek, het opzetten van dialoog tussen gemeenschappen tot het verlenen van rechtsbijstand aan personen die tot religieuze minderheden behoren en van blasfemie worden beticht. In de Mensenrechtenrapportage 2016 zijn voorbeelden opgenomen van projecten in Bangladesh, Egypte, en Pakistan (zie blz.26). De Mensenrechtenrapportage 2016 is op 16 mei 2017 aan de Kamer aangeboden (Kamerstuk 32 735, nr. 171).
27
Kunt u toelichten waaruit de ondersteuning van Nederland «op tastbare wijze» voor het vredesproces in Colombia uit bestond? Wat is het concrete aandeel en de toevoeging van Nederland geweest?
Antwoord
Nederland heeft de vredesonderhandelingen met de FARC vanaf de aanvang politiek gesteund. De Minister van Buitenlandse Zaken was in september 2016 aanwezig bij de ondertekening van het vredesakkoord. Het kabinet heeft tevens indirect bijgedragen aan een gunstig klimaat voor de vredesonderhandelingen door financiële steun aan NGO’s en aan de monitoringsmissie voor het vredesproces in Colombia van de Organisatie voor Amerikaanse Staten. Deze organisatie, genaamd «Misión de Apoyo al Proceso de Paz en Colombia», is neutraal en stimuleert de dialoog tussen verschillende bevolkingsgroepen in diverse regio’s om conflict en escalatie daarvan te voorkomen. Deze organisatie is ook aanwezig in regio’s waar de Colombiaanse overheid door het conflict in de afgelopen jaren niet vertegenwoordigd was.
De Nederlandse ambassadeur in Bogota was in 2016 tevens een van de mede-oprichters van de «Embajadores con Defensores». Via dit initiatief geeft deze groep van ambassadeurs aandacht en gehoor aan mensenrechtenverdedigers die onder druk staan en/of bedreigd worden.
Het vredesakkoord van de Colombiaanse regering met de FARC werd in december 2016 door het Colombiaanse parlement goedgekeurd. Vanaf dat moment kon worden begonnen met de uitwerking van het vredesakkoord. De Nederlandse ondersteuning hiervan richt zich op rurale ontwikkeling, «transitional justice», ontmijning en mensenrechten.
28
Is de consulaire dienstverlening in 2016 in uw ogen voldoende geweest en ook verbeterd ten opzichte van 2015? Waren er voldoende middelen en mensen beschikbaar voor consulaire dienstverlening?
Antwoord
De consulaire dienstverlening is de afgelopen jaren gemoderniseerd en verbeterd. Om deze dienstverlening op peil te houden blijft investeren in mensen en middelen van belang.
Voor elke Nederlandse burger is het sinds januari 2016 makkelijker geworden om in contact te komen met het ministerie bij problemen in het buitenland. Het 24/7 BZ Contactcentre handelt eerstelijnscontacten telefonisch, per e-mail of via Twitter af, 24 uur per dag, alle dagen van het jaar waar ook ter wereld de vraag of het verzoek vandaan komt. Dit betreffen vragen over al onze diensten zoals het verlengen van een paspoort, de aanvraag van een visum, een legalisatie, maar ook verzoeken om consulaire bijstand.
De burger in nood wordt zo snel mogelijk doorverbonden met een medewerker op een post of in Den Haag om verder te worden geholpen. Buitenlandse Zaken besteedt veel aandacht aan effectieve bijstand aan Nederlanders in noodsituaties in het buitenland. Er is de afgelopen jaren daarom ook fors geïnvesteerd in mensen en middelen om deze bijstand, die internationaal gezien vooroploopt, te blijven versterken.
Datzelfde geldt voor de andere consulaire diensten en producten voor Nederlanders en niet Nederlanders. Zo is onder andere verder ingezet op het uitbreiden van het netwerk van kantoren van externe dienstverleners waar klanten een visum kunnen aanvragen. De afgelopen jaren is samen met BZK het aantal grensgemeentes waar een reisdocument kan worden aangevraagd uitgebreid.
Het is belangrijk om blijvend te investeren in kennis en kunde van de consulaire medewerkers. Zo heeft het ministerie gewerkt aan het opzetten van een nieuwe leermethode en kennisbank, die vanaf september 2016 beschikbaar is voor consulaire medewerkers werkzaam met Nederlanders in noodsituaties. Deze module zal de komende tijd worden uitgebreid naar andere consulaire onderwerpen.
De komende jaren zet het ministerie zich in om de consulaire dienstverlening verder te moderniseren. Zo zal de nadruk liggen op het digitaliseren van processen en vervanging van diverse verouderde IT-systemen. In 2017 is een eerste stap gezet met de introductie van de nieuwe informatieservice voor Nederlanders in het buitenland waarmee Nederlanders beter en op vrijwillige basis worden geïnformeerd over de veiligheidssituatie in het buitenland, inclusief over aanpassingen van het BZ reisadvies. Deze nieuwe service is gekoppeld aan de totaal vernieuwde websites ten behoeve van onze consulaire klanten. Met deze websites kan veel taakgerichter informatie worden geboden aan de specifieke doelgroepen Nederlanders in of onderweg naar het buitenland enerzijds en Buitenlanders die naar Nederland willen komen anderzijds.
Er is onverminderd aandacht voor uitbreiding van het netwerk van kantoren van externe dienstverleners voor visumaanvragen. Op 5 september 2016 is in Edinburgh een pilot gestart waarbij Nederlanders een paspoort kunnen aanvragen bij een externe dienstverlener.
29
Heeft u onderzocht hoe de medewerkers van het ministerie de reorganisatie beoordelen? Wat was daarvan de uitkomst?
Antwoord
In deze vraag wordt niet duidelijk welke reorganisatie is bedoeld, waardoor specifieke beantwoording vooralsnog niet mogelijk is.
30
Welke ontwikkelingen zijn er geweest ten aanzien van het postennetwerk?
Antwoord
In juni 2016 werd het handelskantoor in Abidjan omgezet in een ambassade en in oktober 2016 opende de Minister van Buitenlandse Zaken officieel de ambassade in Yangon (Myanmar).
31
Betaalt Nederland VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties waar Nederland geen militaire bijdrage aan levert? Zo ja, welke operaties betreft het en om welke bedragen gaat het?
Antwoord
Ja, als lid van de Verenigde Naties wordt Nederland aangeslagen voor bijdragen aan alle VN-crisisbeheersingsoperaties. De bedragen in 2016 voor de operaties waaraan Nederland geen militaire bijdrage levert zijn hieronder weergegeven.
32
In het jaarverslag staat dat «Europa essentieel is voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid.». Waaruit blijkt exact die essentie op het gebied van welvaart, respectievelijk vrijheid en veiligheid? Graag een toelichting per aandachtspunt.
Antwoord
Op de bijdrage die de Europese samenwerking levert aan de Nederlandse welvaart, vrijheid en veiligheid gaat het kabinet onder meer uitgebreid in in de jaarlijkse Staat van de Unie (editie 2017: Kamerstuk 34 648, nr. 1). Daarin wordt uiteengezet dat het kabinet van oordeel is dat het lidmaatschap van de EU in het bijzonder voor ons land, als handelsnatie met open vizier, van groot belang is.
Zo is de Nederlandse welvaart nauw verknoopt met de vrije handel binnen Europa. Het CBS berekende in 2015 dat de export van goederen en diensten naar EU-landen goed is voor ruim een vijfde van zowel het Nederlandse BBP als de Nederlandse werkgelegenheid. Het gaat jaarlijks om EUR 140 miljard en EUR 1,4 miljoen voltijdsbanen. Driekwart van de Nederlandse export gaat naar EU-lidstaten. Dergelijke cijfers onderstrepen dat de Nederlandse economie – en daarmee de banen en inkomens van veel Nederlanders – zeer afhankelijk is van de interne markt. Hieruit volgt eveneens dat een inzet op een verdere verdieping van die interne markt op terreinen als digitale economie en dienstverlening, gekoppeld aan een eerlijke interne markt volgens het principe gelijk loon voor gelijk werk, voor Nederland veel kan opleveren. In breder perspectief is Nederland als een van de meest extern georiënteerde landen ter wereld afhankelijk van stabiliteit zowel binnen als buiten Europa. Het naleven van gezamenlijk overeengekomen regels waardoor de macht van het recht prevaleert boven het recht van de sterkste is een cruciale voorwaarde voor handel en investeringen. Europa kan als handelsblok van 500 miljoen burgers afspraken maken met andere economische grootmachten waar Nederland als exportnatie bovengemiddeld van profiteert. Ook waar het gaat om het tegengaan van belastingontwijking kan alleen een Europese en internationale aanpak effect sorteren.
Ten aanzien van de nauw verknoopte doelstellingen van vrijheid en veiligheid zijn de dreigingen vaak grensoverschrijdend. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de strijd tegen terreur, de ring van instabiliteit rondom de EU, migratie, klimaatverandering, en onze verhouding tot de grote geopolitieke spelers in de wereld. Door Europese samenwerking krijgt Nederland een plek aan de tafel waar besloten wordt over de omgang met deze thema’s. Een concreet voorbeeld zijn de afspraken die tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap werden gemaakt over het beheersen en in goede banen leiden van migratiestromen (zie onder meer het antwoord op vraag 16) en het bewaken van onze gezamenlijke buitengrenzen. Een ander voorbeeld zijn de economische sancties die op Europees niveau aan Rusland werden opgelegd in verband met de illegale annexatie van de Krim. Op het terrein van terrorismebestrijding is betere operationele samenwerking tussen de verschillende Europese veiligheidsdiensten, via de Counter Terrorism Group (CTG) waarin Nederland een voortrekkersrol speelt, een noodzakelijke voorwaarde om de veiligheid ook in Nederland te kunnen waarborgen. Dit geldt ook voor sterkere samenwerking op defensieterrein en de missies van de EU in bv Kosovo, Mali, Somalië en voor de kust van Libië. Uit deze voorbeelden, maar ook bijv. uit de dreigingen als gevolg van cyberaanvallen, blijkt dat veiligheid binnen Nederland en Europa nauw samenhangt met ontwikkelingen aan onze buitengrenzen en dus om een gezamenlijke benadering vraagt.
33
Op welke manier heeft de Europese Unie in 2016 bijgedragen aan de vrijheid van de Nederlandse burgers?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 32. In aanvulling hierop kan worden gewezen op het Europees kader gericht op het beschermen van de burgerlijke vrijheden, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de het Verdrag tot bescherming van de mensen en de fundamentele vrijheden, de Europese verdragen en het Handvest van de Grondrechten. In dit verband verdient vermelding dat tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap een seminar is georganiseerd over het Handvest van de Grondrechten op 19 februari 2016 in Amsterdam, gevolgd door Raadsconclusies hierover van 9 juni 2016 (Raadsdocument 10005/16 zie ook Kamerstuk 34 139, nr. 18).
34
Op welke manier heeft de Europese Unie in 2016 bijgedragen aan de veiligheid van de Nederlandse burgers? Hoe verhoudt deze bijdrage zich tot de aanslagen die er in 2016 zijn gepleegd in landen die deel uit maken van de Europese Unie?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 32. De EU Global Strategy, die grotendeels onder Nederlands voorzitterschap werd afgerond, is het leidende kader voor het EU externe beleid en gaat daarbij expliciet in op de belangen van de EU zelf, waaronder veiligheidsbelangen als ook de relatie tussen ontwikkelingen buiten en binnen de EU-grenzen. In dit verband wijst het kabinet erop dat Nederland verdergaande ontwikkeling op het gebied van EU veiligheids- en defensiesamenwerking bepleit. De implementatie van de EU Global Strategy is in november 2016 ingezet met het «Implementation Plan on Security and Defence». Dit plan voor het concretiseren van de EU Global Strategy op het gebied van veiligheid en defensie stelt de Unie en de lidstaten in staat om op dit gebied meer eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat is ook nodig, zoals grensoverschrijdende dreigingen als terrorisme en cyberaanvallen duidelijk maken. Uit deze problemen blijkt bovendien dat interne en externe veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De EU Global Strategy en het Implementation Plan onderschrijven dat, en dragen op deze manier wezenlijk bij aan de veiligheid van Europese, en dus Nederlandse burgers.
In 2016 voerde de EU ook een groot aantal civiele en militaire missies uit die rechtstreeks bijdroegen aan de veiligheid van Nederland en Europa, zoals bv de anti-piraterijmissie Atalanta, de migratie-missie voor de kust van Libië (Sophia), de ondersteuningsmissie in Kosovo (Eulex), of de trainingsmissie in Mali (EUTM).
Na de aanslagen in Parijs van november 2015 zijn grote stappen in de Europese samenwerking tegen terrorisme gezet. Een significant deel van de maatregelen waartoe werd besloten zijn onder Nederlands voorzitterschap in gang gezet of tot uitvoering gebracht. Voor Nederland waren de volgende concrete resultaten in 2016 belangrijk: de overeenstemming over de herziening van de vuurwapenrichtlijn, waarmee (politie) diensten vuurwapens beter kunnen traceren en de routekaart ter verbetering van informatie-uitwisseling. Met behulp van deze routekaart kunnen praktische en operationele oplossingen worden geboden op het gebied van informatie-uitwisseling, informatievoorziening en interoperabiliteit van systemen. Door middel van deze en andere maatregelen wordt de Europese samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding geïntensiveerd. Die is voor de veiligheid van Nederlandse burgers essentieel. Daarom maakt het kabinet zich sterk voor het wegnemen van barrières in de lidstaten, die effectieve informatie-uitwisseling en uniforme implementatie van de gemaakte afspraken in de weg staan. Dat is de kern gebleven van de Nederlandse inzet, ook na het EU-voorzitterschap.
35
Op welke manier heeft de Europese Unie in 2016 bijgedragen aan de welvaart van de Nederlandse burgers?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 32. Zoals daarin wordt toegelicht levert de Europese samenwerking en in het bijzonder de interne markt een directe en aanzienlijke bijdrage aan het Nederlandse BBP en aan de Nederlandse werkgelegenheid van ruim 20%.
36
Wat heeft de actieve opstelling in het Europese besluitvormingsproces in 2016 opgeleverd voor de Nederlandse burgers? En op welke manier was dit in hun direct belang?
Antwoord
In 2016 heeft Nederland, mede in het kader van het voorzitterschap van de EU in de eerste helft van dat jaar, bijgedragen aan verschillende resultaten die het belang van de Nederlandse burger in termen van welvaart, vrijheid en veiligheid direct raken.
Zo heeft de Nederlandse inzet, samen met alle partners, de Europese instellingen en agentschappen ertoe geleid dat de ongecontroleerde, irreguliere en dodelijke dynamiek in het Oostelijke Middellandse Zeegebied is gekeerd. Daarnaast is er voortgang geboekt in de dialoog met Afrikaanse landen over het indammen van irreguliere migratie en het aanpakken van de grondoorzaken van migratie. Voorts is een begin gemaakt met het veiliger maken van de Europese grenzen. De door Nederland geïnitieerde Border Security Teams hebben een bijdrage geleverd aan het operationaliseren en versterken van de hotspots. Bovendien is een politiek akkoord bereikt op het voorstel voor een Europese grens- en kustwacht. De dreigende ontrafeling van de Schengenruimte is adequaat een halt toegeroepen; meer grenscontroles binnen het Schengengebied zouden het vrije verkeer van personen en goederen flink kunnen belemmeren, waardoor met name grenswerkers en het internationale wegtransport worden getroffen. Ook zijn de eerste stappen in de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel gezet.
Op economisch vlak heeft Nederland in 2016 via verschillende Raden en ministeriële en high-level bijeenkomsten het goed functioneren van de Europese interne markt bovenaan de politieke agenda gezet en de basis gelegd voor een ambitieuze uitwerking van de interne markt strategieën. Het was dan ook mede op Nederlands initiatief, dat de Europese Raad een agenda afsprak voor realisatie van een diepere en eerlijkere interne markt die de komende jaren zal worden afgerond. Hiervan zullen zowel Nederlandse consumenten als het Nederlandse bedrijfsleven de vruchten kunnen plukken. Op financieel-economisch vlak zijn, naast concrete stappen ter vervolmaking van de bankenunie, belangrijke stappen gezet in de strijd tegen belastingfraude en belastingontwijking, onder meer met een akkoord over een richtlijn met maatregelen tegen belastingontwijking.
Het kabinet is ervan overtuigd dat een actieve opstelling in het EU-besluitvormingsproces essentieel is en blijft om via samenwerking op Europees niveau de belangen van Nederlandse burgers in een woelige internationaal-politieke omgeving op een optimale wijze te kunnen dienen.
37
Is consequent en constructief optreden binnen de Europese Unie altijd in het Nederlands belang? Zijn er situaties denkbaar waar het Nederlands belang beter gediend wordt door bijvoorbeeld het uitspreken van een veto of een tegenstem?
Antwoord
Consequent en constructief optreden in de Europese Unie is van belang voor de wijze waarop Nederland wordt beoordeeld door andere lidstaten en de instellingen. Naar mening van het kabinet zijn betrouwbaarheid en voorspelbaarheid positieve elementen in een langjarige multilaterale samenwerkingsrelatie. Door constructief optreden kan Nederland in de EU belangrijke uitgangspunten in het onderhandelings- en besluitvormingsproces realiseren. Daarbij bestaat altijd de mogelijkheid van een veto of een tegenstem indien, alles afwegende, Nederland besluit geen instemming aan een Europees voorstel te verlenen.
38
Hoe groot is de invloed die Nederland kan uitoefenen binnen de Europese Unie?
Antwoord
Aan de invloed van Nederland in de Europese Unie is moeilijk kwantitatief uitdrukking te geven. Wel wijst het kabinet in dit verband naar de recente Kamerbrief over beïnvloeding van het Europees besluitvormingsproces (zie Kamerstuk 34 648, nr. 11). Voorts wijst het kabinet in dit verband op het op 22 mei 2017 gepubliceerd onderzoek van de European Council on Foreign Relations (ECFR) waarin Nederland wordt genoemd als een van de sterker gepositioneerde lidstaten in de EU (zie: http://www.ecfr.eu/page/-/ECFR_210_The_Invisible_Web_EU_Coalition_Building_2017.pdf).
39
Welke ontwikkelingen in Europa zijn van directe invloed op onze economische, sociale en politieke toekomst? Graag een toelichting per aandachtspunt.
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 32 wordt toegelicht is Nederland voor zijn welvaart, vrijheid en veiligheid sterk afhankelijk van samenwerking in Europa. Dit betekent ook dat ontwikkelingen elders in Europa een directe impact op Nederland kunnen hebben.
Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de eurocrisis in de jaren 2009 en verder, waarbij onevenwichtigheden in de financiële sector, de reële economie of de overheidsbegrotingen van lidstaten zich vertaalden naar concrete negatieve gevolgen in andere lidstaten. Hiermee werd het belang aangetoond van het aanscherpen van de afspraken ten aanzien van het economisch bestuur van de eurozone. Ook buiten crisistijd blijkt bijv. uit de ramingen van het CPB dat de Nederlandse economie sterk mee ademt met economische ontwikkelingen in onze buurlanden. In het kader van het Europees Semester, het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten in samenspraak met de Commissie hun economisch- en begrotingsbeleid coördineren, publiceert de Commissie jaarlijks landenrapportages waarin zij ingaat op sociaaleconomische ontwikkelingen in Europa en het economisch beleid van de lidstaten. De Commissie beoordeelt daarin ook de mate van economische onevenwichtigheden. In navolging van deze rapportage geeft onder meer de voorjaarsraming van de Europese Commissie een actueel beeld van economische ontwikkelingen in Europa en hun invloed op onze toekomst.
Een ander recent voorbeeld is de ontwikkeling van de migratiecrisis, waar bijv. bleek dat de mate waarin de bewaking van onze buitengrenzen door individuele lidstaten werd uitgevoerd gevolgen had voor de instroom van asielzoekers in andere lidstaten, zeker ook in Nederland. Dit heeft ertoe geleid dat tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap is gewerkt aan de oprichting van een Europese grens- en kustwacht. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die aantonen dat een effectief en efficiënt opererende EU voor Nederland van belang is. Het kabinet verwijst in dit opzicht o.a. naar de Kamerbrief over de kabinetsinzet op de top in Bratislava in 2016 (Zie Kamerstuk 21 501-20, nr. 1143).
40
Welke delen van de overheidsfinanciën van de lidstaten zijn er «ongezond»?
Antwoord
De lidstaten hebben zich gecommitteerd aan begrotingsregels die de gezondheid van de overheidsfinanciën moeten garanderen. Deze begrotingsregels zijn vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Het SGP kent zowel een preventieve als een correctieve arm, en het voldoen aan de eisen van het SGP moet borgen dat de overheidsfinanciën van lidstaten zich op een houdbaar pad bevinden.
41
Op welke manieren (financieel dan wel beleidsmatig) heeft Nederland in 2016 bijgedragen aan het «weer gezond maken» van de Unie?
Antwoord
Zoals in het jaarverslag is opgenomen heeft het kabinet in 2016 op verschillende manieren bijgedragen aan een effectieve en efficiënte EU, die zich richt op hoofdzaken. In 2016 kan daarbij worden gedacht aan een betere en diepere interne markt, aan een beter Europees grensbeheer en een integrale benadering van het Europese migratievraagstuk.
42
Het kabinet schrijft dat er in het kader van het Nederlands voorzitterschap op alle vier de beleidsprioriteiten resultaat is geboekt. Welk resultaat is er geboekt op het gebied van veiligheid? En op welke manier draagt dit resultaat concreet bij aan de veiligheid van de Nederlandse burgers?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 34. De resultaten van het Nederlandse voorzitterschap, onder meer op het gebied van veiligheid, zijn uitgebreider verantwoord in de kamerbrief van 7 juli 2016 (Kamerstuk 34 139, nr. 18).
43
Wat is de «breder levende onvrede» waar het kabinet op doelt? En hoe komt deze tot uiting?
Antwoord
In het jaarverslag wordt in dit verband gewezen op voor velen onverwachte uitkomsten van democratische processen (uitkomst Brexit-referendum, verkiezing van Trump) die een uiting lijken te zijn van een onbehagen over het internationale bestel. Economische verschuivingen, voortdurende technologische ontwikkeling, verdergaande digitalisering en globalisering hebben bovendien aangetoond dat verandering een constante én beeldbepalende factor is in het internationale stelsel. Maar deze razendsnelle veranderingen zorgen ook voor onzekerheid bij velen, waardoor belangrijke bakens van het internationale systeem, zoals Europese samenwerking en integratie, multilateralisme en vrijhandel, niet meer door iedereen als vanzelfsprekend worden ervaren. Deze internationale ontwikkelingen vormen de achtergrond waartegen het kabinet zowel in multilateraal als bilateraal verband positie bepaalde en de hieronder genoemde beleidsprioriteiten invulling gaf om een bijdrage te leveren aan veiliger, rechtvaardiger en toekomstbestendiger wereld.
44
Welke conclusies trekt het kabinet uit de genoemde «breder levende onvrede» en de «uitslag van het Britse referendum»?
Antwoord
Na het Referendum heeft het kabinet in een eerste reactie uiteengezet welke conclusie te trekken zijn uit het referendum (zie Kamerstuk 23 987, nr. 158). Het kabinet heeft ervoor gekozen onverkort in te zetten op een beter Europa, en te blijven werken aan een EU die verder hervormt, zich focust op hoofdzaken en daarop resultaten boekt. Een EU die banen helpt creëren, en die meerwaarde biedt bij de gezamenlijke aanpak van gedeelde uitdagingen zoals op het gebied van veiligheid, migratie, klimaat en energie. Kortom, een EU die werkt aan een goede toekomst voor burgers en bedrijven in alle lidstaten en die stabiliteit brengt in een wereld van onrust. Deze agenda is onder meer in de Bratislava top aan de orde gekomen en in de periode daarna, zoals ten aanzien van de top in Rome.
45
Op welke manier doet de Bratislava Verklaring recht aan deze onvrede en aan de uitslag van het Brexit referendum?
Antwoord
Met de Bratislava verklaring is een belangrijk signaal afgegeven ten aanzien van een efficiënt en effectief optredende EU op een aantal kerntaken. Wat het kabinet betreft is daarbij ook de nadruk op daadwerkelijk implementeren van in Europees verband gemaakte afspraken van belang.
46
Kunt u toelichten wat de relatie is tussen de tabel bij beleidsartikel 3 en de tabel bij artikel 3.1 en daarbij zo gedetailleerd mogelijk toelichten in hoeverre de eindstand van de EU-afdrachten 2016 (tabel artikel 3.1) het verschil voor de programma-uitgaven totaal voor 2016 (in termen van realisatie versus vastgestelde begroting 2016) verklaart, en daarbij de concrete bedragen geven?
Antwoord
De tabel bij art 3.1 bevat een uitgebreide toelichting bij beleidsartikel 3, voor zowel de EU-afdrachten (beleidsartikel 3.1) als de overige ontvangsten (beleidsartikel 3.10). De eerste rij in tabel 3.1 zijn dezelfde cijfers van de vastgestelde begroting 2016, de laatste rij in tabel 3.1 zijn de cijfers van de kolom realisatie 2016 in de tabel bij beleidsartikel 3. Alle tussenliggende rijen in tabel 3.1 geven, uitgesplitst naar oorzaak, de mutaties weer die het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie verklaren. Daarnaast zijn in tabel 3.1 de tussenstanden van de 1e en 2e suppletoire begroting opgenomen. In tabel 3.1 staan ook de concrete bedragen en de afdrachtsoort resp. de overige ontvangsten waaronder ze geboekt zijn voor elke mutatie. Tot slot geeft tabel 3.1 in de eerste cijferkolom ook de netto-afdrachten weer, wat het saldo is van de EU-afdrachten (beleidsartikel 3.1) en de overige ontvangsten uit hoofde van de EU-begroting (beleidsartikel 3.10).
47
In hoeverre verklaart de uitbetaling van de Nederlandse korting over 2014, 2015 en 2016, die verschoven is naar 2017, het verschil in de programma-uitgaven totaal over 2016? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
De effecten van het omboeken van de Nederlandse korting over 2014–2016 van 2016 naar 2017 zijn toegelicht in de tabel bij artikel 3.1. Bij ontwerpbegroting 2016 werd verwacht dat de korting over 2016 zou worden verrekend met de BNI- en BTW- afdrachten in 2016 en dat de kortingen over 2014 en 2015 zouden worden ontvangen onder de overige ontvangsten. Bij Miljoenennota is de korting over 2016 overgeboekt naar de overige ontvangsten in 2016 omdat op dat moment werd verwacht dat aanname in 2016 te laat zou komen om nog te kunnen worden verrekend met de afdrachten, maar was de verwachting nog wel dat uitbetaling in 2016 zou plaatsvinden. Bij 2e suppletoire werd echter duidelijk dat uitbetaling net over de jaargrens zou vallen, en is de ontvangst van de kortingen over 2014–2016 overgeboekt naar 2017, waardoor de netto-afdrachten in 2016 met 2,7 miljard opwaarts zijn bijgesteld.
48
Kunt u gedetailleerd aangeven hoeveel geld Nederland, direct of indirect, via bilaterale kanalen, de Europese Unie en andere kanalen geeft aan NGO’s die in de Mediterrane Zee actief zijn met het redden van vluchtelingen?
Antwoord
Zoals eerder aan u Kamer gemeld krijgen ngo’s die actief zijn met het redden van migranten op de Middellandse Zee hiervoor geen financiering van de Nederlandse overheid (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1827). Wel ontvangen Save the Children en het Rode Kruis, beide organisaties die betrokken zijn bij reddingsoperaties in de Middellandse Zee, financiering vanuit de BHOS begroting voor andere activiteiten. Zo is Save the Children een belangrijke partner in een SRGR-programma tegen kindhuwelijken. Ook ontvangt de organisatie via de Dutch Relief Alliance (DRA), een samenwerkingsverband van 14 organisaties, financiering voor het verlenen van humanitaire hulp in o.a. Zuid-Sudan. Het Nederlandse Rode Kruis ontvangt een blokallocatie van EUR 15 miljoen per jaar voor humanitaire hulp. Deze bijdragen worden zeker niet aangewend voor het uitvoeren van reddingsoperaties op de Middellandse Zee. Het is het kabinet niet bekend in hoeverre de Europese Unie (indirect) financiële ondersteuning geeft aan ngo’s die actief zijn met het redden van migranten op de Middellandse Zee.
49
Hoe beoordeelt het kabinet het functioneren van de Raad van Europa gelet op de recente corruptieschandalen? Is hier Nederlands geld bij gemoeid?
Antwoord
Het Kabinet heeft met grote zorg kennisgenomen van de aantijgingen van corruptie binnen de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE), zoals ook al gemeld in de brief aan de Tweede Kamer op 18 april 2017 (Kamerstuk 20 043, nr. 109). Nederland verwerpt ten zeerste het omkopen van parlementariërs en is van mening dat hiertegen in alle gevallen die bewezen zijn maatregelen genomen moeten worden. De Raad van Europa is een van de belangrijkste voorvechters tegen corruptie via het werk dat wordt gedaan in GRECO en de andere organen. Het Kabinet steunt de activiteiten van de leden van de Nederlandse PACE delegatie die er mede toe hebben bijgedragen dat er nu een PACE onderzoekscommissie is ingesteld naar de aantijgingen. Dit is een belangrijk signaal naar alle betrokken partijen, dit is ook bevestigd door het Kabinet tijdens de recente Raad van Europa Ministeriele. Nederland steunt de Raad van Europa financieel via de vaste contributie en vrijwillige bijdragen op specifieke terreinen en er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is fraudeleus gebruik van deze gelden. De aantijgingen van corruptie bij PACE betreffen, voor zover nu bekend, geen gelden van de Raad van Europa of PACE.
50
Kunt u het verschil in BNI-afdracht over 2016 verklaren, uitgesplitst in bedragen?
Antwoord
Voor de bedragen verwijs ik u naar de toelichtende tabel bij beleidsartikel 3.1 in het jaarverslag, waar alle mutaties in de EU-afdrachten zijn uitgesplitst naar afdrachtsoort. In algemene zin is de BNI-afdracht het sluitstuk van de Europese begroting. Waar de BTW- en invoerrechtenafdracht bepaald worden door een vooraf vastgesteld tarief en een grondslag, geldt voor de BNI-afdracht dat deze waar nodig wordt aangepast om de Europese begroting sluitend te krijgen. Lagere (of hogere) Europese uitgaven leiden daarom nooit tot aanpassingen in de BTW- of invoerrechten afdrachten, maar altijd tot aanpassing van de BNI-afdracht. Voor een uitgebreidere toelichting op de EU-afdrachten verwijs ik u naar hoofdstuk 4 van het Financieel Jaarverslag van het Rijk.
51
Kunt u het verschil in BTW-afdracht over 2016 verklaren, uitgesplitst in bedragen?
Antwoord
Voor de bedragen verwijs ik u naar de toelichtende tabel bij beleidsartikel 3.1 in het jaarverslag, waar alle mutaties in de EU-afdrachten zijn uitgesplitst naar afdrachtsoort. De BTW-afdracht wordt in de basis alleen aangepast als de BTW-grondslag verandert (als gevolg van een nieuwe macro-economische raming) of als er iets verandert bij de korting die het VK krijgt op de afdrachten (de VK-korting wordt in Nederland bij de BTW-afdracht verrekend). Daarnaast is in 2016 eenmalig de raming aangepast omdat er bij ontwerpbegroting nog vanuit werd gegaan dat de korting op de BTW-afdracht (verlaagd afdrachtpercentage van 0,15% in plaats van 0,30%) in zou gaan. Omdat de ontvangst van die korting uiteindelijk naar 2017 is verschoven, is voor 2016 de BTW-afdracht nog afgedragen op basis van het oude percentage van 0,3%.
52
Wat wordt er gedaan/wat is er gedaan met het resterende/overtollige budget?
Antwoord
Een overschot op de Europese begroting wordt gerestitueerd aan de lidstaten. Dit gebeurt via een aanvullende begroting in het jaar volgend op het overschot (in de EU aangeduid als het surplus) en wordt na aanname verrekend met de BNI-afdracht.
53
Welke landen / welke projecten / organisaties worden er door het Europees Ontwikkelingsfond gefinancierd met Nederlands geld?
Antwoord
Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is sinds 1958 het voornaamste financieringsinstrument voor EU ontwikkelingssamenwerking in 79 landen in Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan (ACS-landen), en de landen en gebieden overzee (LGO). Onder het 11e EOF (2014–2020) is een drietal enveloppes voor financiering ingesteld, waarvan de grootste ten behoeve van financiering van landenprogramma’s en van regionale programma’s is. Hieruit worden bijvoorbeeld projecten ten behoeve van de ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, de versterking van de agro-sector en voedselveiligheid, of de verbetering van de positie van vrouwen en kinderen gefinancierd. Daarnaast is er een bedrag gereserveerd voor financiering van intra-ACS en intraregionale programma’s op grensoverschrijdende onderwerpen zoals voedselveiligheid en water. Een deel van deze fondsen kan worden gebruikt om tegemoet te komen aan de financieringsbehoefte van ACS-landen ontstaan als gevolg van externe schokken. De derde enveloppe dient ten behoeve van de Investeringsfaciliteit voor rentesubsidies en technische assistentie. Het Nederlands aandeel in de begroting van het 11e EOF (EUR 30,5 miljard) is met ruim EUR 1,4 miljard 4,78% van het totaal. De Europese Rekenkamer controleert jaarlijks in hoeverre de rekeningen van de Europese instellingen betrouwbaar zijn en of hun financiële verrichtingen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. In het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over het EOF wordt een overzicht en beoordeling opgenomen van de activiteiten en uitgaven van het EOF van het desbetreffende jaar. Het jaarverslag van de Europese Rekenkamer over 2015 is op 15 juli 2016 gepubliceerd (http://ec.europa.eu/budget/library/biblio/documents/FED/FED_2015_en.pdf).
54
Kunt u gedetailleerd aangeven waar het budget van 2016 voor het EU-voorzitterschap aan is besteed?
Antwoord
Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van de gemaakte kosten in het kader van het Nederlandse EU-voorzitterschap. Een eerste raming van deze kosten is u reeds toegegaan als bijlage bij de Kamerbrief over resultaten en uitvoering van het Nederlandse EU-voorzitterschap, d.d. 7 juli 2016 (Kamerstuk 34 139, nr. 18). Voor wat betreft de uitgaven op de Centrale Projectorganisatie en Communicatie is binnen het afgesproken budgettaire kader van EUR 46 miljoen gebleven.
Centrale Projectorganisatie en Communicatie |
Daadwerkelijke kosten in EUR |
---|---|
Personele kosten |
Totaal 4.460.243 |
Inhuur specialistisch personeel via uitzendbureaus en ZZP-ers voor expertise op onder meer veiligheid, evenementorganisatie, aanbestedingen en communicatieterrein. |
1.163.563 |
Kosten Rijkspersoneel centrale organisaties |
3.296.680 |
Inkomende bezoeken: Commissie, Europees Parlement, Coreper (I en II) en voorzitterschapstrainingen |
Totaal 773.028 |
Inkomende bezoeken |
202.900 |
Voorzitterschapstrainingen |
570.128 |
Scheepvaartmuseum en Europagebouw, Hotelkosten en Diversen |
Totaal uitgaven 5.907.954 |
–/– 2.743.149 door hergebruik binnen de overheid en internationale organisaties |
|
Totaal: 3.164.805 |
|
Meubilair, Design, Inrichting en Kunst |
4.328.149 |
Geschenken |
466.074 |
Hotelkosten |
1.113.732 |
Logistiek en Faciliteiten |
Totaal 3.881.835 |
Registratie en Accreditatie |
826.845 |
Bouw en beheer EU-vergader-App |
139.822 |
Tolken voor ministeriële vergaderingen |
222.500 |
Vergadertechniek |
1.659.094 |
Vervoerskosten: boot en auto |
1.033.575 |
Locatie en Veiligheid |
Totaal uitgaven 20.964.353 |
–/– 917.306 door hergebruik binnen de overheid en internationale organisaties |
|
Totaal 20.047.047 |
|
Huur Scheepvaartmuseum |
1.102.729 |
Huur en facilitaire kosten Europagebouw |
12.133.736 |
ICT |
2.968.023 |
Persfaciliteiten |
48.827 |
Bezoekerscentrum |
41.957 |
Beveiliging |
4.669.081 |
Hospitality |
Totaal 1.573.430 |
Catering |
719.909 |
Hostessen |
749.110 |
Delegation Liasion Officers |
104.411 |
Communicatie |
Totaal 1.655.773 |
Beeld en tekst, waaronder website en social media |
669.013 |
Publieksactiviteiten |
397.680 |
Huisstijl, drukwerk, banners |
286.321 |
Inkomende bezoeken: professionals en pers |
5.759 |
Publieksdiplomatie op de buitenlandse posten |
270.000 |
Cultuur |
Totaal 2.159.000 |
Bijdrage culturele activiteiten |
1.977.500 |
Aankleding Brussel |
181.500 |
Totale kosten Centrale Projectorganisatie en Communicatie alle categorieën (afgerond) |
[41,4 milj.–3,7(hergebruik)=] 37.700.000 |
Additioneel andere departementen t.b.v. vergaderingen (NB: uitgaven geen onderdeel van de centrale projectorganisatie) |
Totaal 11.399.000 |
---|---|
Catering |
|
Additioneel transport en accommodatie |
|
Tolken voor ambtelijke vergaderingen |
|
Additionele vergadertechniek/faciliteiten |
|
Geschenken |
|
Inhuur specialistisch personeel |
55
Kunt u aangeven hoe hoog de uitbetaling van de Nederlandse korting is over 2014, 2015 en 2016, die verschoven is naar 2017?
Antwoord
Zie de beantwoording van vraag 47.
56
Kunt u aangeven of en waar in Beleidsartikel 3 het bedrag van EUR 441 miljoen (de verlaging van afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 (Draft Amending Budget 8) 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014) verwerkt is in Beleidsartikel 3 op pagina 41?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik u naar de toelichtende tabel bij beleidsartikel 3.1 in het jaarverslag, waar alle mutaties in de EU-afdrachten zijn uitgesplitst naar afdrachtsoort. De tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014 is bij eerste suppletoire geboekt onder de BNI-afdracht. De EUR 441 miljoen is ook terug te vinden in tabel 3.1 De optelling van de eerste 4 mutaties in de tabel bij beleidsartikel 3.1 (EUR 69 miljoen, EUR 38 miljoen, EUR 66 miljoen, EUR 269 miljoen) is tezamen EUR 441 miljoen, in eerste instantie geboekt bij de BNI-afdracht. Zoals ook toegelicht in het jaarverslag is bij FJR in overleg met de ADR besloten dat deze EUR 441 miljoen bij de overige ontvangsten geboekt dient te worden, en deze mutatie is ook in de tabel bij beleidsartikel 3.1 opgenomen.
57
Kunt u het bedrag van EUR 441 miljoen, dat verwijst naar de verlaging van afdrachten die samenhing met de vertraagde aanname van DAB8 2015 en de tweede terugbetaling uit hoofde van de nacalculatie 2014, uitsplitsen per bedrag en toelichten?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik u naar de toelichtende tabel bij beleidsartikel 3.1 in het jaarverslag, waar alle mutaties in de EU-afdrachten zijn uitgesplitst naar afdrachtsoort. De optelling van de eerste vier mutaties in de toelichtende tabel bij beleidsartikel 1 tellen samen op tot EUR 441 miljoen. De uitgesplitste bedragen zijn:
Vertraagde aanname DAB8, restitutie additionele overige inkomsten |
– 69,017 |
Vertraagde aanname DAB8, restitutie invoerrechten |
– 37,56 |
Vertraagde aanname DAB8, restitutie over bruto nabetaling |
– 66,185 |
Tweede terugbetaling nacalculatie 2014 |
– 268,737 |
De onderstaande bijbehorende toelichting kunt u terugvinden in de 1e suppletoire begroting van 2016.
– Restitutie additionele overige inkomsten: Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontvangt Nederland het Nederlandse aandeel in o.a. de hogere boete-inkomsten van de Europese Commissie in 2016.
– Restitutie invoerrechten: Door de vertraagde aanname van DAB8 ontvangt Nederland het Nederlands aandeel in de hoger dan eerder geraamde invoerrechten in 2016.
– Restitutie over bruto nabetaling: Met de nacalculatie zijn in 2015 de grondslagen van de BTW- en BNI-afdrachten opnieuw bijgesteld. De bijstellingen van de BNI grondslagen vloeiden voort uit de bronnenrevisie die in 2014 plaatsvond en uit een nieuwe herziening door het CBS in samenwerking met de DNB, waardoor de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar aansluiten. Dit heeft voor Nederland in 2015 geleid tot een bruto nabetaling. Door de vertraagde aanname van de DAB8 ontvangt Nederland de bijbehorende restitutie van deze nacalculatie in 2016. Dit leidt tot een lagere Nederlandse afdracht in 2016
– Tweede terugbetaling nacalculatie 2014: De tweede terugbetaling van de nacalculatie over 2014 wordt, door de vertraging van de aanname van de DAB8 door het Europees Parlement, in 2016 verwerkt. Door valuta-effecten (samenhangend met de wisselkoers van de Britse Pond) is de tweede terugbetaling uitgekomen op EUR 269 miljoen.
58
Hoeveel klachten zijn er in de jaren 2010–2016, per jaar, ontvangen over en van Nederlanders in een buitenlandse gevangenis?
Antwoord
Het ministerie meet niet separaat hoeveel klachten worden ontvangen over individuele dossiers van gedetineerden. Elk verzoek, elke klacht en elk ander bericht dat van individuele gedetineerden wordt ontvangen wordt in behandeling genomen en is onderdeel van het dossier van betrokkene. In het algemeen geldt dat klachten binnen BZ afgehandeld worden conform hoofdstuk 9 van de Awb.
59
Wanneer worden de uitkomsten van de pilot in Edinburgh verwacht en op welke wijze wilt u de resultaten communiceren naar de Kamer?
Antwoord
De evaluatie van de pilot in Edinburgh zal deze zomer plaatsvinden. Uw Kamer zal na het zomerreces middels een brief over de uitkomst van de pilot worden geïnformeerd.
60
Hoe is de korting van 18,6 miljoen euro die het Internationaal Strafhof heeft gekregen tot stand gekomen? Welke berekening ligt aan het totaalbedrag ten grondslag?
Antwoord
In 2008 is er een afspraak gemaakt waarbij BZ van het Ministerie van Financiën kon lenen met een rente van 3,56% voor het realiseren van de nieuwbouw van het Internationaal Strafhof. Vervolgens is afgesproken dat het Internationaal Strafhof een totaalbedrag van EUR 200 miljoen mocht lenen van BZ met een rente van 2,5% over 30 jaar. Het verschil in de twee annuïteitenleningen over EUR 200 miljoen zou uiteindelijk leiden tot een subsidie van EUR 35 miljoen van BZ aan het Internationaal Strafhof. Dit bedraagt 17,5% van het totale bedrag dat van BZ geleend kan worden door het Internationaal Strafhof.
In 2007 was bij de voorbereidende besprekingen al toegezegd dat als het Internationaal Strafhof minder dan de totaal beschikbare EUR 200 miljoen zou lenen, het nog steeds een subsidie vanuit BZ zou krijgen van 17,5% over het totaal niet-opgenomen bedrag.
Bij de oplevering in 2016 is gebleken dat, door het ontvangen van andere financiering, het Internationaal Strafhof uiteindelijk een bedrag van EUR 93,7 miljoen nodig had, waardoor EUR 106,3 miljoen ongebruikt bleef. Op basis van de afspraken ontving het Internationaal Strafhof een korting van 17,5% op het ongebruikte bedrag, namelijk EUR 18,6 miljoen, waarmee de lening van het Internationaal Strafhof verlaagd werd naar EUR 75,1 miljoen.
61
Wat betaalt het Internationaal Strafhof jaarlijks aan rente en aflossing over de lening van EUR 93,7 miljoen?
Antwoord
Zoals in het antwoord op vraag 60 aangegeven, bedraagt de lening van het Internationaal Strafhof uiteindelijk niet EUR 93,7 miljoen maar EUR 75,1 miljoen.
De resterende lening van EUR 75,1 miljoen is omgezet in een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046. Volgens deze rente van 2,5% betaalt het Internationaal Strafhof sinds 2016 elk jaar bijna EUR 3,6 miljoen. Dit is het totaal van rente en aflossing per jaar.
62
Kunt u nader toelichten welke «inventarisgoederen die verband houden met staatsbezoeken en officiële ontvangsten» zijn aangeschaft en vervangen voor EUR 0,2 miljoen? Om wat voor soort goederen gaat het hier concreet?
Antwoord
Inventarisgoederen worden gebruikt wanneer de Koning als staatshoofd namens Nederland buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en Internationale Organisaties ontvangt. Het gaat dan bijvoorbeeld om servies, tafellinnen, galakledij en galons.
De Dienst van het Koninklijk Huis kon in 2016 (voor de laatste keer) EUR 0,2 miljoen declareren bij BZ voor inventarisgoederen.
M.i.v. 2016 is structureel EUR 0,2 miljoen overgeheveld van BZ naar art. 2 begroting De Koning. Daarmee staat deze post structureel op de begroting van de Koning. Vanaf 2017 wordt er niet meer incidenteel gedeclareerd voor deze kosten.
63
Kunt u nader verklaren waarom een aanzienlijk deel van de ICT uitgaven is doorgeschoven naar 2017 terwijl de cyberdreiging van alle kanten toeneemt?
Antwoord
De verschuiving van ICT uitgaven van 2016 staat los van de investeringen van BZ tegen cyberdreigingen en is het gevolg van twee andere ontwikkelingen. In de eerste plaats neemt BZ sinds 2015 voor een groot deel van haar ICT-omgeving diensten af van het Shared Service Center ICT van BZK. Dit heeft tot gevolg dat BZ zelf geen investeringen meer doet voor aanschaf van middelen, maar deze investeringen door BZK worden gedaan en BZ daarvoor een jaarlijkse dienstverleningsprijs betaalt inclusief afschrijvingstermijnen. In de tweede plaats heeft BZ met het oog op de verhuizing in 2017 naar de Rijnstraat 8 een aantal ICT activiteiten geprioriteerd; andere activiteiten zijn daarom doorgeschoven naar 2017.
64
Hoeveel «laptopdiplomaten» waren in 2016 actief?
Antwoord
In 2016 waren er zeven eenmansposten («laptop-diplomaten»).
65
Hoeveel bijzonder ambassadeurs en/of speciaal vertegenwoordigers zijn er, en wat kosten zij jaarlijks?
Antwoord
Er zijn momenteel 19 bijzonder ambassadeurs en speciale vertegenwoordigers (ook wel gezanten). De totale loonkosten bedragen jaarlijks EUR 2.106.000.
Ambassadeurs en Speciaal Vertegenwoordigers/Gezanten
mei 2017
Afkorting |
Functie |
---|---|
AMBD |
Ambassadeur in Bijzondere Dienst |
AMAD |
Ambassadeur in Algemene Dienst, tevens (in internationale antiterrorisme fora) Contra Terrorisme Ambassadeur |
CT AMB |
|
AMBHOS |
Ambassadeur Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
MRA |
Mensenrechtenambassadeur |
AMIO |
Ambassadeur Internationale Organisaties |
Afkorting |
Functie |
---|---|
SVM |
Speciaal Vertegenwoordiger Migratie |
Speciaal Vertegenwoordiger voor Syrië (vanuit consulaat-generaal Istanbul) |
|
SVOP |
Speciaal Vertegenwoordiger voor Europa en het Oostelijk Partnerschap |
SVNH |
Speciaal Vertegenwoordiger Natuurlijke Hulpbronnen (Grondstoffengezant) |
SVCW |
Speciaal Vertegenwoordiger Conventionele Wapenbeheersing (functie vervalt zomer 2017) |
Klimaatgezant |
|
Urban Envoy bij Min BZK (detachering) |
Afkorting |
Functie |
---|---|
AMBO |
Ambassadeur Bedrijfsleven en Ontwik-kelingssamenwerking, nevenfunctie van directeur DDE |
AMDO |
Ambassadeur Duurzame Ontwikkeling, nevenfunctie van directeur IGG |
ARCA |
Arctisch Ambassadeur, nevenfunctie van directeur IGG |
ACS |
Ambassadeur Internationale Culturele Samenwerking, nevenfunctie van hoofd ICE |
ASRA |
Ambassadeur voor Aids en Sexuele en Reproductieve Rechten, nevenfunctie van directeur DSO |
ASDG |
Ambassadeur voor Sustainable Development Goals, nevenfunctie van directeur DMM |
SVGM |
Speciaal Gezant voor de Grote Meren, nevenfunctie van beleidscoördinerend medewerker DAF |
66
Zijn het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse diplomatieke posten in 2016 vaak ten prooi gevallen aan cyberaanvallen? Zo ja, hoeveel schade heeft dat het ministerie opgeleverd en is er vertrouwelijk informatie buitgemaakt?
Antwoord
Er zijn geen geslaagde cyberaanvallen op medewerkers, systemen en/of netwerken van het ministerie in 2016 bekend.
Het ministerie maakt onderscheid tussen «algemene» en «specifieke» cyberaanvallen. Onder «algemene» cyberaanvallen verstaat het ministerie niet specifiek op BZ gerichte pogingen tot besmetting met bijvoorbeeld computervirussen. Tot «specifieke» cyberaanvallen behoren op BZ gerichte pogingen, zoals zogenaamde Advanced Persistent Threats (o.a. door Statelijke actoren).
Algemene cyberaanvallen worden in de regel volledig geautomatiseerd afgevangen, specifieke aanvallen worden ook op andere manieren gemonitord en gepareerd. Uit veiligheidsoverwegingen kunnen geen mededelingen worden gedaan over technische details van verdediging en aantallen.
67
Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling in de uitgaven voor externe inhuur de afgelopen vijf jaar?
Antwoord
De ontwikkeling in de uitgaven voor externe inhuur 2012 t/m 2016 (exclusief CBI) was als volgt:
Bedragen x € 1.000 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
1. |
Interim-management |
159 |
150 |
0 |
222 |
284 |
2. |
Organisatie- en Formatieadvies |
169 |
204 |
314 |
634 |
343 |
3. |
Beleidsadvies |
271 |
95 |
110 |
0 |
234 |
4. |
Communicatieadvisering |
163 |
420 |
706 |
1.148 |
1.083 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) |
762 |
869 |
1.130 |
2.004 |
1.944 |
|
5. |
Juridisch Advies |
843 |
768 |
354 |
200 |
236 |
6. |
Advisering opdrachtgevers automatisering |
626 |
98 |
353 |
0 |
0 |
7. |
Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
226 |
313 |
340 |
439 |
158 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) |
1.695 |
1.179 |
1.047 |
639 |
394 |
|
8. |
Uitzendkrachten (formatie & piek) |
5.631 |
7.007 |
8.217 |
8.402 |
9.600 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
5.631 |
7.007 |
8.217 |
8.402 |
9.600 |
|
Totaal uitgaven inhuur externen |
8.088 |
9.055 |
10.394 |
11.045 |
11.938 |
|
Als percentage van de personele uitgaven |
3,59% |
3,86% |
4,42% |
4,52% |
4,61% |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-V-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.