Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2021
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 22 en 23 september 2021 (Handelingen
II 2021/22, nrs. 2 en 3, Algemene Politieke Beschouwingen) heeft de regering uw Kamer
toegezegd per brief te reageren op de vraag van het lid Eerdmans, die de vraag heeft
gesteld hoeveel woningbouwcapaciteit de bouw van windmolens heeft gekost en gaat kosten.
In deze brief leg ik uit dat er voldoende plancapaciteit is om de benodigde 900.000
woningen te realiseren voor de periode tot 2030. Daarnaast leg ik uit dat decentrale
overheden zorgvuldige afwegingen maken alvorens wordt besloten of een gebied voor
woningbouw of voor de bouw van windturbines zal worden gebruikt.
Ten eerste wil ik benadrukken dat Nederland een aantal grote, uiteenlopende ruimtelijke
uitdagingen kent. Deze uitdagingen staan beschreven in de Nationale Omgevingsvisie
(NOVI), die op 11 september 2020 aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 34 682, nr. 53). Zowel de urgente woningbouwopgave als de gewenste opwekking van duurzame energie
zijn beiden opgaven die een beroep doen op de schaarse ruimte in Nederland. Met de
NOVI geeft het Rijk richting aan de integrale afweging die nodig is om deze urgente
maatschappelijk opgaven aan te pakken.
Er zijn op dit moment voldoende plannen voor de bouw van de benodigde 900.000 woningen
voor de periode tot 2030. Deze zijn door mijn ministerie geïnventariseerd met de provincies
en gemeenten. Dit heeft geresulteerd in de Nationale Woningbouwkaart1.
Voor de realisatie van de opgave voor duurzame energie zijn het afgelopen jaar door
30 RES-regio’s, bestaande uit gemeenten, provincies en waterschappen, de Regionale
Energiestrategieën 1.0 (RES) vastgesteld. Deze RES-en geven invulling aan de verdeling
van benodigde opwekking van duurzame elektriciteit op land voor de periode tot 2030.
De RES-en die nu zijn opgesteld bevatten grove contouren voor zoekgebieden waarin
eventueel nieuwe windturbines geplaatst zouden kunnen worden.
Het betreft nadrukkelijk zoekgebieden; er is verdere afweging nodig voordat besluiten
worden genomen over definitieve plaatsing van windmolens. Deze afweging zal decentraal
worden gemaakt. Bij het maken van deze afweging zullen alle relevante ruimtelijke
opgaven worden betrokken, zoals de vraag naar woningen en de behoefte aan distributiecentra.
Ook zal worden gekeken naar andere belangen, zoals natuur en landschap. Daarnaast
zal worden gekeken naar mogelijke geluidsoverlast en het optreden van slagschaduw.
Alle zoekgebieden die in de afzonderlijke openbare RES-en zijn opgenomen worden door
het Nationaal Programma RES momenteel op een interactieve kaart gezet.
Ik zie dus geen belemmeringen voor het bouwen van voldoende woningen vanwege de ambities
voor opwekking van duurzame energie. Wel is het belangrijk dat er een integrale afweging
wordt gemaakt bij de concretisering van de zoekgebieden voor opwek van duurzame energie
uit de RES-en, tussen o.a. duurzame energie en woningbouw. Die afweging wordt gemaakt
door decentrale overheden. Als systeemverantwoordelijke beziet het Rijk of de nationale
opgaven worden behaald, zonder direct in de regionale afwegingen te treden. In een
aantal gebieden is het Rijk partner in de strategievorming, en heeft dan ook een rol
in de afweging – bijvoorbeeld in de NOVI-gebieden en de regionale Verstedelijkingsstrategieën.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren