Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34552 nr. 48 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 34552 nr. 48 |
Ontvangen 16 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Aan artikel 10a worden drie leden toegevoegd, luidende:
9. Voor zover het ingevolge het eerste lid in het kalenderjaar tot het loon behorende bedrag niet meer bedraagt dan € 50.000, wordt van het ingevolge het eerste lid tot het loon behorende bedrag slechts 75% in aanmerking genomen, indien:
a. de inhoudingsplichtige in het kalenderjaar waarin het aandelenoptierecht, bedoeld in het eerste lid, is toegekend, beschikte over een S&O-verklaring als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen die is afgegeven voor in dat kalenderjaar verricht speur- en ontwikkelingswerk waarop in dat kalenderjaar het percentage, bedoeld in artikel 23, zevende lid, eerste volzin, van die wet, van toepassing was; en
b. ten minste twaalf maanden en maximaal vijf kalenderjaren zijn verstreken sinds de toekenning van het aandelenoptierecht.
10. Het negende lid is slechts van toepassing indien de in het negende lid opgenomen afwijking van het eerste lid voor de onderneming, bedoeld in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352), waar de inhoudingsplichtige toe behoort, niet tot gevolg heeft dat het de-minimisplafond, bedoeld in die verordening, wordt overschreden. Het bedrag aan steun dat het gevolg is van de in het negende lid opgenomen afwijking van het eerste lid wordt voor de toepassing van de eerste volzin per bij de onderneming, bedoeld in de eerste volzin, werkzame werknemer in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering per kalenderjaar vastgesteld op de uitkomst van de vermenigvuldiging van € 12.500 met het totaal van de percentages, bedoeld in de artikelen 27, 28, tweede lid, 36 en 38, tweede lid, onderdeel b, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 45, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
11. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop voor de toepassing van het negende en tiende lid wordt vastgesteld of de in het negende lid opgenomen afwijking van het eerste lid tot gevolg heeft dat het de-minimisplafond, bedoeld in het tiende lid, wordt overschreden.
II
In artikel II wordt in het in onderdeel H, onder 2, opgenomen artikel 35o, tweede lid, «Artikel 12a, derde, vierde en tiende lid, vervalt» vervangen door: De artikelen 12a, derde, vierde en tiende lid, en 10a, negende, tiende en elfde lid, vervallen.
III
Artikel III komt te luiden:
Onze Minister van Financiën zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van artikel 12a, derde en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, onderscheidenlijk een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van artikel 10a, negende en tiende lid, van die wet.
IV
Artikel XVI wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de aanhef na «1 januari 2017,» een zinsnede ingevoegd, luidende: met uitzondering van artikel II, onderdeel Aa, en.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Artikel II, onderdeel Aa, treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
Door dit amendement wordt het voor innovatieve starters (start ups) gemakkelijker om aandelenoptierechten uit te betalen aan werknemers. Hierdoor kunnen werknemers participeren in de start up, de doorgroei en waardeontwikkeling van de onderneming. Start ups hebben vaak niet voldoende mogelijkheden om meer salaris te betalen en weinig liquiditeit. Met dit amendement krijgen zij meer flexibiliteit en worden innovatieve starters gericht ondersteund.
Met dit amendement wordt in artikel 10a, negende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 geregeld dat vanaf 1 januari 2018 onder bepaalde voorwaarden slechts 75% van hetgeen ingevolge het eerste lid van genoemd artikel 10a wordt genoten ter zake van de uitoefening of vervreemding van een in het kader van de dienstbetrekking verkregen aandelenoptierecht, als loon in aanmerking wordt genomen. Dit geldt ingeval de inhoudingsplichtige die de aandelenoptierechten heeft verstrekt op het moment van de toekenning van het aandelenoptierecht een inhoudingsplichtige was met een S&O-verklaring voor starters. De vrijstelling bedraagt ten hoogste 25% van € 50.000 = € 12.500.
De maatregel is in beginsel aan te merken als staatssteun. Daarom wordt in het tiende lid van genoemd artikel 10a geregeld dat de in genoemd negende lid opgenomen vrijstelling slechts van toepassing is indien die vrijstelling niet tot gevolg heeft dat het zogenoemde de-minimisplafond wordt overschreden. Op dat punt wordt in genoemd tiende lid een rekenregel opgenomen en wordt in het elfde lid van genoemd artikel de mogelijkheid opgenomen om op dat punt regels te stellen.
Voor deze maatregel worden een horizonbepaling en een evaluatiebepaling opgenomen.
Dit amendement leidt tot een budgettaire derving van € 2 miljoen per jaar. Als vervangende dekking wordt het budget van de energie-investeringsaftrek (EIA) met € 2 miljoen. Deze verlaging wordt ingevuld door het percentage van de EIA per 1 januari 2018 met 0,5 procentpunt te verlagen
Aukje de Vries
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34552-48.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.