34 550 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2017

Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2017

Hierbij stuur ik u het IGZ-rapport «Het Resultaat Telt particuliere klinieken 2015»1. Het is voor de achtste keer dat de IGZ rapporteert over de resultaten op de risico-indicatoren particuliere klinieken van het betreffende verslagjaar. De IGZ gebruikt de uitkomsten voor haar risicobeoordeling: bij welke klinieken is inspectiebezoek aangewezen en welke zorgprocessen vragen extra aandacht. In dit rapport zijn de gegevens van 429 (locaties van) klinieken betrokken. Elf (locaties van) klinieken hebben, ook na herinneringen, geen data bij de IGZ aangeleverd. Het niet aanleveren van gegevens betrekt de IGZ als signaal in het risicotoezicht.

De IGZ heeft ook in 2016 richting gegeven aan het risicotoezicht door met behulp van een eerste analyse van de data over verslagjaar 2015 een aantal specifieke risico’s te destilleren ten aanzien van kwetsbare groepen, zorg, infecties en professionaliteit. De zorg die geleverd wordt in particuliere klinieken moet aan dezelfde (veld)normen en richtlijnen voldoen als in ziekenhuizen.

Bevindingen

De IGZ concludeert dat het op onderdelen wederom beter gaat in deze sector. De data over 2015 laten nog niet zien dat de knelpunten en risico’s zijn opgelost die naar voren kwamen in de twee IGZ-rapporten over deze sector, te weten «Het Resultaat Telt 2014» over het verslagjaar 2014 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 167) en «de schouders eronder» over het verslagjaar 2013 (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 96). Deze rapporten heb ik u vorig jaar toegestuurd. De IGZ ziet wel dat klinieken in 2016 veel inspanningen hebben gedaan om tot verbeteringen te komen.

Wat ging er beter:

  • registratie van implantaten;

  • het gebruik van de richtlijn of het protocol tromboseprofylaxe;

  • de invoering van het systeem van jaargesprekken, visitatie, het systeem Individueel Functioneren Medisch Specialisten (IFMS) en de regeling disfunctioneren voor medisch specialisten.

Wat moet beter:

  • het vastleggen van het stopmoment IV (voorbereidende invasieve handelingen buiten de operatiekamer);

  • de preoperatieve screening van kwetsbare patiënten op zorgzwaarte (ASA) klasse en BMI en op delier bij mensen ouder dan 70 jaar;

  • de registratie van postoperatieve wondinfecties na invasieve ingrepen;

  • de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • de afspraken (samenwerking) met een ziekenhuis.

In afstemming met de wetenschappelijke verenigingen is voor de IGZ het uitgangspunt leidend dat ongeacht waar medisch specialistische zorg wordt geleverd, de zorg moet voldoen aan de normen en richtlijnen die gelden voor de ziekenhuizen. Dat uitgangspunt geldt uiteraard ook voor ingrepen bij kinderen. Voor invasieve behandelingen bij kinderen in particuliere klinieken is het Handvest kind en ziekenhuis en de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesie leidend. Indien niet voldaan kan worden aan bovenstaande normen en richtlijnen dan horen invasieve ingrepen niet plaats te vinden in een particuliere kliniek, aldus de IGZ.

Toezicht

De Inspectie heeft vanaf 2015, vanwege achterblijvende resultaten, haar toezicht op de particuliere klinieken geïntensiveerd. Er zijn in 2016 door de IGZ 50% meer algemene toezichtbezoeken afgelegd, bij 25 klinieken is een onaangekondigd bezoek afgelegd in het kader van het operatieve proces en infectiepreventie, nieuwe toetreders zijn bezocht, er zijn diverse bezoeken afgelegd naar aanleiding van zorgelijke signalen en er zijn klinieken bezocht met de focus op governance, stopmomenten, het Convenant Medische Technologie en antibioticabeleid.

Vanwege de resultaten over 2015 zal de IGZ dit geïntensiveerde toezicht voor de komende periode voortzetten.

Reactie

Het is goed te zien dat meer klinieken in 2015 voldeden aan onderdelen van de risico-indicatoren. Dat neemt niet weg dat de klinieken in mijn ogen hard moeten blijven werken aan patiëntveiligheid en kwaliteitsverbetering. Het rapport gaat weliswaar over prestaties uit 2015, maar enkele verbeterpunten die dit rapport laat zien, waren ook in 2014 en 2013 al gesignaleerd door de IGZ. Overigens is de doorlooptijd van dit jaarlijkse rapport korter geworden. Hoe korter de doorlooptijd tussen gegevensverzameling en rapportage, hoe realistischer het beeld is dat uit de rapportage naar voren komt.

Ik deel de conclusie van de IGZ dat een proactief en stringent toezichtbeleid op de sector noodzakelijk is. In die klinieken waar de zorg niet voldoet aan de minimale vereisten en/of klinieken verbeteringen niet goed en tijdig doorvoeren zal de IGZ niet aarzelen om maatregelen te nemen.

Ik vind de constatering in het rapport zorgelijk dat klinieken zich nog te weinig spiegelen aan de uitkomsten van de eigen indicatoren en aan de uitkomsten van andere klinieken. De risico-indicatoren zijn van belang voor de zorgaanbieders en hun toezichthouders bij het kennen van en het sturen op risico’s en op zorgprocessen. Zonder dit inzicht is verbetering niet goed mogelijk. Ik ga er vanuit dat de bestuurders van de betreffende klinieken zich de uitkomsten van dit rapport serieus aantrekken en de vereiste verbeteringen snel realiseren. Zij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de patiënten die zich toevertrouwen aan de zorg van hun kliniek.

De brancheorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) heeft aandacht voor kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid bij aangesloten klinieken onder andere via het ZKN-keurmerk, waarvan de eisen regelmatig worden aangescherpt. Ik roep de sector niet alleen op om tekortkomingen op te lossen maar ook om te zorgen voor transparantie van prestaties van de individuele klinieken. De patiënt heeft er recht op te weten welke klinieken aan de uitgevraagde indicatoren voldoen en welke klinieken (nog) niet. De IGZ heeft vorig jaar voor het eerst één basisset gepubliceerd voor de uitvraag over verslagjaar 2017 van de gehele medisch specialistische zorg, te weten van de ziekenhuizen en de particuliere klinieken. Over het verslagjaar 2017 komt er dus één «Het Resultaat Telt».

Ik vind dat positief. Willen de resultaten van die integrale rapportage ook bruikbaar zijn voor inzicht in de kwaliteitsontwikkelingen in de gehele medisch specialistische zorg – en voor publieke verantwoording – dan moet de kwaliteit van de aangeleverde data van de particuliere klinieken en de ziekenhuizen ook van eenzelfde kwaliteit zijn. ZKN kan daar mede een belangrijke rol in spelen. Ik stuur een afschrift van deze brief aan ZKN.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven