34 550 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2017

Nr. 140 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2017

Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen uit uw brief van 16 februari 2017, betreffende: «reactie op verzoek van de commissie inzake nadere reactie op de motie van het lid Duisenberg c.s. over alternatieven voor of naast de lumpsum».1

U vraagt in uw brief ten eerste nadere informatie over de stand van zaken rondom de zogeheten horizontale verantwoording. Ten tweede wilt u geïnformeerd worden over de doorontwikkeling van de Onderwijsmonitor en de aansluiting op de opzet van de Algemene Rekenkamer. Daarbij refereert u naar het WGO Begrotingsonderzoek OCW 2017, waarin de toenmalige rapporteurs hier aandacht voor hebben gevraagd.2

Uw eerste vraag gaat over de horizontale verantwoording. OCW stimuleert en faciliteert de horizontale verantwoording. Het is daarbij van belang om de aansluiting met verticale verantwoording goed te bewaken, zoals ook de Evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs adviseerde, om de regeldruk zo beperkt mogelijk te houden. De afgelopen periode zijn verschillende stappen gezet om de horizontale verantwoording te verbeteren.

Jaarverslaggeving

Allereerst is de regeling jaarverslaggeving onderwijs aangepast.3 Op basis van de aanpassing kan besturen jaarlijks worden gevraagd om op een aantal beleidsprioriteiten verantwoording af te leggen. In overleg met de scholen wordt bepaald over welke beleidsprioriteiten het concreet gaat en op welke manier de besturen zich over deze prioriteiten in hun jaarverslag dienen te verantwoorden. Daarbij wordt bekeken op welke manier deze veranderingen in de jaarverslaggeving de horizontale en verticale verantwoording kunnen versterken. Aangezien het bestuursverslag onderdeel is van de evaluatieve cyclus van het bestuur kan het ook stimuleren om na te denken over gemaakte keuzes en helpen bij het maken van toekomstige keuzes.

Website scholenopdekaart.nl

Daarnaast is het, zoals de Staatssecretaris in zijn brief over transparantie in het funderend onderwijs heeft aangegeven, voor een passende schoolkeuze belangrijk dat ouders en leerlingen over de juiste informatie beschikken.4 Goede informatie bevordert de horizontale dialoog over de kwaliteit van onderwijs. Via de website www.scholenopdekaart.nl is dergelijke informatie nu voor iedereen beschikbaar. Voor alle basisscholen en middelbare scholen is hier basisinformatie te vinden, zoals bijvoorbeeld de onderwijsvisie, de waardering van ouders en inspectie, het beleid van de school, het aantal leerlingen, de resultaten van de eindtoets en de resultaten van het eindexamen. Scholen kunnen daar hun eigen toelichtingen en aanvullende informatie aan toevoegen. De website is een initiatief van de PO-Raad en VO-raad.

In het voortgezet onderwijs hebben inmiddels 1.134 scholen (91 procent) hun profiel aangevuld. In het primair onderwijs zijn dat 1.755 scholen (25 procent). Verder hebben 4.120 scholen (56 procent) in het primair onderwijs een start gemaakt met het vullen van hun profiel. In de sectorakkoorden is afgesproken dat alle scholen de website vullen. Alhoewel er een structurele groei te zien is in het aantal actieve scholen, blijft de vulling voor het primair onderwijs een punt van aandacht. Het grootste deel van de besturen maakt actief gebruik van de informatie op scholenopdekaart.nl (meer dan 80 procent van de besturen in het primair onderwijs en meer dan 90 procent van de besturen in het voortgezet onderwijs).

De PO-Raad en VO-raad hebben recent gebruikers- en bezoekersonderzoeken uit laten voeren. Hieruit blijkt dat scholenopdekaart.nl bij een minderheid van de ouders en leerlingen bekend is. De ouders en leerlingen die ervaring hebben met de website, vinden het een nuttig instrument om zich te oriënteren op het kiezen van een school.

Om de vulling van de site te vergroten wordt de komende tijd ingezet op het voor scholen eenvoudiger en aantrekkelijker maken om hun profiel op scholenopdekaart.nl in te vullen en de bekendheid en relevantie voor ouders en leerlingen te vergroten. Om de administratieve last voor scholen terug te dringen, kunnen basisscholen de informatie die zij invullen en publiceren op de site eenvoudig gebruiken om de schoolgids te vullen. De website wordt aangepast, zodat deze nog beter aansluit op de informatiebehoefte van ouders en leerlingen en deze de meerwaarde voor scholen vergroot. De bekendheid van scholenopdekaart.nl bij ouders, leerlingen en scholen wordt door de VO-raad en PO-Raad verhoogd, onder andere door een mediacampagne. Ook worden besturen benaderd om het belang van het vullen van de website door hun scholen te benadrukken. Daarnaast heeft de Staatssecretaris alle ouders en leerlingen in groep 7 en 8 geïnformeerd over de keuze voor het voortgezet onderwijs, daarin is ook de beschikbare informatie op scholenopdekaart.nl onder de aandacht gebracht.

Open data

Horizontale verantwoording kan ook gestimuleerd worden door het goede gebruik van open data. Ontwikkelaars van websites en apps kunnen deze data gebruiken om relevante informatie over scholen aan ouders, leerlingen, medezeggenschapsraden en andere betrokkenen over te brengen. Dit stimuleert de horizontale dialoog. De Algemene Rekenkamer constateert in haar Trendrapport open data 2016 (Kamerstuk 32 802, nr. 24) dat het Ministerie van OCW één van de nationale koplopers is op het gebied van het beschikbaar stellen van open data. In de Europese Digital Economy and Society Index is Nederland in 2017 naar een vierde plek gestegen op het gebied van open data. In maart 2016 ontving de Minister een Leadership Award for Excellence vanuit de Open Education Global Conference in Kaapstad voor de ruimte die het hoger onderwijs krijgt om te experimenteren met de regeling Open & Online onderwijs en de ambitie dat in 2025 alle onderwijsmaterialen digitaal beschikbaar moeten zijn.

Om deze posities te versterken heeft de Staatssecretaris in zijn brief over transparantie in het funderend onderwijs aangegeven meer open data beschikbaar te stellen. Zo zijn er in het afgelopen jaar diverse nieuwe datasets openbaar gemaakt, zoals de gegevens over het aantal zittenblijvers en de kwaliteitsindicatoren van de Inspectie van het Onderwijs. Ook voor het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs komen steeds meer data beschikbaar. Er wordt gewerkt aan een zogeheten application programming interface, waarmee alle open data van DUO en de Inspectie van het Onderwijs op een laagdrempelige manier herbruikbaar zullen zijn voor het ontwikkelen van nieuwe websites en apps. Het aanbod van beschikbare data blijft immers groeien. Daarom werken DUO en de Inspectie van het Onderwijs toe naar een roadmap voor open data, waarbij voor alle sectoren de verdere ontwikkeling van open data voor de komende jaren inzichtelijk wordt gemaakt.

Om de mogelijkheden van open data verder te ontdekken vond in 2016 het event «Onderwijsdata onder de loep» plaats. Ouders, leerlingen, leraren en schoolleiding gingen aan de slag om hun vragen over scholen te beantwoorden met behulp van open data. Hun vragen zijn vervolgens gebruikt in een zogeheten hackathon. Hierin maken ontwikkelaars prototypes van gebruiksvriendelijke toepassingen als apps en websites. De winnaars van de hackathon hebben een innovatief concept ontwikkeld waar informatie over scholen gecombineerd wordt met meningen van ouders. Met het gewonnen prijzengeld gaan de winnaars verder met het ontwikkelen van hun prototype.

Medezeggenschapsraad

De verbeterde informatie over scholen bevordert de horizontale dialoog. Deze dialoog vindt plaats tussen de school, ouders en leerlingen, al dan niet vertegenwoordigd in de medezeggenschapsraad. Goede informatie draagt bij aan een goede dialoog. Goede informatie is echter niet voldoende. Daarom is tegelijkertijd gewerkt aan een versterking van de positie van de medezeggenschapsraad en een verbetering van de medezeggenschapscultuur. Met de Wet versterking bestuurskracht is de formele positie van de medezeggenschapsraad in alle onderwijssectoren verbeterd. Daarnaast biedt voor het primair en voortgezet onderwijs het project versterking medezeggenschap handreikingen om de medezeggenschap binnen de school op een goede manier tot zijn recht te laten komen. Bovendien ondersteunen adviseurs – op verzoek – bij het sterker neerzetten van de medezeggenschap. Binnen dit project werken onder andere de sectorraden, Ouders & Onderwijs, Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) en bonden gezamenlijk aan versterking van de medezeggenschap. In het middelbaar beroepsonderwijs wordt via de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) ingezet op verbetering van de medezeggenschap en medezeggenschapscultuur. Voor het hoger onderwijs loopt dit via de studentenorganisaties Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Hierover hebben wij u eerder per brief geïnformeerd.5

Uw tweede vraag gaat over de Onderwijsmonitor.

In het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek OCW 2017 (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 54) bood de Minister aan met de Kamerleden in gesprek te gaan over de mogelijkheid de monitor verder door te ontwikkelen in de door de Algemene Rekenkamer aanbevolen richting. Het advies en de opzet van de Algemene Rekenkamer had betrekking op de informatievoorziening rond de voorwaarden voor goed onderwijs; het geld, het stelsel, de school en de groep. Deze vier blokken en het dashboard dat de Algemene Rekenkamer voorstelde hebben we overgenomen in de vorm van «bouwstenen van het onderwijs». Zie hiervoor de infographic van de Onderwijsmonitor.6 In de blokken zijn hyperlinks opgenomen. Deze leiden u naar relevante verantwoordings- en beleidsinformatie die u eerder actief heeft ontvangen of die elders openbaar beschikbaar zijn gesteld. Hiermee beogen we u snel een duidelijk overzicht en inzicht te geven in de relevante beleidsdossiers. U heeft echter aangegeven dat de links in de bouwblokken nog teveel «doorklikken» vragen om bij de juiste informatie te komen. Wij bieden u hierbij nogmaals aan om samen in gesprek te gaan hoe de in de bouwblokken gepresenteerde informatie eventueel beter en/of anders vormgegeven zou kunnen worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 VIII, nr. 27.

X Noot
2

Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 54.

X Noot
3

Artikel 4, lid 6, Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

X Noot
4

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 273.

X Noot
5

Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 106.

Naar boven