Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2016
Hierbij deel ik u mede dat ik vandaag de Startbeslissing heb genomen voor een MIRT-verkenning
naar de capaciteitsuitbreiding van de A6 tussen Almere Buiten-Oost (afrit 8) en Lelystad
(afrit 10). De Startbeslissing treft u bijgaand aan1.
In juli 2014 heb ik met de Provincie Flevoland en de gemeente Lelystad afspraken gemaakt
over de bereikbaarheid van Lelystad Airport. Eén van de afspraken was dat het Rijk,
na het nemen van het luchthavenbesluit voor Lelystad Airport, de voorbereidingen zou
treffen om een verkenning uit te voeren naar uitbreiding van de capaciteit van de
A6 tussen Almere Buiten-Oost en Lelystad Centrum. Deze capaciteitsuitbreiding is tracéwetplichtig.
Met deze Startbeslissing start hiervoor de tracéwetprocedure.
De capaciteitsuitbreiding van de A6 is van belang voor een goede bereikbaarheid van
Lelystad Airport en tevens is er in de huidige NMCA sprake van een (spits)knelpunt.
Uit eerder onderzoek blijkt zowel inhoudelijk als bestuurlijk een voorkeur voor de
uitbreiding van de A6 van 2x2 naar 2x3 rijstroken. Er is derhalve reeds een voorkeursalternatief.
Voor de verdere uitwerking wordt dan ook de tracéwetprocedure zonder structuurvisie
doorlopen. Dit betekent dat er na deze Startbeslissing nog twee formele momenten volgen:
het Ontwerp Tracébesluit (voorzien in 2019) en het Tracébesluit (voorzien in 2020).
De start van de realisatie is voorzien vanaf 2021.
Bij de aanleg van dit project wil ik, overeenkomstig mijn streven naar een energieneutraal
netwerk in 2030, kansen vanuit duurzaamheid benutten bij aanleg van dit project. Daarvoor
kijk ik welke duurzaamheidsopgave kan worden meegekoppeld. In antwoord op de motie
Bruins (CU) (Kamerstuk 34 300 A, nr. 87) heb ik toegezegd om bij ieder nieuw te starten verkenning nut en noodzaak van zonnepanelen
te bezien. Dit zal ik dus ook bij deze verkenning meenemen.
Het vastgesteld budget voor dit project is € 50 mln. De huidige gereserveerde middelen
in het IF voor deze verbreding bedragen € 35 mln. Bij de voorbereidingen van deze
Startbeslissing is gebleken dat in de eerdere ramingen een aantal posten onvoldoende
waren meegenomen. Ik voeg derhalve € 15 mln vanuit de Investeringsruimte Wegen (IF
Art. 12.07) toe aan dit project.
Voor het overige verwijs ik – kortheidshalve – naar de Startbeslissing.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus