Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2016
Op 15 juni 2016 heeft de Europese Commissie (EC) een Mededeling uitgebracht over hormoonontregelaars
en de ontwerphandelingen van de EC tot vaststelling van wetenschappelijke criteria
voor de identificatie daarvan in het kader van de EU-wetgeving betreffende gewasbeschermingsmiddelen
en biociden COM (2016) 350. Uw Kamer is hiervan op 23 juni 2016 op de hoogte gebracht.1
Op 5 juli 2016 stelde u ons, onder verwijzing naar artikel 4 van de Goedkeuringswet
bij het Verdrag van Lissabon, ervan in kennis dat de Tweede Kamer deze Mededeling
van zodanig belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst
te worden geïnformeerd en de regering verzoekt geen onomkeerbare stappen te zetten
in het onderhandelingsproces over het voorstel totdat een overleg hierover tussen
regering en Kamer heeft plaatsgevonden. U hebt dit onderwerp inmiddels ook geagendeerd
voor een Algemeen Overleg «Behandelvoorbehoud EU-voorstel: Mededeling over hormoon
verstorende stoffen COM (2016), nr. 350» op 14 september 2016. Hierbij ontvangt u
onze reactie.
De aangehaalde bepaling uit de Goedkeuringswet, onder verwijzing naar artikel 2 van
het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,
is van toepassing op tot het Europees Parlement en de Raad gerichte ontwerpen van
wetgevingshandelingen. Hoewel daar in onderhavig geval geen sprake van is – het betreft
immers een Mededeling, samen met twee voorstellen voor besluitvorming in comitologie
door de EC – en de aangehaalde bepaling strikt genomen dus niet van toepassing is,
begrijpen wij uw wens en staan wij ook achter de onderliggende gedachte dat de voorliggende
materie bespreking op politiek niveau verdient. Dat de reguliere besluitvormingsprocedure
in de comités niet voorziet in behandeling op Raadsniveau is naar onze mening niet
passend bij het belang van het onderwerp en de voorgeschiedenis van deze voorstellen.
Namens ons beiden is daarom in de twee comités (de Biocidal Products Committee en
de Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed), waar de voorstellen worden
besproken, een beroep gedaan op de EC om ondanks het ontbreken van de juridische verplichting
daartoe, toch voldoende gelegenheid te scheppen voor politieke discussie over de voorstellen,
zowel in Brussel als in de lidstaten. Daarbij is uw parlementair voorbehoud gemeld,
en is aangegeven dat uw Kamer dit onderwerp van zodanig belang acht dat Nederlandse
standpuntbepaling pas definitief vorm kan krijgen, nadat overleg tussen regering en
Kamer heeft plaats gevonden. Daarnaast zullen wij het Slowaaks voorzitterschap verzoeken
het onderwerp op de Raadsagenda te plaatsen van zowel de Milieuraad als de Landbouw-
en Visserijraad.
Over de Mededeling van de EC wordt een BNC-fiche opgesteld dat voorafgaand aan het
geplande AO aan uw Kamer zal worden gestuurd. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport heeft u eerder op de hoogte gesteld dat vanwege het zomerreces dit BNC-fiche
niet binnen de gebruikelijke termijn aan u kon worden gestuurd2.
Als zich belangrijke ontwikkelingen voordoen voorafgaand aan het geplande AO zullen
wij uw Kamer daarover informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam