Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2016
In de brief van 31 oktober (Kamerstuk 34 477, nr. 7) heb ik u samen met de staatssecretarissen van VWS en SZW geïnformeerd over de definitieve
realisatiecijfers van het sociaal domein in 2015. Deze definitieve cijfers laten zien
dat gemeenten ongeveer 4,5% minder uitgeven in het sociaal domein (zowel oude als
nieuwe taken) dan in het verdeelmodel van het gemeentefonds aan hen beschikbaar is
gesteld. Op het cluster Werk en inkomen geven de gemeenten meer uit dan beschikbaar
is, op de gecombineerde clusters Maatschappelijke ondersteuning en Jeugd minder.
De middelen die de gemeente krijgt in het gemeentefonds (dus ook voor het sociaal
domein) zijn ontschot en vrij besteedbaar. De gemeente mag dus, binnen de kaders van
de wet, zelf beslissen hoe ze deze middelen wil gebruiken. Er is wel een bestuurlijke
afspraak dat gemeenten en het Rijk het gezamenlijk belang delen dat de middelen besteed
worden in het sociaal domein.
Er zijn echter verschillen per gemeente. Om u inzicht te geven in die verschillen
en de gemeenten in staat te stellen deze cijfers binnen hun eigen gemeente te bespreken
en te duiden, zend ik u hierbij, mede namens de staatssecretarissen van VWS en SZW,
de cijfers per gemeente1. Ik zal dit overzicht ook aan alle gemeenten toesturen. Zoals aangekondigd zal ik,
om een beter beeld te krijgen van de duiding van de cijfers en de mogelijke verklaringen,
nader onderzoek laten doen.
Om u inzicht te geven in de cijfers per gemeente, is gebruik gemaakt van de open data
zoals die op de website van het CBS gepubliceerd staan en die door gemeenten zelf
zijn aangeleverd. De verantwoordelijkheid voor de juistheid van de gegevens ligt bij
de gemeenten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk