34 430 Staatscommissie Parlementair Stelsel

H VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 oktober 2019

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft met belangstelling kennisgenomen van het eerste deel van de kabinetsreactie op het rapport van de Staatscommissie parlementair stelsel2 en het wetsvoorstel dat in internetconsultatie zijn gegeven.

Naar aanleiding hiervan is op 1 oktober een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 11 oktober 2019 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 1 oktober 2019

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft met belangstelling kennisgenomen van het eerste deel van de kabinetsreactie op het rapport van de Staatscommissie parlementair stelsel.3 Hierin wordt gesproken van «het eerste deel van een tweeluik» (p. 6). Het tweede deel zou vóór het einde van 2019 moeten volgen (p. 7). De commissie ontvangt dit tweede deel graag uiterlijk 13 december 2019. Dit stelt haar in staat nog vóór het kerstreces van de Kamer te besluiten over het in samenhang behandelen van alle voorstellen van de staatscommissie en de volledige kabinetsreactie daarop.

De commissie heeft verder geconstateerd dat de ministeries van Algemene Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 3 september 2019 een voorstel tot grondwetswijziging in consultatie hebben gegeven dat de zittingsduur van de Eerste Kamerleden en de tweede lezing van de grondwetsherziening betreft. Dit voorstel vloeit rechtstreeks voort uit de kabinetsreactie. De haast waarmee dit voorstel in consultatie is gegeven verbaast de commissie. Pas op 26 juni 2019, kort vóór het zomerreces van de Eerste Kamer, is het eerste deel van de kabinetsreactie op het rapport van de staatscommissie verschenen. Nog tijdens het reces is de internetconsultatie gestart. Dit gebeurde dus nog vóórdat het eerste deel van de kabinetsreactie door de Kamer behandeld kon worden. De commissie merkt op dat zij dit ongelukkig vindt. Een en ander klemt temeer nu de regering op het punt van de zittingsduur van de Eerste Kamerleden een wezenlijk ander standpunt inneemt dan de staatscommissie. De commissie verneemt graag waarom het desbetreffende voorstel nu al in consultatie moest worden gegeven, zonder dat de gedachtewisseling met de Kamer is afgewacht.

De commissie ontvangt uw reactie ten aanzien van de bovengenoemde onderwerpen – tweede deel kabinetsreactie en internetconsultatie – graag uiterlijk vrijdag 11 oktober 2019.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2019

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning van uw Kamer heeft mij enkele vragen gesteld in verband met de behandeling in uw Kamer van het eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel en het kabinetsstandpunt daarover.

De commissie vraagt ten eerste of zij het vervolg op het kabinetsstandpunt voor 13 december kan ontvangen, zodat zij vóór het kerstreces van de Eerste Kamer kan besluiten over het in samenhang behandelen van alle voorstellen van de staatscommissie en de volledige kabinetsreactie daarop.

In het kabinetsstandpunt dat ik aan uw Kamer heb aangeboden (Kamerstukken I 2018/19, 34 430, F), is aangeven dat het kabinet een nadere afweging zal maken met betrekking tot een aantal aanbevelingen van de staatscommissie. Meer concreet betreft het hier met name een drietal varianten voor een nieuw kiesstelsel, de mogelijkheden voor meer vormen van directe democratie waaronder het bindend correctief referendum, het terugzendrecht voor de Eerste Kamer alsmede de modaliteiten voor constitutionele toetsing ex post.

In het kabinetsstandpunt is tevens aangegeven dat het kabinet waar mogelijk de Kamers nog voor het eind van dit jaar zal informeren over de uitkomst van de nadere afweging over deze aanbevelingen. Ik streef er daarom naar om uw Kamer en de Tweede Kamer nog dit jaar nader te kunnen informeren, zo mogelijk vóór 13 december.

De commissie vraagt ten tweede waarom reeds een concept in consultatie is gegeven voor een voorstel tot wijziging van de Grondwet inzake de verkiezingswijze van de Eerste Kamer en de herzieningsprocedure van de Grondwet. In september heb ik een concept voor een wijzigingsvoorstel in consultatie gegeven en aangeboden voor internetconsultatie. Het is gebruikelijk om deze stappen te zetten in de voorbereiding op de besluitvorming in de ministerraad over de vraag of – en in welke vorm – een wetsvoorstel ter advisering aan de Raad van State wordt voorgelegd. Het is niet gebruikelijk om de Tweede of de Eerste Kamer mee te nemen in een dergelijke consultatieronde. Er is dus geen sprake van een bijzondere of versnelde procedure. De consultatie over een wetsontwerp doet hoe dan ook niets af aan het belang van de parlementaire fase van behandeling, waarin de beide Kamers volop de ruimte hebben om het voorstel te bespreken en te beoordelen, mede op basis van de inbreng die tijdens de consultatiefase is geleverd.

Het is aan uw Kamer om te beslissen over het moment en de wijze waarop zij de aanbevelingen van de staatscommissie wil bespreken. Voor zover het gaat om de aanbevelingen die mede aan het kabinet zijn gericht, ben ik uiteraard graag bereid om aan het debat in uw Kamer deel te nemen.

Wellicht ten overvloede wijs ik er nog op dat de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer op 12 september jongstleden inbreng heeft geleverd voor een schriftelijk overleg over het kabinetsstandpunt. Mijn antwoorden op de daarin gestelde vragen zal ik in afschrift aan uw Kamer zenden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Koffeman (PvdD), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA). Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Wever (VVD), Bezaan (VVD), Van der Burg (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Dittrich (D66), (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (FVD), Gerbrandy (OSF), Van der Linden (FvD), Meijer (VVD), Nanninga (FVD), Nicolaï (PvdD), (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Verkerk (CU) en De Vries (Fractie-Otten).

X Noot
2

Kamerstukken I 2018/19, 34 430, F.

X Noot
3

Kamerstukken I 2018/19, 34 430, F.

Naar boven