Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34307 nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34307 nr. 9 |
Vastgesteld 10 december 2015
Klacht
Namens verzoeker vraagt gemachtigde de Belastingdienst af te zien van terugvordering van het door verzoeker ontvangen voorschot huurtoeslag 2011. Volgens gemachtigde is er sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard.
Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.
Feiten
De Belastingdienst Toeslagen heeft bij definitieve beschikking bepaalt dat verzoeker de bij wijze van voorschot ontvangen huurtoeslag voor 2011 van ruim € 2.700 moet terugbetalen, omdat hij een zorgverlener in huis heeft genomen die door de Belastingdienst wordt aangemerkt als een medebewoner. De beslissing tot terugvordering wordt door verzoeker bestreden met het argument dat hij deze zorgverlener op basis van een tewerkstellingsvergunning via het UWV uit het buitenland heeft aangenomen om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen en geen gebruik te hoeven maken van dure zorginstellingen. Op grond van de te werkstellingsvergunning is verzoeker, die 24-uurs verzorging nodig heeft, verplicht om de zorgverlener onderdak te bieden. Het inkomen van de zorgverlener wordt vastgesteld door het zorgkantoor en voldaan uit het persoonsgebonden budget van cliënt. Verzoeker is dan ook van mening dat het inkomen van deze zorgverlener buiten beschouwing moet worden gelaten. De Belastingdienst/Toeslagen wijst erop dat de partner of medebewoners slechts buiten toepassing blijven indien aan de in artikel 2a van het Besluit op de huurtoeslag opgenomen vereisten wordt voldaan. Een van die eisen bepaalt dat het gezamenlijke toetsingsinkomen niet hoger mag zijn dan € 41.475; daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Verzoeker heeft bezwaar ingediend tegen de definitieve beschikking, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard; ook een beroep tegen de uitspraak op bezwaar mocht niet baten.
Overwegingen
In zijn reactie geeft de Staatssecretaris aan dat een beroep op de hardheidsclausule krachtens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen niet slaagt omdat de daarin omschreven situaties niet van toepassing zijn en de juiste wetstoepassing in dit geval niet leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Navraag bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat verantwoordelijk is voor het beleid met betrekking tot huurtoeslag, wijst uit dat de hardheidsclausule in artikel 2a van het Besluit op de huurtoeslag juist ziet op situaties waarin sprake is van een medebewoner die speciaal vanwege de zorg inwoont.
Verzoeker is van mening dat de Belastingdienst/Toeslagen gebruik moet maken van zijn discretionaire bevoegdheid om de belastingschuld buiten invordering te stellen. De staatsecretaris antwoordt dat één van de voorwaarden hiervoor is dat de terugbetaling van de ontvangen toeslag niet te wijten mag zijn aan opzet of grove schuld van de toeslaggerechtigde of diens toeslagpartner. Hij meent dat daar in de onderhavige situatie wel sprake van is aangezien verzoeker niet zou hebben vermeld dat er in 2011 sprake was van een medebewoner.
Verzoeker meent te goeder trouw te hebben gehandeld. Hij benadrukt dat hij ondanks de indicatiestelling voor een verpleeghuis de samenleving aanzienlijke kosten bespaart door zelfstandig te blijven wonen.
Ten langen leste besluit de staatssecretairs op aandringen van gemachtigde van verzoeker dat er wegens het ontbreken van betalingscapaciteit geen invorderingsmaatregelen meer genomen zullen worden voor de terugvordering van de huurtoeslag over 2011.
Oordeel van de commissie3
Gezien het besluit van de staatsecretaris geen invorderingsmaatregelen meer te zullen nemen en het verzoek daarmee dus in feite is ingewilligd, heeft de commissie besloten zich van een nader oordeel te onthouden.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers
Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Koşer Kaya (D66), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Dikkers PvdA), Van Nispen (SP), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34307-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.