Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2016
Hierbij reageer ik op bovengenoemde motie van de leden Visser en anderen (Kamerstuk
34 000 A, nr. 67) waarin de Kamer mij heeft verzocht te onderzoeken welke aanvullende maatregelen
op korte termijn, met inzet van beperkte middelen uit bestaande programma’s, genomen
zouden kunnen worden om bij de aansluiting A1/A30 de verkeersveiligheid en de doorstroming
te verbeteren. Tevens verzoekt de Kamer mij adequaat te monitoren of bij deze aansluiting
geen sprake zal zijn van een (toekomstige) situatie waarbij de doorstroming onaanvaardbaar
verslechtert.
Met deze brief geef ik invulling aan het verzoek. Ik schets daarbij ook kort de relevante
context. Daarbij ga ik achtereenvolgens in op al genomen maatregelen, op korte termijn
voorziene maatregelen en – tenslotte – op korte termijn mogelijk te nemen aanvullende
maatregelen.
De volgende «no-regret» maatregelen zijn reeds genomen:
-
– De rijstroken bij de afrit A1 in oostelijke richting naar de A30 zijn in november
2013 verdubbeld. Het aantal voertuigverliesuren is daardoor afgenomen met circa 2.000
uren per week, hetgeen een halvering betekent van het totaal aantal voertuigverliesuren
van voor de verdubbeling.
-
– Er is in het najaar van 2014 een weefvak gerealiseerd tussen toerit A1 in westelijke
richting tot aan verzorgingsplaats Uilengoor. Door de korte periode waarin de maatregel
in werking is getreden, is het verkeerseffect nog niet objectief te bepalen. De reacties
van de vervoersorganisaties hierover zijn echter positief.
Op korte termijn zullen de volgende maatregelen worden gerealiseerd:
-
– Herinrichting van het einde van de spitsstrook op de A1 bij Barneveld (gereed vóór
de zomer van 2016). De verwachting is dat door deze maatregel de verkeersveiligheid
zal toenemen en de doorstroming zal verbeteren.
-
– Verdubbeling van de gehele afrit A1 bij Hoevelaken in oostelijke richting naar de
A30. Dit wordt gedaan om verkeerstoename van de A1 richting A30 beter te kunnen opvangen.
Naast bovenstaande maatregelen zijn er vanzelfsprekend nog meer maatregelen denkbaar.
Deze kunnen echter niet – conform de motie – «met beperkte middelen binnen de bestaande
programma’s» worden gerealiseerd. Voor deze maatregelen acht ik bovendien een bredere
afweging noodzakelijk. Daarbij doel ik – naast onderzoek naar (kosten)effectiviteit
en oplossend vermogen – op een afweging naar prioriteit op landelijk niveau.
Ter toelichting nog het volgende. In de laatste NMCA-analyse (Nationale Markt- en
Capaciteitsanalyse) is het knooppunt A1/A30 geen nationaal doorstromings-knelpunt.
Na de zomer van 2016 zal ik echter een nieuwe NMCA-analyse starten. Hierin gebruik
ik voor het hoofdwegennet een nieuwe indicator, gebaseerd op economische verlieskosten
van bereikbaarheidsknelpunten. Naast de hierboven beschreven te realiseren en gerealiseerde
maatregelen wil ik de nieuwe uitkomsten van die analyse afwachten en die gebruiken
om te kijken of er dan nog aanvullende maatregelen nodig zijn. Over de uitkomsten
van de nieuwe NMCA-analyse treed ik vanzelfsprekend straks graag met u in overleg.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus