34 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2015

Hierbij ga ik in op mijn toezegging aan lid Madlener (PVV), gedaan tijdens het Notaoverleg MIRT van 23 november 2015, over de verantwoordelijkheden ten aanzien van de grondwater bij het project A4 Delft-Schiedam. Ik heb hierover ook Kamervragen beantwoord van de leden Hoogland, Jacobi (beiden PvdA) en Visser (VVD).

De verantwoordelijkheid voor het ontwerp en de realisatie van de constructie ligt bij de opdrachtnemer. Het was bekend bij het ontwerp, dat de wanden van de verdiepte ligging enigszins doorlatend zouden zijn. Hiertoe heeft het Hoogheemraadschap een vergunning afgegeven voor het onttrekken van maximaal 400m/3 per dag.

Tijdens de bouw bleek met name dat de doorlatendheid van de cement-bentonietwanden groter is, dan tijdens het ontwerp was ingeschat. Hiertoe is door mij onderzoek verricht en is een wijzigingsvergunning aangevraagd. Een deel van de onderzoekskosten komt voor mijn rekening. De kosten van de maatregelen komen voor rekening van de opdrachtnemer.

In het Notaoverleg is gevraagd of ik een «plan B» heb. De procedure bij het Hoogheemraadschap voor de wijzigingsvergunning loopt nog. Ik heb om die reden geen «plan B» ontwikkeld. Zonodig buig ik mij over een nieuwe situatie.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven