34 293 Renovatie Binnenhof

Nr. 84 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2019

Tijdens het AO van 17 april jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 75) en tijdens het VAO van 23 april jl. (Handelingen II, 2018/19, nr. 78, item 28) sprak ik met u over de renovatie van het Binnenhof. Het Binnenhof huisvest de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Raad van State en het Ministerie van Algemene Zaken. Op 14 mei jl. nam de Tweede Kamer verschillende moties over de renovatie aan (Handelingen II 2018/19, nr. 81, item 8). Over de uitvoering van die moties informeerde ik u op 22 mei jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 76). De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken stelde vervolgens op 18 juni jl. in een schriftelijk overleg vragen naar aanleiding van verschillende Kamerbrieven over de renovatie van het Binnenhof. Die vragen beantwoordde ik op 12 juli jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 82). Tevens is er in het mondelinge vragenuur van de Tweede Kamer op 10 september 2019 gesproken over de door mij begin september met OMA bereikte overeenstemming om de overeenkomst te beëindigen (Kamerstuk 34 293, nr. 83).

Zoals ik u heb toegezegd ontvangt u minimaal twee keer per jaar een rapportage over de stand van zaken met betrekking tot de renovatie van het Binnenhofcomplex. Hierbij ontvangt u de derde rapportage van het project renovatie Binnenhof. De tweede rapportage stuurde ik naar u op 27 februari 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 50).

In lijn met artikel 10 van de Regeling Grote Projecten heb ik de rapportage als volgt opgebouwd:

  • 1. Diverse risico’s

  • 2. Uitgangspunt en proces

  • 3. Duurzaamheid

  • 4. Specifieke aspecten gebruikers

  • 5. Renovatie gerelateerde onderwerpen

  • 6. Tijdelijke huisvesting

  • 7. Financiën en planning

  • 8. Omgeving

1. Diverse risico’s

In mijn brief van 15 juli jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 82) berichtte ik u over de quick-scan die ik door PWC heb laten uitvoeren op de planning van de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 81). PWC concludeert dat de start van de renovatiewerkzaamheden onder druk staat, omdat de planningen van de tijdelijke huisvestingen geen tegenvallers meer kunnen opvangen. Ik kan mij in die conclusie vinden. Het al dan niet kunnen verhuizen tijdens het zomerreces 2020 hangt af van de vraag welke risico’s daadwerkelijk tot vertraging leiden en welke nieuwe risico’s zich nog voordoen. Voor het kunnen uitvoeren van de planning is het cruciaal dat deze vraag zeer binnenkort wordt beantwoord met weging van alle relevante informatie. Daarom heb ik in deze rapportage de kabinetsreactie op de aanpak van de stikstofproblematiek van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 167) en eventuele gevolgen voor de renovatie van het Binnenhof direct al meegenomen.

Een aantal risico’s noemde ik al in de laatste rapportage, waarbij zich sindsdien ook een aantal nieuwe heeft aangediend. Zo is gebleken dat het tijdig realiseren van voorzieningen voor ICT en audiovisuele middelen in de tijdelijke huisvesting een grote opgave is, vanwege de omvang en de eisen die aan beschikbaarheid van de ruimtes worden gesteld. Om de tijdelijke huisvesting op tijd te kunnen betrekken, worden met de uitvoerende partijen mogelijkheden onderzocht om het werk te versnellen en werkzaamheden parallel uit te voeren. Keuzes die hiermee samenhangen moeten op korte termijn gemaakt worden. Tegelijk is de bouwmarkt op dit moment onveranderd krap waardoor levertijden van onderdelen lang zijn en de flexibiliteit op de markt beperkt is. Voorts heroverweegt de gebruiker Tweede Kamer op dit moment het vigerende Programma van Eisen voor de beveiliging waarvan eventuele consequenties voor het ontwerp nog niet duidelijk zijn. Tevens nam de Tweede Kamer recent de motie van het lid Jetten c.s. (Kamerstuk 35 300, nr. 19) aan om het budget voor de ondersteuning van parlementariërs structureel met € 10 miljoen per jaar te verhogen, hetgeen zeer waarschijnlijk zal leiden tot extra eisen aan de huisvesting voor de Tweede Kamer.

Bij deze risico’s is recent de stikstofproblematiek gekomen. Door een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het systeem van de Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet meer bruikbaar (Kamerstuk 32 670, nr. 165). Eerste berekeningen in AERIUS, het rekenmodel voor stikstofdeposities in Natura 2000-gebieden, laten zien dat beperkte werkzaamheden voor de renovatie op het Binnenhof al leiden tot meetbare deposities in het Natura 2000-gebied Meyendel. De werkzaamheden op het Binnenhof zijn aanzienlijk groter en vanwege de periode van vijf jaar langduriger van aard, waardoor de depositie forser zal zijn. Zelfs als het schoonste materieel zou worden gebruikt, worden de deposities in Natura 2000-gebieden nog niet voldoende teruggedrongen als niet in voldoende mate wordt gemitigeerd of gecompenseerd. Het bevoegd gezag heeft aangegeven dat op dit moment voor geen enkel bouwproject een omgevingsvergunning wordt afgegeven indien sprake is van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Dit geldt ook voor het Binnenhof. Interne saldering lijkt niet mogelijk. De renovatie kan niet zodanig worden aangepast dat de stikstofuitstoot vermindert of gelijk blijft omdat het Binnenhof is aangesloten op het warmtenet van Den Haag en behoudens een enkele kachel geen verwarmingsketels worden gebruikt op het Binnenhof, waardoor geen vermindering bereikt kan worden. Zoals in de kabinetsreactie aangegeven op de aanpak van de stikstofproblematiek van 4 oktober jl. (Kamerstuk 32 670, nr. 167) moeten de randvoorwaarden voor het extern salderen nog verder worden uitgewerkt voordat de vraag kan worden beantwoord of en hoe dit voor de renovatie van het Binnenhof zal uitpakken. Daarbij zal het gehele volgordelijke proces, waaronder mogelijk een ecologische toets en/of ADC-procedure, ook aanzienlijk veel tijd vergen. Dit zal naar verwachting enige maanden in beslag nemen. Specifiek voor de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken geldt dat ook daar aanvullende maatregelen nodig zijn. Omdat de schaal kleiner is en de units die gebruikt worden elders gefabriceerd worden, zal de impact kleiner zijn dan op het Binnenhof. Maar ook dit moet nog nader beoordeeld worden.

Uitgangspunt bij de planning van het proces is altijd geweest en zal zijn dat het democratisch proces te allen tijde ongestoord moet kunnen doorgaan. In dat licht weegt zwaar dat de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Ministerie van Algemene Zaken hebben aangegeven dat zij, gezien de complexiteit van hun processen, uitsluitend in het zomerreces kunnen verhuizen naar de tijdelijke huisvestingen. Dit betekent dat ook een beperkte uitloop leidt tot een vertraging van een jaar naar het daaropvolgende zomerreces. Voorts is van het begin af aan onderkend dat de renovatie plaatsvindt in het hart van Den Haag. Het is daarom wenselijk dat de renovatiewerkzaamheden onmiddellijk starten zodra de gebruikers zijn verhuisd. De gebruikers, de gemeente Den Haag en de omgeving hechten er zeer aan dat de verbouwingsperiode zo kort mogelijk is opdat het Binnenhof na de renovatie zo snel mogelijk weer betrokken kan worden. Vandaar dat op het moment van verhuizing naar de tijdelijke huisvesting de planvorming rond moet zijn, de vergunningen verleend en uitvoerders gecontracteerd.

Voor de gebruikers en de omgeving van het Binnenhof is het van belang dat er op tijd zekerheid is over de startdatum en de uitvoeringsperiode. Bovendien is het nadrukkelijk de bedoeling dat verhuizing, renovatie en terugverhuizing een ononderbroken proces vormen, zodat het Binnenhof niet langer dan nodig een bouwplaats is. Eveneens is met betrekking tot de tijdelijke huisvesting duidelijkheid gewenst vanwege de spoedige contractering van aannemers, verhuizers en andere betrokken bedrijven.

Het geheel aan onzekerheden maakt dat ik de start van de renovatie in 2020 en daarmee de verhuizing zomer 2020 niet kan garanderen. Dat brengt mij er toe dat ik overweeg om de start van de renovatie met een jaar uit te stellen tot zomer 2021. Ik heb opdracht gegeven om de komende dagen nog eenmaal met alle betrokkenen alle relevante informatie, waaronder de recente beleidslijn ten aanzien van de aanpak stikstofproblematiek door te rekenen, te wegen en finaal te beoordelen en ik zal de Kamer hierover zo spoedig mogelijk informeren.

Bij de beoordeling van alle relevante feiten zal gewogen worden wat een jaar uitstel aan extra kosten met zich meebrengt maar ook wat de extra kosten zijn als het besluit te laat wordt genomen. Daarbij geldt dat de projectuitgangspunten en de scope ongewijzigd blijven en de reeds beschikbare ontwerpen niet worden heroverwogen. Verder dient het instandhoudingsplan voor het Binnenhof met een jaar verlengd te worden, moet de brandveiligheid nauwlettend in de gaten gehouden blijven worden en bestaat er tijdens het uitgestelde jaar een grotere kans op uitval van installaties.

2. Uitgangspunt en proces

Zoals verwoord in de kabinetsreactie van 25 september 2015 (Kamerstuk 34 293, nr. 2) is het uitgangspunt van de renovatie van het Binnenhof: sober en doelmatig. Er zal voornamelijk sprake zijn van noodzakelijk herstel van gebreken en aanpassingen met het oog op wet- en regelgeving, zoals het verwijderen van asbest en het verbeteren van de brandveiligheid. De omvang van deze ingrepen is fors nodig. Het zijn zaken die op het eerste oog niet altijd zichtbaar zijn, maar die wel randvoorwaardelijk zijn voor het toekomstbestendig functioneren van het gehele gebouw, voor de gebruikers en de bezoekers van het Binnenhof.

Omwille van een passende governance en in het verlengde van de motie van het lid Van Eijs c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 69) wil ik de sturing aanpassen en intensiveren. Vanaf december 2019 zullen we starten met het Definitief Ontwerp. Het Definitief Ontwerp is een technische uitwerking van het Voorontwerp. Voor iedere gebruiker wordt een Definitief Ontwerp opgesteld dat wordt getoetst aan het betreffende Voorontwerp. Tevens wordt nagegaan of het Definitief Ontwerp voldoet aan de uitgangspunten en kaders van de renovatie, zoals benoemd in de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 50). Samen met de gebruikers zullen keuzes gemaakt worden over de afwerking van het gebouw. De uitvoerende aannemers komen in deze uitwerkingsfase in beeld om de Definitieve Ontwerpen te becommentariëren op uitvoerbaarheid en mogelijke optimalisaties van het ontwerp. Als deze Definitieve Ontwerpen van de verschillende complexdelen van het Binnenhof gereed zijn – de geplande datum hiervoor is het tweede kwartaal 2020 – beoordelen de gebruikers hun eigen Definitief Ontwerp en stellen dit in samenspraak met het Rijksvastgoedbedrijf vast.

Bij de nieuwe uitwerkingsfase die nu start past een hernieuwde stuurgroep, met alle gebruikers van het Binnenhof, de NCTV, twee technische deskundigen en de directeur FEZ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onder voorzitterschap van een onafhankelijk voorzitter. Deze stuurgroep zal zich ook richten op de verhuizing naar de tijdelijke huisvestingen en de uitvoering van de renovatie. Vanwege zijn kennis en expertise en in het verlengde van zijn recente werkzaamheden heb ik de heer Pechtold voor de zomer gevraagd het voorzitterschap op zich te nemen. De heer Pechtold is daartoe bereid. De huidige voorzitter, de heer De Jager, beëindigt conform de eerder met hem gemaakte afspraak vanaf 12 oktober 2019 zijn voorzitterschap. Tot 12 oktober zullen de heren De Jager en Pechtold samen zorgen voor een goede overgang van het voorzitterschap. Dit heb ik u eerder gemeld in Kamerstuk 34 293, nr. 82.

Eerste Kamer, Raad van State, Algemene Zaken en Grafelijke Zalen

Nadat DOK architecten hun werkzaamheden hadden afgerond, is de verdere uitwerking van het ontwerp voor de Eerste Kamer, Raad van State, Algemene Zaken en Grafelijke Zalen belegd bij een adviesteam, bestaande uit:

  • Eerste Kamer: Rappange Architecten (hoofdarchitect, restauratiearchitect), Evelyne Merckx (interieurarchitect);

  • Raad van State: Evelyne Merkx (hoofdarchitect), Rappange Architecten (restauratiearchitect);

  • Grafelijke Zalen: Winhov (hoofdarchitect), Van Hoogevest (restauratiearchitect);

  • Algemene Zaken: Rappange Architecten (hoofdarchitect, restauratiearchitect).

De gebruikers hebben ingestemd met de hiervoor genoemde architecten. Omdat het Binnenhof bestaat uit verschillende gebouwdelen, variërend in leeftijd en architectuur, zijn er meerdere architecten met uiteenlopende expertise bij de renovatie betrokken. Dit is ook gebruikelijk bij grote renovatieprojecten.

De Bestuurlijke Stuurgroep, bestaande uit de gebruikers van het Binnenhof, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Rijksvastgoedbedrijf, stemde op 17 juni jl. in met het Voorontwerp van de Eerste Kamer, de Raad van State en de Grafelijke Zalen. De Voorontwerpen voor de gebouwdelen van deze gebruikers zijn sober en doelmatig en de ontwerpen passen binnen de financiële kaders. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft het voorbehoud gemaakt dat bij de nadere uitwerking van de ontwerpen het aantal vierkante meters dat voor dit ministerie beschikbaar is gelijk moet blijven. Er gaat namelijk ruimte verloren, doordat er klimaatinstallaties worden geplaatst die er nu nog niet zijn. Bovendien verschuift in het ontwerp een aantal grenzen tussen de gebruikers (demarcatie). Dit ter verbetering van de technische inrichting en de brandveiligheid. Dit lichtte ik nader toe in hoofdstuk vier in de tweede voortgangsrapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 50). Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben de voorgestelde functionele verbeteringen getoetst en zien geen bezwaren. Hiermee is invulling gegeven aan de in de vorige rapportage aangekondigde toets op soberheid en doelmatigheid.

Openbaarheid

Mede op verzoek van alle gebruikers van het Binnenhof zelf, zoals vastgelegd in de Intentieovereenkomst d.d. 28 oktober 2010, heeft de toenmalig Minister voor Wonen en Rijksdienst de opdrachten die in verband met het project Renovatie Binnenhof worden verstrekt als geheim gekwalificeerd (Kamerstuk 34 293, nr. 31). Ik heb veelvuldig met uw Kamer gesproken over het delen van informatie. We zijn het eens dat het proces gediend is bij zoveel mogelijk openheid. Ik heb – in overeenstemming met de motie van het lid Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 67) – het beleid daarop aangepast naar het uitgangspunt in «openbaar tenzij». Dit betekent onder meer dat ik in het vervolg inzage geef in de definitieve plannen en de uitwerkingen, inclusief tekeningen zodra deze vastgesteld zijn. Ook andere relevante informatie wil ik kunnen delen. Uitgangspunt voor het project is dat alle informatie publiek is, tenzij dit betreft:

  • a) informatie over veiligheid

  • b) commercieel vertrouwelijke informatie of

  • c) persoonsvertrouwelijke informatie.

Waar dat niet openbaar kan, zal ik informatie vertrouwelijk met u delen. Naar aanleiding van het aangepaste beleid heeft het Rijksvastgoedbedrijf de gebruikers van het Binnenhof verzocht hun rubriceringslijsten opnieuw vast te stellen met de wens meer informatie openbaar te kunnen maken. Hierbij wordt rekening gehouden met bovengenoemde drie uitgangspunten. Een rubricering wordt door de gebruikers toegekend indien er duidelijke risico’s of bezwaren zijn bij het verspreiden van de informatie. Gerubriceerde informatie wordt, geheel volgens wet- en regelgeving, niet publiek gedeeld. De gebruikers is gevraagd hun rubriceringslijsten uiterlijk eind september opnieuw vast te stellen, waarna het uitgangspunt «openbaar tenzij» volledig van kracht is. Ook oudere documenten dan wel onderdelen van deze documenten, bijvoorbeeld vastgestelde voorontwerpen, kunnen openbaar gemaakt worden, als de gebruiker en het Rijksvastgoedbedrijf gezamenlijk vastgesteld hebben dat deze documenten geen betrekking hebben op veiligheidsaspecten, op commercieel vertrouwelijke informatie of persoonlijke informatie.

Contractering renovatieaannemers en adviseurs

Het Binnenhofcomplex is opgedeeld in drie complexdelen, elk met een andere adviseur en een andere aannemer, om vanwege de veiligheid te voorkomen dat alle informatie inzake het gehele complex integraal bij één partij bekend is. De opdrachten worden één op één gecontracteerd om de vertrouwelijkheid te borgen en om het risico te beperken dat onbevoegden kennis kunnen nemen van (detail)informatie die raakt aan de veiligheid. Ik heb deze werkwijze nader toegelicht en gemotiveerd in mijn brief van 22 mei 2019 (Kamerstuk 34 293, nr. 76). Mede op verzoek van alle gebruikers van het Binnenhof zelf geschiedt de opdrachtverlening voor het project Renovatie Binnenhof onder geheimhouding. Omdat ik het van belang acht dat (gevoelige) detailinformatie over het Binnenhof niet tijdens een aanbestedingsprocedure breed gedeeld wordt pas ik dit beleid niet aan.

Met de voor de complexdelen geselecteerde aannemers gaat het Rijksvastgoedbedrijf in dialoog om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst en onderliggende deelovereenkomsten. De samenwerkingsovereenkomst bevat overkoepelende voorwaarden en afspraken. Per fase worden deelovereenkomsten gesloten met voor die fase specifieke afspraken over scope en voorwaarden. Deelopdrachten worden verstrekt als de aangeboden prijs marktconform is. De overeenkomsten bevatten de gebruikelijke contractuele voorwaarden en contractuele prikkels. MKB-bedrijven worden reeds op meerdere plekken ingeschakeld bij de renovatie. Dit zal ook het geval zijn bij de uitvoering van de renovatie op het Binnenhof, hetzij rechtstreeks in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf vanwege bepaalde kennis of capaciteit, hetzij door onderaanneming. Ik zal dit blijven bevorderen en geef daarmee uitvoering aan de motie van het lid Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 293, nr. 68).

Contracten architecten

In de overeenkomsten met de architecten is opgenomen dat de architect en het Rijksvastgoedbedrijf samen verantwoordelijk zijn voor een goede samenwerking en voor het eindresultaat van de opdracht. Verder is de verplichting opgenomen dat betrokkenen elkaar goed informeren. Dit in overeenstemming met de motie Middendorp (Kamerstuk 34 293, nr. 65) waarin wordt verzocht samenwerking in de overeenkomsten met de architecten te borgen.

Buitenruimte

Het Voorontwerp van de buitenruimte is in concept gereed. Voor dit Voorontwerp geldt dat het afgerond kan worden nadat alle Voorontwerpen van het Binnenhof gereed zijn, omdat de Voorontwerpen van onderdelen van het Binnenhof invloed hebben op de buitenruimte.

3. Duurzaamheid

Reeds voorziene maatregelen

In de tweede rapportage (Kamerstuk 34 293, nr. 50) heb ik inzicht gegeven in de duurzaamheidmaatregelen die getroffen zullen worden. Het gaat om de volgende maatregelen, die een reële terugverdientijd kennen en passen binnen de kaders van de renovatie:

  • isoleren van kappen en, waar dit binnen de projectkaders valt en kostenefficiënt mogelijk is;

  • het isoleren van (delen van) gevels en vloeren;

  • aanbrengen van isolatieglas;

  • plaatsen van energiezuinigere installaties;

  • herstellen van zonwering / Louvreluiken;

  • plaatsen van zonnepanelen op platte daken;

  • toepassen van led-verlichting;

  • daglichtafhankelijke regeling van de verlichting in combinatie met aanwezigheidsdetectie;

  • ventilatie met warmteterugwinning;

  • gebruik maken van circulaire materialen.

Centrale energievoorziening

Het ontwerp van de centrale energievoorziening is gereed en beoordeeld door het Rijksvastgoedbedrijf. Het Binnenhofcomplex krijgt na de renovatie een centrale energievoorziening, die kan worden aangesloten op duurzame bronnen voor warmte, koude en elektriciteit. Dit is in lijn met de ambities van EnergieRijk Den Haag (ERDH), waarbij het gaat om een verbetering van de energieprestaties van deelnemende complexen en over het gebruik van duurzame energiebronnen. Het is mijn ambitie dat het Binnenhof na de renovatie geen aansluiting meer op het aardgasnet heeft en dat het gebruik van niet-hernieuwbare energie wordt afgebouwd. Het ontwerp van de centrale energievoorziening moet afgestemd zijn met alle Voorontwerpen van de verschillende complexdelen en kan daarom pas afgerond worden nadat alle Voorontwerpen van het Binnenhof gereed zijn.

Het ontwerp voor de centrale energievoorziening gecombineerd met geconcentreerde technische ruimtes die eenvoudig te bereiken zijn maakt het mogelijk om na voltooiing van de renovatie relatief eenvoudig in te spelen op toekomstige eisen. Zo zal het in de toekomst mogelijk zijn de koelcapaciteit uit te breiden, mocht daar aanleiding voor zijn. Door het gekozen ontwerp neemt de adaptiviteit van het Binnenhof toe.

Onderzoek aanvullende duurzaamheidsmaatregelen

Na de renovatie heeft het Binnenhof moderne energiezuinige installaties en – waar bouwkundig mogelijk – geïsoleerde daken. Het enkel glas verdwijnt of er worden achterzetramen geplaatst. In mijn brief van 27 februari 2019, de tweede voortgangsrapportage, en in mijn brief met aanvullende beantwoording van 23 april 2019 (Kamerstuk 34 293, nrs. 50 en 54), gaf ik aan sympathiek te staan tegenover aanvullende verduurzamingsmaatregelen, mits deze passen in de financiële kaders (het taakstellend budget), kansrijk zijn om te realiseren, een reële terugverdientijd kennen en passen binnen de overige kaders van de renovatie, waaronder de monumentale randvoorwaarden. Op 23 april 2019 heb ik u inzicht gegeven in de opdracht die ik heb verstrekt aan professor Van den Dobbelsteen van de TU Delft (Kamerstuk 34 293, nr. 55) voor onderzoek naar aanvullende duurzaamheidsmaatregelen. De rapportage van Van den Dobbelsteen is inmiddels gereed en bied ik u hierbij aan1. Ik dank Van den Dobbelsteen voor het uitgebreide rapport en onderschrijf het door hem geformuleerde belang om het Binnenhof te verduurzamen.

Van den Dobbelsteen constateert dat de Voorontwerpen voldoen aan de uitgangspunten sober en doelmatig. Hij constateert tevens dat de oude installaties worden vervangen door nieuwe duurzame installaties. Van den Dobbelsteen gaat echter een aantal stappen verder. Hij voegt nieuwe wensen aan de renovatie toe, namelijk klimaatadaptief, CO2-neutraal, circulair en waardecreërend. Ik benader het verduurzamen van de overheidsgebouwen op ongeveer vijf vierkante kilometer in Den Haag vanuit een bredere visie. Met de beschikbare budgetten wil ik zoveel mogelijk impact bereiken om het energieverbruik van overheidsgebouwen te verminderen. Bij de renovatie van het Binnenhof stond én staat het uitgangspunt sober en doelmatig als een paal boven water. Ik deel de mening van professor Van den Dobbelsteen dat de overheid op het gebied van verduurzaming van (monumentale) gebouwen een voorbeeldfunctie heeft. In de Green Citydeal EnergieRijk Den Haag is afgesproken dat het complex Binnenhof uiterlijk 2040 zal aansluiten bij de gebiedsgerichte aanpak van EnergieRijk Den Haag. Het voornemen is uitdrukkelijk om het Binnenhof al in 2025 – als de renovatiewerkzaamheden zijn afgerond – aan te sluiten op de ERDH. Momenteel wordt de haalbaarheid hiervan onderzocht. Hiermee zet ik een belangrijke stap in het volledig verduurzamen van de energievoorziening. Met deze uitwerking van de Green Citydeal geef ik maximaal invulling aan verduurzaming van het Binnenhof -binnen de context van tijd en geld én omgevingsgericht. En hiermee geef ik ook invulling aan enkele van de aanbevelingen van Van den Dobbelsteen.

Om de duurzaamheid van het Binnenhofcomplex te verhogen adviseert Van den Dobbelsteen in zijn rapport een aantal aanvullende duurzaamheidsmaatregelen toe te passen. Voor de verschillende maatregelen verwijs ik u naar pagina 6 uit het rapport in de bijlage.

Van den Dobbelsteen heeft voor elke maatregel een grove indicatie gegeven van de terugverdientijd en de benodigde investering (zie daarvoor zijn rapport in de bijlage).

Door het laten uitvoeren van dit onderzoek heb ik invulling gegeven aan motie van de leden Özütok en Van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 61). De investeringskosten samenhangend met deze maatregelen worden ingeschat op 15 tot 20% van het beschikbare investeringsbudget voor de renovatieopgave. Met de uitwerking van de Green Citydeal geef ik met name invulling aan de hiervoor onder 1 en 2 genoemde maatregelen. Ook voer ik de aanbeveling 3 (na-isolatie) uit om aanvullende kierdichting toe te passen, mede met het oog op verblijfscomfort. De overige hiervoor genoemde maatregelen uit het rapport van Van den Dobbelsteen die worden voorgesteld maken geen onderdeel uit van de scope van het project tot nu toe. Indien uw Kamer deze extra investeringen wel wenselijk zou achten heeft dat vanzelfsprekend consequenties voor het budget en de inpasbaarheid in de planning, zoals reeds aangegeven.

De bij het project betrokken externe kostendeskundige heeft de in het rapport voorgestelde maatregelen (globaal) geanalyseerd. De conclusie hiervan is dat het bedrag dat genoemd wordt voor de voorgestelde maatregelen, namelijk ongeveer € 95 miljoen, op het eerste oog een reële inschatting lijkt. Daarnaast komt uit de globale analyse naar voren dat slechts circa 25 procent van de kosten van deze maatregelen binnen 25 jaar terugverdiend kan worden.

4. Specifieke aspecten gebruikers

Hieronder noem ik een aantal specifieke aspecten die betrekking hebben op de gebruikers van het Binnenhof.

a. Eerste Kamer

Het Voorontwerp voor de Eerste Kamer houdt rekening met grotere bezoekersaantallen en met de mogelijkheid van openbare commissievergaderingen. Dit zijn beide uitgangspunten van de renovatie. Ruimtes op de hogere verdiepingen van het gebouw worden bruikbaar gemaakt. Hiermee kan het ruimtegebruik voor de grotere bezoekersaantallen en de beveiligingsscanstraten en voor de uitbreiding en modernisering van de technische installaties worden opgevangen.

Afgelopen periode werkten de Eerste Kamer, het Rijksvastgoedbedrijf en de architecten aan het optimaliseren van de functionele indeling van de plattegronden. Daarbij zijn de werkplekken en de openbare commissiezaal ingepast in een indeling waarbij publiekstromen en bewonersstromen elkaar niet kruisen, en zijn installaties zo veel mogelijk geprojecteerd in ruimtes die niet geschikt zijn als verblijfsruimte. Op 7 juni 2019 stemde de Huishoudelijke Commissie van de Eerste Kamer in met het voorstel om deze plannen verder uit te werken in het Definitief Ontwerp.

b. Tweede Kamer

Het door OMA in november 2018 opgeleverde Voorontwerp is gebaseerd op het Programma van Eisen uit 2017. Het presidium stelde daarop in februari 2019 een herzien Functioneel Programma van Eisen vast. Dit herziene Programma van Eisen kent geen commissiezaal XL meer en ook de wens om de logistiek van de restaurants te optimaliseren is komen te vervallen. Op basis van het herziene Programma van Eisen leverde OMA eind mei 2019 een herzien Voorontwerp op.

Voor een succesvol project is het – naast dat er inhoudelijk goed werk wordt geleverd – van groot belang dat opdrachtgever, gebruiker en opdrachtnemer met elkaar werken in een sfeer van vertrouwen en samenwerking. Op 25 april heb ik aangegeven dat beëindiging van het contract van OMA kosten met zich meebrengt (Kamerstuk 34 293, nr. 72). Na diverse debatten met uw Kamer en gesprekken met de gebruiker heb ik geconstateerd dat er sprake is van onvoldoende vertrouwen in de samenwerking. Daarom ben ik in gesprek gegaan met OMA. Met OMA bereikte ik op 2 september 2019 overeenstemming over het beëindigen van de overeenkomst en de voorwaarden waaronder. Hierover informeerde ik u per brief op 3 september jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 83). In die brief zette ik eveneens uiteen dat aan het beëindigen van het contract met OMA kosten zijn verbonden. Voor geleverd werk, waaronder het Voorontwerp en het intellectueel eigendom, en voor het missen van toekomstige inkomsten door OMA door de beëindiging van het contract is een vergoeding van € 2,7 miljoen overeengekomen. Ik heb hierover met uw Kamer gesproken tijdens het mondelinge vragenuur van de Tweede Kamer op 10 september 2019.

Ik heb daarmee conform motie van het lid Middendorp (Kamerstuk 34 293, nr. 65) – de architectenwissel doorgevoerd nadat alle betrokkenen daarmee hebben ingestemd.

Ik heb geconstateerd dat er brede steun is voor een rol voor de heer Pi de Bruijn. Alle betrokkenen willen een sobere en doelmatige renovatie die in goede samenwerking verloopt. Mijn verwachting is dan ook dat – nu met de heer De Bruijn er een adviseur betrokken is die breed vertrouwen geniet van de gebruiker – we een succesvolle herstart kunnen maken.

In mijn brief van 3 september deelde ik u mee dat het Rijksvastgoedbedrijf met de heer De Bruijn en Architekten Cie. op 28 augustus 2019 een hoofdlijnenovereenkomst heeft gesloten. De hierop gebaseerde concept-opdrachten liggen bij de heer De Bruijn. Voor gebouwdeel N (Nieuwbouw) wordt een opdracht aan de heer De Bruijn / Architekten Cie. verleend. Voor gebouwdeel H (Hotel) heb ik in overleg met de heer De Bruijn besloten twee architecten aan te stellen, te weten een architect van Architekten Cie. en een restauratiearchitect voor dit art-decogebouw. De hoofdlijnenovereenkomst heb ik u gestuurd.

Een team van de gebruiker Tweede Kamer, het Rijksvastgoedbedrijf en de integraal adviseur heeft de opdracht om op basis van een aantal schetsen duidelijkheid te geven over de inpassing van de vernieuwde techniek en de gewenste functionele verbeteringen. Op basis van deze schetsen dient eind oktober 2019 duidelijkheid te bestaan over de functionele verbeteringen die onderdeel uitmaken van het Voorontwerp van de Tweede Kamer. De planning is om het Definitief Ontwerp voor de gebouwen van de Tweede Kamer in mei 2020 gereed te hebben voor toetsing door de Tweede Kamer en het Rijksvastgoedbedrijf.

5. Renovatie gerelateerde onderwerpen

a. Historische graven

Zoals ik eerder aankondigde voerde de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE), in nauwe samenwerking met de gemeente Den Haag, verkennend onderzoek uit naar de mogelijkheden voor het vinden van het graf van Johan van Oldenbarnevelt (Kamerstuk 34 293, nr. 80). Het rapport zal naar verwachting binnenkort aan de Tweede Kamer worden toegezonden door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

b. Archeologisch onderzoek

Afgelopen zomer voerde het Rijksvastgoedbedrijf op een vijftal plekken een funderingsonderzoek uit bij de gebouwen van de Eerste Kamer. Doel van het onderzoek was zekerheid te krijgen over de werkelijke opbouw van de fundering ten opzichte van de beschikbare tekeningen. Enerzijds is geconstateerd dat de technische kwaliteit van de fundering voor dit gebouwdeel op orde is (geen scheuren, verzakking, etc.). De definitieve berekeningen zullen in het Definitief Ontwerp afgerond worden. Anderzijds is geconstateerd dat de diepte van de fundering op een plek afwijkt van de uitgangspunten van het Voorontwerp. Het bouwkundig ontwerp van de techniek-kelders zal hierop aangepast worden. De gegevens worden in het Definitief Ontwerp verwerkt. Funderingsonderzoek voor andere complexdelen zal later plaatsvinden.

c. Flora en fauna

De benodigde onderzoeken op het gebied van flora en fauna zijn uitgevoerd. In overleg met de gemeente zullen in de omgeving van het Binnenhof nestkasten worden geplaatst voor vleermuizen. De indiening van de ontheffing van de Wet Natuurbescherming bij het bevoegd gezag is gepland voor begin vierde kwartaal 2019.

6. Tijdelijke huisvesting

In hoofdstuk 1 zijn de risico’s rond de tijdelijke huisvesting reeds benoemd. Hieronder geef ik de huidige stand van zaken weer.

Lange Voorhout 34–36/ Kazernestraat

Tijdens de renovatie zijn de Eerste Kamer en de Raad van State tijdelijk gehuisvest in het complex Lange Voorhout 34–36/ Kazernestraat. Het Ontwerp hiervoor is gereed. De gemeente Den Haag heeft de omgevingsvergunning verleend. Ook hebben de Eerste Kamer en Raad van State ingestemd met het ontwerp voor de tijdelijke huisvesting. De aannemer startte eind juni 2019 met de eerste fase van de uitvoering; het uitvoeren van noodzakelijke onderzoeken en sloopwerkzaamheden.

Bezuidenhoutseweg 67

De uitvoering van de werkzaamheden om het pand Bezuidenhoutseweg 67 geschikt te maken voor de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer is in volle gang. Net zoals bij de tijdelijke huisvesting van de Eerste Kamer ging de gemeente Den Haag ook akkoord met de aanpassingen van het pand aan de Bezuidenhoutseweg. Daarnaast stemde de Tweede Kamer in met het ontwerp voor de tijdelijke huisvesting. De Tweede Kamer heeft als gebruiker besloten kinderopvang te realiseren in het pand Plein 23 (Logement). Deze locatie zal na afronding van de renovatie in gebruik blijven. De huidige locatie van de kinderopvang in de perstoren wordt door de gebruiker in de toekomst als onwenselijk ervaren.

Op basis van bevindingen van een standaard onderzoeksprotocol heeft het Rijksvastgoedbedrijf op 13 juni 2019 het projectteam van de Tweede Kamer gemeld dat er in de tijdelijke huisvesting Chroom-6 is aangetroffen. Daarna vond een inventarisatie plaats en zijn medewerkers geïnformeerd. Chroom-6 is aangetroffen op onderdelen van installaties. Bij de werkzaamheden aan die onderdelen zijn in juli en augustus 2019 maatregelen getroffen, conform het eerdergenoemde protocol. De vrijgekomen materialen zijn afgevoerd volgens de van toepassing zijnde protocollen. Er zijn geen gevolgen voor het toekomstig gebruik.

Catshuis

Het Ministerie van Algemene Zaken verhuist tijdelijk naar de tuin van het Catshuis. Alle functies, met inbegrip van parkeren van fietsen en een gering aantal auto’s, worden ingepast of in tijdelijke voorzieningen gehuisvest binnen de grenzen van het terrein van het Catshuis. Het Catshuis zelf zal worden gebruikt voor de ministerraad, onderraden en representatieve bijeenkomsten. De Rijksbouwmeester is betrokken bij het ontwerp voor de tijdelijke kantoorruimte op het terrein. De omgevingsvergunning is aangevraagd. In mijn brief van 12 juli jl. (Kamerstuk 34 293, nr. 82) meldde ik al dat de voorbereiding van de tijdelijke huisvesting op het terrein van het Catshuis meer tijd vergt vanwege de hoge eisen op het gebied van informatiebeveiliging en de consequenties daarvan voor het (ontwerp)proces en dat Algemene Zaken daarom tijdens het zomerreces 2021 verhuist naar de tijdelijke huisvesting.

7. Financiën en planning

In de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 50) herhaalde ik dat het project binnen de afgesproken randvoorwaarden gerealiseerd zal worden: sober en doelmatig en binnen het beschikbare budget van € 475 mln. (prijspeil 2015). De bekende vier disclaimers, die het bijstellen van het budget noodzakelijk kunnen maken, zijn:

  • 1. Marktspanning waardoor het budget geïndexeerd moet worden

  • 2. Extra eisen beveiliging

  • 3. Extra eisen duurzaamheid

  • 4. Onvoorziene technische uitvoeringsrisico’s (zoals bijvoorbeeld water in de ondergrond en asbest)

De bedragen die zijn opgenomen in de eerste kolom van de tabel die hierna volgt, zijn bedragen naar het prijspeil van 2015. Door aan dit prijspeil te refereren kan ook de komende jaren worden gevolgd dat het project binnen de randvoorwaarden wordt uitgevoerd. Het budget kan slechts bijgesteld worden indien sprake is van één van de hierboven genoemde omstandigheden (disclaimers). Tot op heden past de uitvoering van de renovatie binnen het budget prijspeil 2015.

Zoals vermeld in de tweede rapportage, zorgt de huidige marktsituatie op de bouwmarkt voor financiële spanning op het beschikbare budget. De bouwindex is aanzienlijk hoger dan waarmee in 2015 bij de vaststelling van budget rekening werd gehouden. Daarom is dit voorbehoud opgenomen als een van de vier disclaimers. Het effect van de hogere bouwindex is de afgelopen maanden zichtbaar geworden bij de contractering van de tijdelijke huisvesting. Afgelopen voorjaar zijn middelen beschikbaar gekomen om die hogere indexatie te compenseren voor de tijdelijke huisvestingsprojecten. Het investeringsbudget voor de tijdelijke huisvestingsprojecten van € 52,1 mln. is met de voorjaarsbesluitvorming opgehoogd met € 15,7 mln. (dit budget maakt onderdeel uit van het renovatiebudget). Hiermee heb ik u – zoals ik eerder aankondigde (Kamerstuk 34 293, nr. 51) – geïnformeerd over deze gevolgen op het budget van de gestegen bouwprijzen. Prijsbijstelling voor een project met een lange looptijd zal altijd het geval zijn. Ook in de contracten die gesloten worden met de aannemers zal een indexeringsregeling worden afgesproken.

Voor de tijdelijke huisvestingsprojecten van de Tweede Kamer en van de Eerste Kamer / Raad van State geldt dat de kosten van de beveiliging hoger zijn dan geraamd. Het gaat hierbij onder andere om kosten die gemaakt worden voor aanvullende bouwplaatsbeveiliging en andere specifieke beveiligingsmaatregelen. De kosten worden gemaakt om te voorkomen dat onbevoegde personen toegang krijgen tot de bouwplaats dan wel informatie in handen krijgen, waardoor de veiligheid van de toekomstige gebruikers en bezoekers in het geding komt. Nadat het laatste contract voor de tijdelijke huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken is getekend, zal de omvang van de totale extra kosten voor beveiliging bij de tijdelijke huisvestingsprojecten bekend zijn. Daarover informeer ik u in een volgende rapportage.

Onderstaande tabel geeft het inzicht in de ontwikkeling van het budget, waarmee ik invulling geef aan de motie van de leden Middendorp en Van Eijs (Kamerstuk 34 293, nr. 66). In hoofdstuk 2 is gemeld dat met OMA – vanwege beëindiging van het contract – een bedrag van € 2,7 miljoen vergoeding is overeengekomen. De komende periode zal moeten worden bezien of en zo ja welk deel van de aan OMA betaalde vergoeding leidt tot een financieel knelpunt. Hierop kom ik in de volgende rapportage terug. Tot op heden is er nog geen onttrekking uit de post onvoorzien – die in onderstaande tabel terugkomt – geweest.

Bedragen in miljoenen €.

Budget pp 2015

Bijstelling indexatie

Renovatie Binnenhof

358,2

358,2 + PM

Onvoorzien1

52,2

52,2 + PM

Subtotaal renovatie

410,4

410,4 + PM

     

Eerste Kamer / RvS

12,5

16,3

Tweede Kamer

28,4

36,9

Algemene Zaken

11,2

14,6

Subtotaal tijdelijke huisvesting

52,1

67,8

     

Totaal projecten

462,5

478,2 + PM

     

Niet huisvestingskosten

12,5

12,5

Totaal incl. niet huisvestingskosten

475,0

490,7 + PM

PM: Deze bedragen zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de bouwindex (BDB). Het budget voor de renovatieopgave wordt geïndexeerd op het moment van gunnen van de renovatiecontracten.

X Noot
1

De 20% onvoorzien in het budget betreft 20% van de directe bouwkosten.

De planning voor het gehele Binnenhof onder voorbehoud van de genoemde risico’s in hoofdstuk 1 is als volgt:

  • Definitiedocument (gereed);

  • Structuurontwerp (gereed);

  • Voorontwerp (gereed Q4 2019);

  • Definitief Ontwerp (gereed Q2 2020);

  • Uitvoering (zomer 2021 – eind 2026).

8. Omgeving

Mijn ambitie is dat het huidige aantal bezoekers aan het gebied rondom het Binnenhof gedurende de renovatie op peil blijft en dat dit aantal na de renovatie kan stijgen (Kamerstuk 34 293, nr. 19). Het Rijksvastgoedbedrijf investeert in een goede samenwerking met betrokken partijen zoals de gemeente Den Haag, ondernemers en omwonenden. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft op verschillende manieren contact met de stakeholders rondom het Binnenhof: één op één, als deelnemer aan bestaande overlegvormen zoals die van ondernemers- of bewonersverenigingen, Stichting Binnenstad of netwerkbijeenkomsten.

Ook organiseerde het Rijksvastgoedbedrijf samen met de gemeente in het afgelopen jaar drie informatiebijeenkomsten; in het najaar wordt nog een vierde bijeenkomst gepland. Tijdens deze bijeenkomsten wordt informatie gegeven over de planning en stand van zaken van de renovatie en de gevolgen daarvan voor de omgeving. Ook worden meer inhoudelijke onderwerpen besproken zoals archeologische of bouwhistorische onderzoeken.

In drie verschillende groepen – een vierde wordt gepland – namen in totaal 90 omwonenden en ondernemers deel aan de renovatierondleidingen van ProDemos. Dit soort bijeenkomsten wordt door de omgeving goed bezocht en zeer gewaardeerd.

In 2018 en 2019 zijn verschillende evenementen georganiseerd in samenwerking met de gemeente. Een van die evenementen was een lichtshow op de Ridderzaal. Vorig jaar al werd dit wegens succes verlengd; dit jaar wordt dit herhaald met een uitbreiding op het Mauritshuis.

In de zomer van 2020 vindt een cultureel festival in en op het Binnenhof plaats.

De voorzitters van de Staten-Generaal en de bestuurders van de Raad van State en het Ministerie van Algemene Zaken zegden hun medewerking aan dit festival toe. De voorbereidingen voor dit festival zijn in volle gang.

Ik blijf daarnaast met de gemeente Den Haag in gesprek over het aantrekkelijk houden van het gebied rond het Binnenhof gedurende de renovatieperiode.

Deze rapportage zend ik in ook aan de Eerste Kamer en in afschrift aan de Raad van State en de gemeente Den Haag.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven