34 270 Uitvoering Wet raadgevend referendum

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2016

Graag informeer ik u, mede namens de Minister-President en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het raadgevend referendum over de wet tot goedkeuring van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne, dat op 6 april jl. plaatsvond.

Op de avond van het referendum werd reeds duidelijk dat de tegenstem had gewonnen. De opkomst werd bij de bekendmaking van de voorlopige uitslag gesteld op 32,2 procent, boven de opkomstdrempel van 30%. Van de opgekomen kiezers stemde 61,1 procent tegen en 38,1 procent sprak zich uit voor de goedkeuringswet. Daarnaast was 0,8 procent van de uitgebrachte stemmen blanco. Wanneer deze uitkomst door de Kiesraad wordt bevestigd bij de bekendmaking van de definitieve uitslag, ligt er daarmee een raadgevende uitspraak met betrekking tot het associatieakkoord.

Zoals gebruikelijk bij iedere verkiezing, zal het kabinet het verloop van het referendum evalueren. Ook de Kiesraad zal zoals gebruikelijk na een verkiezing een evaluatie uitvoeren en de Referendumcommissie zal haar subsidieregeling evalueren. De evaluatie van het kabinet alsmede de kabinetsreactie op de evaluaties van de Kiesraad en de Referendumcommissie worden uiterlijk september 2016 aan uw Kamer toegezonden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal daar separaat op terugkomen (Kamerstuk 34 270, nr. 18).

Deze uitslag van 6 april jl. is niet de uitkomst waarop het kabinet had ingezet. Het kabinet heeft zich bij herhaling uitgesproken als een voorstander van dit verdrag. Geconstateerd kan worden dat er in de aanloop naar het referendum een levendig debat heeft plaatsgevonden in de Nederlandse samenleving. Het kabinet heeft zich actief gemengd in dit debat om zijn positie toe te lichten. Daarbij heeft het kabinet steeds gesteld de inhoud van het maatschappelijk debat serieus te nemen en dit een belangrijke rol te laten spelen in de overwegingen in het geval van een afwijzende uitspraak.

Dit blijkt nu het geval. Een meerderheid van de opgekomen kiezers geeft aan zich niet te kunnen vinden in het EU-associatieakkoord met Oekraïne. Onder deze omstandigheden is het duidelijk dat ratificatie nu niet zonder meer doorgang kan vinden. Dat vereist dat het kabinet zorgvuldig omgaat met de uitslag en het gevoerde debat. Daarvoor is een gedegen proces nodig, waarvoor het kabinet de daarvoor noodzakelijke tijd zal nemen.

Geconstateerd kan worden dat bepaalde elementen in het debat de boventoon voerden, zoals de zorg dat het associatieakkoord impliceert dat Oekraïne op termijn lid zou worden van de Europese Unie of de vrees dat militaire samenwerking ook een veiligheidsgarantie voor Oekraïne betreft. Als onderdeel van dit zorgvuldige proces ziet het kabinet uit naar de gedachtewisseling hierover met uw Kamer. Daarnaast zal ook worden gesproken met EU-partners en Oekraïne. Deze uitspraak raakt hen immers ook.

Het is duidelijk dat het kabinet zich hier begeeft op onontgonnen terrein, zowel nationaal als Europees. Dit vraagt om een zorgvuldige, stapsgewijze aanpak die enige tijd zal vergen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven