Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2020
Op 12 juli 2019 hebben Curaçao en Nederland een onderlinge regeling afgesloten (Groeiakkoord, naar hersteld vertrouwen en voor een welvarend Curaçao)1. In het Groeiakkoord zijn afspraken vastgelegd die moeten leiden tot duurzame gezonde
overheidsfinanciën, structureel hogere economische groei, een efficiënt en slagvaardig
overheidsapparaat en duurzame verbetering van de kwaliteit van het leven op Curaçao.
De voortgang van het Groeiakkoord wordt gemonitord door een gezamenlijk ingestelde
voortgangscommissie. Deze commissie rapporteert, conform artikel 14 van het Groeiakkoord,
per kwartaal over de voortgang van de afspraken uit het akkoord aan beide regeringen.
De Voortgangscommissie is op 1 september 2019 met haar werkzaamheden gestart. Haar
eerste voortgangsrapportage, die betrekking heeft op de periode 12 juli tot en met
30 september 2019, is uitgebracht in twee delen; een voorlopige rapportage op 2 oktober
2019 en een tweede, definitieve rapportage op 13 december 2019. Beide rapporten treft
u hierbij aan2.
De rapporten zijn in januari 2020 in een bestuurlijk overleg tussen mij en Minister-President
Rhuggenaath besproken. Dit heeft geleid tot een gezamenlijk reactie (d.d. 24 januari
2020) aan de voortgangscommissie, die u eveneens hierbij aantreft3.
In het Groeiakkoord wordt het verlenen van ondersteuning door Nederland gekoppeld
aan bepaalde voorwaarden. Voor het eerste ijkmoment, ultimo september 2019, ging op
het om het doorvoeren van de directe maatregelen uit het Groeiakkoord in de begrotingswijziging
2019 van Curaçao en het zorgen voor politiek draagvlak voor uitvoering van het Groeiakkoord.
De voortgangscommissie rapporteert dat aan beide voorwaarden is voldaan. Op grond
hiervan heb ik geconcludeerd dat de technische assistentie aan Curaçao kan worden
voortgezet en Curaçao een beroep kan doen op een extra leenfaciliteit van Naf 30 mln.
Deze aanvraag dient wel de gebruikelijke toetsing van het College financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten (Cft) te doorlopen. Daarnaast dient een strategische investeringsagenda
te worden opgesteld waaruit blijkt dat de voorgenomen investeringen voldoen aan criteria
van economische rentabiliteit, in het licht van de doelstellingen van het Groeiakkoord.
In maart 2020 zal de voortgangscommissie haar volgende rapportage uitbrengen, over
het vierde kwartaal van 2019. Hierbij zal ook de reactie van het Cft op de vierde
uitvoeringsrapportage (UR) 2019 van Curaçao worden betrokken.
Ik zal uw Kamer na het verschijnen van deze rapportage van de voortgangscommissie
uitgebreider informeren over de voortgang van het Groeiakkoord en de ondersteuning
die Nederland biedt voor uitvoering ervan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops