Klacht
Verzoeker beklaagt zich erover dat zijn verzoek om een nabetaling van een uitkering
op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) over de periode
2005–2010 alsnog toe te rekenen aan de jaren waarop de uitkering betrekking heeft,
door de opgelegde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over genoemde
periode te herzien, door de Belastingdienst is afgewezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker ontvangt in 2012 een nabetaling van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het
betreft een Wuv-uitkering over de jaren 2005–2010. Verzoeker vraagt de Belastingdienst
in 2013 de opgelegde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de
betreffende periode te herzien door de Wuv-uitkering toe te rekenen aan de jaren waarop
de uitkering betrekking heeft. De bezwaarschriften tegen de reeds vastgestelde aanslagen
worden door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaart omdat zij niet binnnen de wettelijke
termijn van 6 weken zijn ontvangen. Verzoeker komt ook niet in aanmerking voor ambtshalve
vermindering omdat een verzoek daartoe binnen 5 jaar na afloop van het belastingjaar
moet worden ingediend. Wel wordt verzoeker gewezen op de mogelijkheid tot middeling.
Bij verzoeker leeft de vrees dat hij als gevolg van deze uitspraak met terugwerkende
kracht zijn recht op huur- en zorgtoeslag verliest en dat hij bovendien, als gevolg
van de verhoging van de sociale huurgrens, in de vrije sector belandt.
Overwegingen
De staatsecretaris meldt dat inkomsten, op grond van de wettelijke bepalingen, worden
belast in het jaar van uitbetaling. Hierbij is het niet van belang wanneer de uitkering
is aangevraagd of op welk tijdvak de nabetaling betrekking heeft. Het is niet mogelijk
om inkomsten toe te rekenen aan de jaren waarop ze betrekking hebben, om op die manier
alsnog in aanmerking te komen voor heffingskortingen, toeslagen of om progressienadeel
te voorkomen.
Sinds de Belastingherziening van 2001 is de middelingsregeling geintroduceerd die
aan de nadelige gevolgen voor sterk flucturerende belastbare inkomens van het progressief
heffen van belasting per kalenderjaar tegemoet komt. Uit een berekening van de Belastingdienst
blijkt dat middeling in de onderhavige casus wel degelijk leidt tot een significante
afname van de verschuldigde belasting. Verzoeker wordt geadviseerd een verzoek tot
middeling te doen over de jaren 2010–2012, hetgeen mogelijk is zodra de definitieve
aanslag over 2012 vaststaat.
Oordeel van de commissie3
Het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers