34 002 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015)

L BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Staatssecretaris van Financiën

Den Haag, 5 maart 2015

De leden van de vaste commissie voor Financiën danken u voor de gedegen en heldere uitvoering van de technische briefing op 24 februari jl. over de raming van de inkomensverdeling via het model MIMOSI en over berekeningen van de collectieve lastendruk zoals deze door u bij de behandeling van het Belastingplan 2015 aan de leden van de SP-fractie is toegezegd. Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen.

1. Raming van effecten van belasting- en inkomenspolitiek

De leden van de SP-fractie begrijpen door de technische briefing dat raming van de koopkrachtmutatie van de inkomensgroep met negatieve of zeer lage inkomens een andere behandeling vergt dan een raming van de inkomensverdeling, in casu die in kwartielgroepen (met dank voor de verheldering op dit punt tijdens de technische briefing). Zij vragen de regering om de informatie over de aan de hand van het MIMOSI-model geraamde inkomensverdeling naar «besteedbaar inkomen van huishoudens per kwartielgroep naar het bruto inkomen, alsmede de totale mediaan en het totale gemiddelde en het aantal huishoudens» voor de jaren 2012 t/m 2015.1 Voor de jaren waarover de CBS-cijfers reeds beschikbaar zijn, vragen zij tevens de CBS-cijfers. Overigens spreken de leden van de SP-fractie tegenover de modelbouwers (en onderhouders) hun waardering uit over de mate waarin het model in staat is om de feitelijk gerealiseerde cijfers te benaderen.

2. Collectieve lastendruk huishoudens

De leden van de SP-fractie vragen om de ten opzichte van kamerstuk 34 000 IX, G gecorrigeerde tabel van de «Gemiddelde druk (in procenten) van belastingen (inclusief volksverzekeringspremies) en premie ziektekosten (Zvw) op het «super-bruto» inkomen van huishoudens per inkomenskwartiel». De eerste categorie onderscheiden naar Inkomstenbelasting inclusief sociale verzekeringspremies: nettoheffing, Indirecte belastingen en Lokale heffingen; de tweede categorie zijnde de Premie Zvw (nominaal minus toeslag). Tevens vragen zij naar het gemiddelde brutoinkomen per kwartiel en de bovengrenzen per kwartiel.2

Voorts vragen zij om een tabel met dezelfde cijfers doch op basis van het «fiscaal bruto» inkomen (dat wil zeggen het «super-bruto» inkomen minus de werkgeversbijdragen in premies). Dit is uiteraard tevens relevant omdat dit bruto inkomen het referentiepunt is voor de inkomensontvangers. Ook vragen zij naar een CBS-Statline-link die het onderscheid geeft tussen dit bruto inkomen en het «super-bruto» inkomen per kwartielgroep.

Vervolgens vragen de leden van de SP-fractie of het CBS van mening is dat de opstellingen in de beide bovenbedoelde varianten in beginsel een correcte weergave leveren van de «collectieve lastendruk» voor huishoudens.3

Tenslotte op dit punt, vragen de leden van de SP-fractie of de regering aan de hand van MIMOSI of een ander model een schatting kan doen maken van de bovenbedoelde cijfers uit 2010 voor de jaren 2011 t/m 2015.4 Zij realiseren zich dat dit enig werk vereist. Anderzijds is zo’n schatting belangrijk voor de parlementaire beoordeling van de belastingpolitiek van dit en het vorige kabinet. (Indien dit aanzienlijk minder werk vergt, dan zou de regering kunnen volstaan met de jaren 2012 en 2015.)

3. Druk van «collectieve lasten alsmede diverse inkomens- en uitgavenverzekeringen»

In een opstelling van de «druk van collectieve lasten alsmede diverse inkomens- en uitgavenverzekeringen» van het Ministerie van Financiën, c.q. de regering, zijn de volgende additionele posten (ten opzichte van punt 2) opgenomen. De leden van de SP-fractie hebben daarover een aantal vragen.5

11.1 Premie werkloosheid

Is het correct dat hier gaat om premies die uitsluitend voortvloeien uit een arbeidscontract (ZZP-ers en andere zelfstandigen zijn er dus niet aan gebonden)?

11.2 Premie ziekte (t.b.v. inkomensuitkering)

Is het correct dat het hier gaat om een (op geen enkele wijze verplichte) particuliere inkomensverzekering? Is het ook correct dat indien betrokkene een voorziening zou willen treffen in de spaarsfeer dat dit dan niet zichtbaar is in de cijfers (van het besteedbaar inkomen)? Is het correct dat hetzelfde zou gelden voor bijvoorbeeld een brandverzekering (niet verplicht en spaarvoorziening als alternatief)?

11.3 Premie arbeidsongeschiktheid

Is het correct dat het hier gaat om een (op geen enkele wijze verplichte) particuliere inkomensverzekering? Is het ook correct dat indien betrokkene een voorziening zou willen treffen in de spaarsfeer dat dit dan niet zichtbaar is in de cijfers (van het besteedbaar inkomen)? Is het correct dat hetzelfde zou gelden voor bijvoorbeeld een brandverzekering (niet verplicht en spaarvoorziening als alternatief)?

11.4.1 Premie soc. verz. pensioen (tweede pijler)

Is het correct dat hier gaat om premies die uitsluitend voortvloeien uit een arbeidscontract (ZZP-ers en andere zelfstandigen zijn er dus niet aan gebonden)?

11.4.2 Premie partic. verz. pensioen (derde pijler)

Is het correct dat het hier gaat om een (op geen enkele wijze verplichte) particuliere inkomensverzekering? Is het ook correct dat indien betrokkene een voorziening zou willen treffen in de spaarsfeer dat dit dan niet zichtbaar is in de cijfers (van het besteedbaar inkomen)? Is het correct dat hetzelfde zou gelden voor bijvoorbeeld een brandverzekering (niet verplicht en spaarvoorziening als alternatief)?

11.4.4 Premie levensloopregeling

Is het correct dat hier gaat om premies die op geen enkele wijze verplicht zijn (net zo min als premies voor een brandverzekering)?

Is het correct dat er wellicht redenen te geven zijn voor het opnemen van de posten 11.1 t/m 11.4, maar dat het opnemen van deze posten een consistente meting van de voor inkomensgroepen relevante heffingen c.q. afdrachten verstoren? Met andere woorden, het is de vraag in hoeverre het opnemen van juist deze posten in de definitie van het besteedbaar inkomen, resulteert in een consistente meting van de inkomensverdeling na «heffingen en uiteenlopende premieafdrachten».

12.1.1 t/m 12.1.3 Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw

12.1.1 Premie ZFW,Zvw inkomen arbeid

12.1.2 Premie ZFW,Zvw inkomen uitkering

12.1.3 Premie ZFW,Zvw overig inkomen

(Post 12.1.4 Premie ZFW,Zvw huishouden, is opgenomen onder punt 2: «Premie Zvw (nominaal minus toeslag)».

Is het correct dat het bij deze posten (althans t/m 2012) gaat om een onontkoombare heffing op het bruto inkomen van huishoudens (geïnd door de Belastingdienst), die als zodanig beter kan worden opgenomen onder de «collectieve lastendruk» onder punt 2? (Is het in dit verband correct dat over een eventuele werkgeversbijdrage t/m 2012 inkomstenbelasting werd geheven?) Indien de leden van de SP-fractie een en ander volgens de regering juist zien, dan vragen zij de regering de post «inkomensafhankelijke bijdrage Zvw» toe te voegen aan de tabellen voor de twee gevraagde opstellingsvarianten onder punt 2.

De leden van de commissie zien het antwoord van de regering op bovenstaande vragen met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers


X Noot
1

Analoog aan Tabel 1, kolom 2 uit de technische briefing.

X Noot
2

Een en ander overeenkomstig Tabel 2 uit de technische briefing.

X Noot
3

Afhankelijk van de beoordeling betreffende de Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (zie het volgende punt) onder toevoeging van deze post.

X Noot
4

Afhankelijk van de beoordeling betreffende de Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (zie het volgende punt) onder toevoeging van deze post.

X Noot
5

De nummers bij de posten verwijzen naar de volgende bij de technische briefing gebruikte CBS-Statline-tabel: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70991NED&D1=4&D2=10,15,82,84,90,93,102,105-107,110,113,116-117,120-122&D3=111-114&D4=9&HDR=G3,T,G2&STB=G1&VW=T, (geraadpleegd op 10-2-2015).

Naar boven